Viersprong : roman
Geertrui Daem
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Van Halewyck, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : DAEM |
31/12/2004
Hoofdfiguur en vertellende ikfiguur in Het verdeelde huis van Geertrui Daem is de gewezen lerares huishoudkunde Irene. In het openingshoofdstuk blijkt dat ze in een inrichting verblijft en heden en verleden nauwelijks nog van elkaar weet te onderscheiden. Hoe het zover is kunnen komen, maakt de kern uit van haar toch wel miserabele levensgeschiedenis. Na de dood van haar man ontmoet ze in het ziekenhuis Benoît, die er net afscheid is komen nemen van zijn overleden vrouw. In hun eenzaamheid vinden de twee elkaar en Benoît weet haar in te palmen door de manier waarop hij haar een mooie toekomst voorstelt als mede-eigenares van de Spar-winkel die hij uitbaat. Gaandeweg echter ontpopt de man zich als een echte bruut, die wel vriendelijk genoeg kan zijn voor de klanten, maar Irene brutaliseert en terroriseert. Ze groeien uit elkaar, zeker als Irene verbod krijgt haar kleinkind nog te ontmoeten. Bij Benoît slaan de stoppen helemaal door en hij besluit hun woning met een muur op te delen, om zo alle verdere contact met zijn vrouw te vermijden en zelfs onmogelijk te maken. Waar ze aanvankelijk nog via vlug neergekrabbelde briefjes communiceren, gaat het nadien van kwaad naar erger. Benoît sleutelt in zijn kamer aan een vernietigingswapen waarmee hij de wereld om zeep wil helpen, terwijl hij ondertussen Irene op de meest onmogelijke manieren blijft pesten.
Geertrui Daem is erin geslaagd dit zwaar naturalistisch aangezette thema op een vrij lichtvoetige en precies daardoor overtuigende manier vorm te geven. De hilarisch aandoende versprekingen van de dyslectische Irene (of is ze door de tirannieke aanpak van Benoît de greep op de woorden verloren?) zijn op dit punt een typisch voorbeeld van de Daem-schriftuur. 'Apathisch' wordt 'patatisch'; als Irene het over een 'limousine' heeft, maakt ze er 'mousseline' van enz. Overkoepelend thema bij dit levensverhaal is de positie van de vrouw in een periode die al bij al nog niet tot een ver Vlaams verleden hoort. [Jooris Van Hulle]
Dr. Theo Hoogbergen
In veertien korte hoofdstukjes beschrijft de vrouwelijke auteur een tragisch en deels ook hilarisch verhaal over verstoorde relaties. Die bestaan er tussen moeder en dochter, culminerend in de grote bezorgdheid van de grootmoeder, Irene Coppens, voor haar kleindochter Gerda. En die verdeeldheid bereikt haar hoogtepunt tijdens een tweede huwelijk van een weduwnaar met een weduwe, de grootmoeder Irene. In haar kleindochter Gerda ziet zij de vertrouwde trekken van haar eerste, overleden man. Haar tweede man, Benoît Verbist, is weduwnaar, een kleine winkelier met een hartstochtelijke verslaving aan televisie kijken. Dat zo'n relatie stukloopt, valt tevoren te voorspellen, maar nauwelijks dat de afkeer van zijn vrouw hem er toe aanzet huis en winkel in tweeën te verdelen en haar vanuit zijn 'onneembare' vesting te kwellen en te treiteren. Vlaams taalgebruik, rad en vaardig aangewend, versterken de sfeer: een vrouw die zich wapent tegen de werkelijkheid door zich vast te klampen aan illusies. Vlotte dialogen in een met vaart en verve geschreven roman. Paperback; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.