Blauwboek : gedichten voor de grote reuzin
Peter Holvoet-Hanssen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : HOLV |
Peter Haex
2/ei/29 m
Eerste roman van Holvoet-Hanssen gaat over Pater Ezel en Antwerpen.
In de werkkamer van Peter Holvoet- Hanssen staan twee computers, een massa boeken en hebbedingetjes. Eén hebbeding is een houten heiligenbeeld van tien centimeter groot. "Kijk, je kan het kleed van de heilige naar achter bewegen", toont Holvoet-Hanssen ons.
Het beeldje stelt de heilige Jozef van Copertino voor. "Met dit beeldje speel ik al sinds ik klein ben. Ik raakte erdoor gefascineerd toen ik ontdekte dat van de heilige werd gezegd, ook volgens niet-kerkelijke bronnen, dat hij kon zweven. Jozef was een vrome man die erg van dieren hield. Helaas was hij ook nogal dom. Daarom kreeg hij de bijnaam Pater Ezel", grinnikt Peter.
De Antwerpse dichter raakte bekend met Strombolicchio, een dichtbundel waarin hij een vulkaan van beelden doet ontploffen. Ook De vliegende monnik kan je omschrijven als een vulkaan van woorden. De lezer wordt uitgenodigd om binnen te treden in het universum van J. Enterhaeck, uitbater van griezelattracties op kermissen. Zijn laatste attractie Schele Pepino staat tijdens de Sinksenfoor van 2002 op het Zuid, maar ze is geen succes.
"Als je De vliegende monnik leest, moet het je duizelen. Het is net alsof je een rit met de achtbaan maakt", zegt Holvoet-Hanssen. Naast de Sinksenfoor komt er nog meer van het leven in het Antwerpen van nu in het boek voor. Gloedvolle passages wijdt Peter aan de slikken en schorren van het Schelde-estuarium. "Elke stad heeft plekken die nog niet door projectontwikkelaars zijn geclaimd. Een plek zoals het Noorderkasteel trekt me aan, maar ik besef ook dat ze niet lang meer zal bestaan. De magie van zulke locaties wil ik vastleggen."
De schrijver goochelt in zijn eerste roman met perspectiefwisselingen, taalspelletjes en genres. Enterhaeck is een eenzaat en zo gek als een deur. Hij voelt zich beroofd van zijn geliefde Nouna door schrijver Peter Holvoet-Hanssen en begint plannetjes te smeden om Nouna terug te winnen. De roman is ook een reis door tijd en ruimte. Jozef van Copertino leefde in Italië van 1603 tot 1663. Een deel van het boek speelt zich af in 2002 en een ander deel in 1933. "Mijn moeder heeft de liedjes geleverd voor het gedeelte uit 1933. Ik wou namelijk zo veel mogelijk realiteit in dit boek stoppen. Moeder is behoorlijk zenuwachtig voor de recensies." (lacht)
ABC
"Ik schrijf vrij wilde gedichten. Wat me verbaast, is dat ik veel post krijg van jongeren én zeventigers. Blijkbaar zijn zij in staat om de conventies van de dicht- en de romankunst los te laten en te genieten van de beelden die ik lever."
In 2004 is Antwerpen Wereldboekenstad (ABC 2004, red.). Peter draagt ook zijn steentje bij aan de feestelijkheden. Samen met de Nederlandse beeldende kunstenaar Theo Jansen maakt hij een cahier rond de letter V. Dat cahier wordt in het najaar gepresenteerd. "Theo Jansen maakt bewegende dieren met pvc-buizen. Tijdens de presentatie van het boek gaan we proberen om één van zijn reusachtige 'stranddieren' op Linkeroever op te stellen. De samenwerking met Theo is verrukkelijk. Kijk, dit is een stuk buis in de vorm van een V dat hij heeft opgestuurd na het lezen van mijn boek. Het getal drie speelt een belangrijke rol in mijn roman en daarop heeft Theo ingespeeld. We krijgen subsidies om ons met dit soort spelletjes bezig te houden. Ik voel me echt geprivilegieerd", aldus de schrijver.
Ondertussen is Holvoet-Hanssen alweer met een nieuw boek bezig. "Tot in de jaren vijftig van de voorbije eeuw werden op het eiland Spinalonga in de Middellandse Zee melaatsen gebracht om er te sterven. Ik heb het eiland bezocht. Wat me fascineerde, waren de taverne en het poppentheater. Zelfs in de meest desolate omstandigheden zoekt en vindt de menselijke geest de kracht om te scheppen. Dat inspireert me."
