Vertel de waarheid
Laurie Halse Anderson
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Facet, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 350 |
31/12/2004
Eind 1793 heerste in Philadelphia, toen de grootste stad en de hoofdstad van de VS, een gelekoortsepidemie. Meer dan de helft van de 40.000 inwoners ontvluchtte de stad. De dokters waren het niet eens over de behandeling van de zieken, en er vielen duizenden doden. Uit vrees voor besmetting werden stervenden door hun eigen familieleden op straat gegooid. Een lijkenkar trok door de straten om de doden op te halen alsof het afval was. Doordat de boeren niet meer naar de stad durfden te komen, was er een groot tekort aan voedsel. De epidemie, veroorzaakt door de steekmug Aedes aegypti, woedde anderhalve maand, tot de eerste vorst eind oktober.
Tegen de achtergrond van bovenvermelde historische gebeurtenis in 1793 laat Laurie Halse Anderson in Koorts de 14-jarige Matilda (Mattie) Cook vertellen (vanuit ikperspectief en in de verleden tijd) hoe het haar in die dagen verging. Haar moeder had een koffiehuis; haar vader was al lang geleden verongelukt; haar grootvader, een oud-militair, woonde bij hen in, en de steunpilaar in het dagelijkse bedrijf in keuken en gelagkamer was de zwarte Eliza, een vrijgekochte slavin. Toen haar moeder ziek werd, moest Matilda met haar grootvader naar het veilige platteland. Ver kwamen ze niet: dorpsmilities hielden hen tegen, ze werden beroofd en toen ook Mattie ziek werd, kwamen ze in het koortsziekenhuis terecht. Mattie overleeft de ziekte en ze trekken noodgedwongen terug naar de stad. Ook moeder was van de koorts genezen, maar ze is haar dochter gaan zoeken buiten de stad en nog steeds niet teruggekeerd. Mattie en grootvader proberen te overleven in het half leeggeroofde koffiehuis. Bij een nieuwe overval komt grootvader om maar Mattie weet de plunderaars te verdrijven. Ze vindt een toevlucht bij Eliza en helpt haar de zieken in de stad te verzorgen. Intussen heeft ze zich ook ontfermd over het koortsweesje Nell. Als de epidemie wegebt, heropent ze met Eliza het koffiehuis. Dan komt ook moeder weer thuis, gebroken door de ziekte, en ze ziet ook haar jeugdvriend en beginnende liefde Nathaniel terug. Het koffiehuis krijgt veel volk over de vloer. "Ik glimlachte toen de mist oploste. De gele zon kwam op, een grote ballon gevuld met gebeden en verlangens en beloften. Ik stond op en schudde de loomheid uit mijn rokken. De dag was begonnen."
Mattie is bij het begin van het verhaal een tiener die zich wil bevrijden van wat haar vasthoudt, dus vooral van haar moeder. Het leven was een veldslag en moeder was daarin een verbitterde kapitein. Mattie droomt van Frankrijk (toen een modegril), ze wil mevrouw worden en een echt restaurant hebben en een winkel met schilderijen en snuisterijen. "Parijs rook vast naar citroenschil, ver weg en verrukkelijk." Tijdens de chaos van de epidemie ontpopt ze zich tot een jonge vrouw met veel liefde, verantwoordelijkheidszin, doorzettingsvermogen, zakelijk inzicht. Ze droomt nu van haalbare dingen: geluk met moeder, Eliza, de kleine Nell en natuurlijk ook Nathaniël; een goed restaurant; een leven gevuld met werk en tevredenheid.
Het boek tekent een treffend beeld van het leven van een jong meisje op het einde van de 18e eeuw: het nooit aflatende harde werk in de tuin, bij het bereiden van voedsel, bij het wassen van kleren en huishoudlinnen; de strenge kledingvoorschriften, met korset en onderrokken, "in kleren gebonden, gestrikt en gesloten"; de omslachtige lichaamshygiëne... Het haar werd zelden gewassen, elke dag andere kleren kon niet, vuur moest altijd smeulend gehouden worden, inpakpapier van cadeautjes moest je nog maar eens gebruiken, suiker was een luxe... Als je ouders nog leefden, keek je moeder uit naar een geschikte huwelijkskandidaat, en als je geen ouders meer had, dan moest je ergens keukenhulpje worden en hopen op een goede man.
