J'accuse! : een autobiografie
Willem Brakman
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : BRAK |
31/12/2004
De afwijzing (2004) is het relaas van een moord en een beschuldiging. De hoofdfiguur is een schrijver. Hij woont in een dorp dat zoals alle dorpen aan elkaar hangt van clichés, verveling, noodzakelijke en dus overbodige sociale contacten. Na een reis komt hij thuis en constateert dat zijn huis bewoond wordt door anderen. Hij neemt zijn intrek in het dorpshotel en daar ziet hij uit op de woning van de toneelschrijver Bartolomeus Straatsma en zijn vrouw Elena waarvoor de schrijver een fascinatie heeft opgevat. Straatsma wordt dood aangetroffen en de hoofdfiguur grijpt de kans om Elena te krijgen -- wat hem natuurlijk niet zal lukken want ze heeft een oogje op Nol Gregoor. Met deze laatste heeft de schrijver een appeltje te schillen. Er zijn echter nog meer verdachten voor deze moord, meer nog het blijft onduidelijk hoe de moord gebeurd is en of het wel moord was of zelfs wie de dode is -- is Straatsma ook de verteller? Verdachtmakingen, mogelijkheden, beschuldigingen, redenen, motieven, bekentenissen: alles vloeit ineen en buiten die rode, hartverscheurende liefde voor Elena, is de woordenmassa van een gifgroene kleur.
Deze kleine roman bevat alle mogelijke componenten van het wereldbeeld van Brakman: zijn thema's, zijn filosofie, zijn levenshouding. Zoals het voor sommigen onbelangrijk is wat de biografische trivialiteiten van een leven zijn, zo ook zijn de onderwerpen van de afzonderlijke boeken van Brakman niet ter zake doende. Bij hem voegt het ene verhaal niets wezenlijkers toe dan het andere. De vertelde feiten, de romanlijnen, dragen niet bij aan het wereldbeeld maar zijn slechts de mogelijkheden om een levensverhaal te vertellen. Het zijn de woorden, de ideeën en de beelden die bij Brakman het belangrijkste zijn. Zij presenteren zich in afzonderlijke boeken, maar zelf zijn ze onderdelen van dat ene oeuvre dat in zijn eigenzinnigheid een eerbetoon is aan het nutteloze, het noodzakelijke, de verbeelding.
Net zoals voor Adorno, is voor Brakman de kunst de laatste hoop van het humanisme. De kunst is een vrijplaats geworden voor het Kantiaanse individu, want de enkeling die zich verzet wordt geïsoleerd en onschadelijk gemaakt. Het individu is de speelbal van de maatschappij en de anderen. Willem Brakman exploreert dit individuele door de subjectiviteit consequent te ontwikkelen en dit ten nadele van de logische verhaallijn. Waar het verhaal staat voor het dialogische -- het vertellen aan de ander, waardoor er een gemeenschap ontstaat --, is de subjectiviteit het bevestigen van het onlogische, van de eenzaamheid, het particuliere universum. Brakman hanteert de literatuur als een poging om samenhang te creëren, maar hij beseft -- en in dat besef is hij de kompaan van Samuel Beckett en de schilder Bram van Velde -- dat dit noodzakelijk op een echec zal uitdraaien.
Bij Brakman is elk personage zowel rechter als verdachte, de straffer en de gestrafte. Iedereen is hoe dan ook schuldig. Het schuldmotief is in het oeuvre van Brakman essentieel: de schrijver neemt de schuld van zijn en van het leven op zich. De schuld bestaat enkel en alleen in het zichzelf zijn, heeft niets te maken met een willekeurige daad. Hoe lieflijk Brakman de wereld (de besloten wereld) ook kan beschrijven, hij doet dat nooit zonder de nodige weerhaken: steeds moet de man op zijn hoede zijn, steeds wordt hij belaagd door allerlei hem vijandige krachten -- en wanneer hij er geen reden toe kan hebben, pas dan heeft hij recht van spreken, pas dan is de dreiging het grootst. Dit schuldmotief komt ook in 'De afwijzing' tot uiting: de schrijver bekent de moordenaar te zijn, als een zondebok neemt hij deze kwalijke dood op zich. En tegelijkertijd beseft iedereen dat daarvoor geen bewijzen voorhanden zijn. De schrijver presenteert zich als een Messias, een verlosser van de wereld die met een gratuite daad de zonden wegneemt. [Johan Velter]
Drs. W.A. Fasel
Een man die zich schrijver noemt treft een bevriende toneelschrijver dood aan. Met een aantal mannen, vrienden, vraagt hij zich af wat er gebeurd is. Ondertussen heeft hij een oogje op de beeldschone vrouw van de dode toneelschrijver. Brakman bedient zich van een zeer opmerkelijke, ogenschijnlijk toegankelijke taal, maar bouwt daarmee constructies en laat delen van zinnen en informatie weg, waardoor het boek meer een (al of niet aangename) taak wordt, die volbracht moet worden, dan een ontspannende bezigheid. De plot is minder belangrijk dan de taal, de informatie over omgeving en personen summier. Het gaat bij hem altijd om tweede en derde lagen, wat voor een kleine schare fans telkens een bijzondere puzzel is, maar door veel lezers als te hermetisch wordt ervaren. Brakman heeft een groot oeuvre opgebouwd, maar voor een klein lezerspubliek van fijnproevers. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.