Jeroen Overstijns
i /un/12 j
Proza
De vliegende monnik. Een hersenspinsel
Peter Holvoet-Hanssen, 2004, Amsterdam, Prometheus, 208 blz., 15 euro, ISBN 90-446-0410-4
(tijd) - Is de schrijver Peter Holvoet-Hanssen een gek, zoals een Nederlandse dichter onlangs beweerde? Zeker wel, maar van wat gekheid is de literatuur nooit slechter geworden. Holvoet-Hanssen is evenwel geen idioot. Daarvoor zit in zijn beeldenstorm te veel structuur, in zijn thema's een te grote samenhang, en onder zijn oeuvre een te groots en sardonisch meesterplan, gericht op het ontregelen van tijd en ruimte, van taal en begrip. Holvoet-Hanssen is bovendien geen poseur, door zijn zinnen schittert een even authentiek als ongebreideld enthousiasme over de dingen.
Dat enthousiasme leverde totnogtoe drie dichtbundels op. In de aantekeningen bij zijn nieuwe boek noemt Peter Holvoet-Hanssen deze bundels de driedelige 'schotelantenne die op zoek gaat naar een ultieme melodie waarin geluk en lijden zijn vervat'. Het geeft meteen aan hoe hoog Holvoet-Hanssen mikt met zijn oeuvre. 'De vliegende monnik' is een prozaboek. De lezer wordt in het eerste hoofdstuk al gewaarschuwd dat het boek anders zal zijn dan de vorige. Holvoet-Hanssen kondigt in de aantekeningen meteen ook een nieuw poëzieproject aan. Daarin zal de schotelantenne eindelijk in gang worden gezet om signalen op te vangen. 'De vliegende monnik' vormt een verbindingsstuk tussen de bouw van de antenne en de activatie.
Het is meteen een eerste voorbeeld van de semantische samenhang in de bizarre beeldenstroom van 'De vliegende monnik'. De schotelantenne weerspiegelt zich in het beeld dat de schrijver aan het begin over het lezen van dit boek ophangt. Het eerste hoofdstuk is een stuk 'waarin de lezer als een luisteraar aan de knop van een oude radio moet draaien om de juiste frequentie te vinden'. Dat alle tekstfragmenten zich op een verschillende frequentie afspelen, komt de verstaanbaarheid niet ten goede. Gelukkig kondigt de verteller bij het begin van deel twee aan dat hier 'de geduldige lezer beloond wordt voor souplesse'. De lezer wordt inderdaad beloond, maar enkel met wat hij daarvoor ook al kreeg: proza dat voortdurend zweeft tussen het verstaanbare en het feeërieke.
De gevallen kermisexploitant J. Enterhaeck, kluizenaar en risee van de Sinksenfoor, vormt de rode draad door 'De vliegende monnik'. Na de dood van zijn hond nam hij een kat en sloot zich af voor de wereld. Hij schreef en sprak in een dictafoon over zichzelf en over het leven van Jozef van Copertino. Deze in 1663 gestorven geestelijke is wel eens de belangrijkste zwever in de christelijke geschiedenis genoemd, omdat hij zich in staat van opperste geestelijkheid van de aarde kon losmaken. Zelfs de paus en een kerkelijke verbanning hielden hem niet op de grond. De overlevering leert dat de gelovigen Jozef de Zwever gewoon achterna kwamen.
Enterhaecks teksten en cassettes over de heilige komen na de zelfmoord van de kluizenaar in de lente van 2003 in handen van de verteller H.H. Op de grijze bladzijden in 'De vliegende monnik' geeft de verteller naar eigen zeggen de woorden van Enterhaeck letterlijk weer, op de witte bladzijden staat zijn bewerking van de notities 'tot een uitputtende constructie.'
In deze vreemdsoortige vertelling waarin personages ineens van gedaante veranderen en het 'tijdsgewricht begint te knarsen' hoef je van niets verbaasd te zijn. De vliegende monnik glijdt naadloos over in Enterhaeck, die op zijn beurt samensmelt met de verteller en er zich weer van losmaakt. Herkennen we in de zwever van Copertino, gewikkeld in een voortdurende geestelijke strijd en op zoek naar extreme ervaringen, niet het poëticale gedrag van de dichter Holvoet-Hanssen?
De laatste kermisattractie van Enterhaeck komt ineens tot leven en begint te spreken. Jozef werd door kerkelijke oversten een pater ezel genoemd, en zo gaat ook het hele boek koppig zijn eigen richting. En liefst nog drie richtingen tegelijkertijd. Die ontregeling heeft iets weg van een feest. Het lijkt de welvaart van het geluk, dat zich dergelijke frivoliteiten kan permitteren.