Van de epidemie in de stad krijgt de lezer een hallucinant beeld. "De koorts wrong het leven uit Philadelphia, besmette de straatstenen, de bomen, de aard van de mensen." De paniek groeit naarmate de ziekte zich uitbreidt. Er is chaos, algemene verwaarlozing van mensen en bezittingen, verlammende angst, lafheid en heldenmoed... Aan de huizen waar zieken zijn, hangen gele lappen als waarschuwing. "Lijken stapelden zich op als brandhout." Er zijn rijken die het een onrecht vinden dat het galabal van de high society niet kan doorgaan doordat de lagere stand ziek werd. Anderen vluchten naar hun veilige buitenhuis of sluiten zich op met voldoende proviand. De armen sterven. Onwetende artsen en kwakzalvers schrijven verkeerde behandelingen voor en bijgeloof en godsdienstig fanatisme tieren welig. Maar daarnaast zijn er ook de stadsbestuurders die alles doen om de ziekte te bestrijden en de zieken te helpen en vooral zijn er de vrijwilligers die koortswezen opvangen of zieken verzorgen.
Het boek bestaat uit 21 hoofdstukken die aansluiten bij 21 dagen uit de epidemieperiode waarop er iets bijzonders gebeurde met of om Mattie. Boven elk hoofdstuk vindt de lezer een citaat uit een of ander geschrift uit die tijd: een dagboek, een boek voor de Engelse huisvrouw, een brief, een Amerikaans kookboek, "De jonge vrouw in het buitenland of Welgemeende adviezen betreffende sociale en morele gewoonten van vrouwen", "De almanak van Arme Richard" (door Benjamin Franklin), een toespraak voor de Academie van Jonge Dames van Philadelphia... De uitspraak sluit telkens aan bij de inhoud van het hoofdstuk i.c.
Er zit ook heel wat humor in het verhaal, o.m. door de beschrijving van het gedrag van Matties kat Silas, van de huispapegaai King George, van Matties flirtende grootvader... Dat laat wat licht schijnen in het trieste verhaal van de epidemie. Hetzelfde effect hebben af en toe mooie suggestieve zinnen als, op een hete dag, "De schaduw viel als zijde op mijn huid."
Doordat meisjes zich makkelijk kunnen identificeren met de hoofdpersoon, zal dit boek vooral hen boeien, maar ook voor jongens en volwassenen is het verhaal van de dodelijke epidemie in de stad en van het zo verschillende gedrag van mensen daarbij belangwekkend. Wellicht vallen zij niet zo voor de wat clichématige confrontatie van het gezonde middenklasmeisje met de nuffige high-societyjuffen en de al evenmin originele flirterige grootvader met zijn soldatesk gedrag en eeuwige oorlogsverhalen. [Herman De Graef]
G. Koops
Vier zomermaanden lang teisterde de gele koorts de stad Philadelphia in 1793. Dit is het verhaal over een van de getroffen families van wie de 16-jarige Mattie moedig standhoudt, ondanks vele tegenslagen. De historische details omtrent ziekte, dood, volks- en sociale gebruiken zijn gecombineerd met het persoonlijke verhaal van een Amerikaans meisje dat bijna modern aandoet. Ze leert, werkt, lijdt, kent vriendschap en verliefdheid en ontfermt zich over een jong weeskind. Het verhaal is tegelijk hard ontnuchterend alsook ontroerend en meeslepend. De historische feiten zijn verkregen door degelijke research, getuige het aanhangsel waarin de auteur uitleg geeft over de historische situatie en beroemde mensen uit die tijd. De negentwintig hoofdstukken zijn met zorg gestileerd, elk begint met een passend motto en de vaart blijft steeds in het verhaal. De voorplaat is zeer sprekend: een ziek, geeldooraderd en door muggen belaagd oog waaruit wanhoop en doodsangst spreekt. Vanaf ca. 14 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.