Op een ander moment lijkt de ontregeling dan weer het tegenovergestelde van geluk. Immers, zo zegt zijn kat over Enterhaeck, ontregeling moest voor hem de tragiek vullen: 'Hij is een eenzaat. Hij probeert zijn leven te vullen door het leeg te laten lopen om door te stoten naar hogere sferen.'
De laatste regels van 'De vliegende monnik' zijn gewijd aan een vrouw die in Nigeria net niet gestenigd werd. Peter Holvoet-Hanssen heeft het dus even goed voor met de wereld als met zichzelf. Alleen is zijn eerste prozaboek veel meer een boodschap van de schrijver dan een mogelijkheid voor de lezer. De ontregeling botst op de grens van het communiceerbare.
'De vliegende monnik' vertrekt vanuit een allerindividueelste expressie van een schrijver, zonder de vraag te stellen naar de mogelijkheden tot ontvangst aan de andere kant van de lijn. Om het met de beelden van Holvoet-Hanssen te zeggen: hoe vaak is de lezer bereid een nieuwe frequentie op te zoeken? Literatuur kan het zich permitteren zich van dergelijke vragen niets aan te trekken. Een lezer kan zich echter ook de luxe permitteren het boek dan links te laten liggen. En eigenlijk zou dat jammer zijn, omdat de Vlaamse letteren er zonder Holvoet-Hanssen armer op zouden worden. Maar geef me dan liever de dichter Peter Holvoet-Hanssen. Het charmante losbandige past veel beter in een genre dat meer ruimte laat voor suggestie.
Alleen, Holvoet-Hanssen weet zelf ook wel dat zijn experiment niet zonder gevaren is. Waarom anders laat hij aan het slot van het boek zijn muze hem toespreken met de woorden 'Wat zit je daar te mompelen? Je lijkt wel een gestoorde radio. Op een dag verzin je jezelf nog eens. Zit die monnik nog in je hoofd? Jij met je hersenspinsels.' Een goede dichter weet dat zijn muze ook dient om te relativeren wat ze zelf in gang heeft gezet.
John Vervoort
ob/kt/09 o
Samen met kunstenaar Theo Jansen werkte Peter Holvoet-Hanssen in het kader van Wereldboekenstad Antwerpen de letter V uit. Het project heet Stad van Letters. Er komen 26 boeken die elk één letter van het alfabet behandelen. Voor elke letter werden een schrijver en een beeldend kunstenaar of muzikant bij elkaar gebracht.
Kunt u iets meer vertellen over uw project rond de letter V? ,,Theo Jansen noemt zich een standbeestkunstenaar. Hij wordt soms vergeleken met Panamarenko maar met dit verschil dat wat hij creëert, echt gemaakt is om te werken. Zijn wonderlijke beesten bestaan uit pvc-buizen. Het zijn fascinerende geraamten die voortbewegen op de wind. Daar heb ik teksten en gedichten bij geschreven.''
Wat betekent de letter V voor u? ,,Die letter staat voor ons voor de tegenpolen in de natuur. Geen vrede zonder oorlog, geen vrouwelijk zonder mannelijk. We merkten dat de mensen vaak in die tegenstellingen denken. Of in vakjes. Het is dit of dat. Dat is een verarming van de werkelijkheid. De letter V heeft wel twee benen, maar er is ook een onzichtbaar, derde element, een vonk tussen die tegenpolen. Het gaat ons om de vonk die ontstaat wanneer tegenpolen met elkaar geconfronteerd worden.''
Heeft het ook te maken met het feit dat uw werk zich moeilijk laat indelen in een categorie? ,,Inderdaad. Dat komt mij soms nadelig uit. De vliegende monnik bekijken als een klassieke roman doet dat boek, dat ik een ,,hersenspinsel'' noem, oneer aan. Het is gemaakt als een spinnenweb waarin de lezer wordt meegesleurd in de wereld van de schrijver. De lezer komt zowel in het hoofd van de schrijver als in die van zijn tegenpool terecht, die in het boek J. Enterhaeck wordt genoemd, een Antwerpse kermisexploitant die gek geworden is door het overdreven consumeren van mijn poëzie. Hij stalkt in dat boek eigenlijk het personage Peter Holvoet-Hanssen.''
Wilt u met uw werk de muren tussen de genres slechten? ,,Ik wil alle mogelijkheden van de taal uitbuiten. Als ik optreed, lees ik niet alleen voor maar speel ik ook de personages die in mijn gedichten voorkomen. Ik heb niks tegen heel toegankelijke poëzie en sommige van mijn gedichten zijn ook toegankelijk. Maar de poëzie en de dichter hebben ook een verkennende functie. Mijn boeken zijn als het leven, soms boertig en soms dramatisch. Het een kan niet zonder het ander. Ik realiseer mij dat De vliegende monnik niet een klassieke roman is, maar ook voor de lezer moet mijn boek een ontdekkingstocht zijn. Ik denk niet dat ik moeilijke literatuur schrijf maar wel intense literatuur.''
31/12/2004
In de 'Proloog van de hersenspin', het openingshoofdstuk van De vliegende monnik, noteert de vertellende ikfiguur: "Schakel de dichter uit, laat hem even het dichten laten. Hier komt proza, al is het niet altijd volgens de geijkte weg." De lezer is verwittigd: van iemand als Peter Holvoet-Hanssen, die tot hiertoe drie dichtbundels publiceerde, mag geen rechttoe rechtaan verhaal worden verwacht. Hoe hij te werk is gegaan, wordt ook nog in de proloog duidelijk gemaakt: een groot gedeelte van zijn 'verhaal' over J. Enterhaeck, een excentrieke kluizenaar die als exploitant van kermisattracties aan de kost kwam, is door de man zelf opgetekend of met een dictafoon opgenomen (de op grijs papier afgedrukte romanfragmenten), de rest is door de ikfiguur zelf gereconstrueerd en aangevuld (de witte pagina's in het boek). Als zich binnen deze constructie (een 'hersenspinsel' inderdaad) dan toch een vorm van verhaallijn aftekent, dan is het deze: Enterhaeck werd gek toen hij ontdekte en las dat Nouna, de vrouw die hij aanbad, de muze was van Peter Holvoet-Hanssen, "ze was de 'kaperskapiteine' van de man die hij bewonderde en haatte". In een breed uitdijend geheel van stijlregisters, met dialogen, verhalende fragmenten, tekstsnippers en met een aantal verwijzingen naar en allusies op eigen verzen die hij schreef of op teksten uit de klassieke literatuur, voert Holvoet-Hanssen zijn lezers dan verder mee in zijn grillig universum waarin, hoe kan het ook anders, een loopje wordt genomen met tijd en ruimte. Enterhaecks verhaal over 'de vliegende monnik' gaat terug op het leven van een 17e-eeuwse monnik die zich letterlijk kon verheffen boven de mensen en tijdens zijn leven al werd aanbeden als een heilige. Dit en zoveel meer wordt, o.m. door een aantal bedenkingen die Holvoet-Hanssen her en der inlast, op een filosofisch bedoeld niveau getild door de magie van het getal drie, dat overal opduikt, tot in de atomaire structuren: "Maar dat steeds het getal drie opduikt, tot in het allerkleinste, breekt maar niet door. Quark, quark, quark".
De vliegende monnik is hoe dan ook een grillig hersenspinsel dat de lezer geen enkel houvast biedt en gebukt gaat onder de druk die Holvoet-Hanssen zichzelf heeft opgelegd zeker geen 'klassiek verhaal' te schrijven. [Jooris Van Hulle]
Chrétien Breukers
Peter Holvoet-Hanssen (1960) verwierf de laatste jaren vooral bekend als dichter. Over zijn poëzie schreef Gerrit Komrij: 'Zolang Peter Holvoet-Hanssen met zijn toverstaf zwaait, licht het landschap op.' In zijn eerste roman, 'De vliegende monnik', gaat het er al net zo toverachtig aan toe als in zijn gedichten. Het boek geeft de lezer het gevoel in een achtbaan te zitten, een achtbaan waar hij bovendien niet meer uit kan. Hoofdpersonage is de gestorven J. Enterhaeck, een Antwerpse kermisexploitant die in het 'Gezonken Schip' woonde. Deze Enterhaeck laat de auteur, Holvoet-Hanssen, een drietal cassettes en een floppydisk na. Uit dit 'Pak van Enterhaeck' bouwt de schrijver zijn roman op. Personages buitelen over elkaar heen, spreken elkaar tegen en vullen elkaar aan. Hoewel het boek zeer fragmentarisch is opgebouwd, houdt de auteur de touwtjes strak in handen en heeft hij tot het einde greep op het verhaal. Kortom: het boek is in dit bestek niet samen te vatten - men moet het beslist zelf gaan lezen. Betoverend proza van een dichter. Paperback; normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.