Peter Pan
James Matthew Barrie
James Matthew Barrie (Auteur), Philip Hopman (Illustrator)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Van Goor, cop. 2004 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : TAAL EN VERHAAL : VERHALEN : BARR |
31/12/2004
In 1902 verscheen J.M. Barries roman The little white bird, het autobiografische verhaal van zijn relatie met de kleine George Llewelyn Davies, die hij een paar jaar daarvoor -- George was toen vijf -- met zijn twee broertjes in de Londense Kensington Gardens ontmoet had. In George zag hij zijn eigen broer David, intussen al dertig jaar dood. Hij adopteerde de kinderen zowat en bracht vele uren met hen door, verhalen vertellend, wandelend, goochelend... In zes hoofdstukken in die roman vertelt hij zijn verhaal over Peter Pan, die op het vogeleiland in de Gardens zou wonen. Twee jaar later schiep Barrie zijn meesterwerk, het toneelstuk Peter Pan, or the boy that wouldn't grow up. Het enorme succes daarvan bracht hem ertoe de Peter-Panhoofdstukken uit The little white bird apart te publiceren. In de sprookjesachtige hoofdfiguur vertelt hij veel over zichzelf: ook hij wou niet echt volwassen worden, hij wou als de jong gestorven David een eeuwige belofte blijven.
De ikverteller wandelt met de kleine David (Barrie noemt de jongen George in dit boek naar zijn dode broertje) door de Tuinen en samen bouwen ze fantasierijke verhalen op over wat daar te zien is en over wat ze er allemaal bij verzinnen. Dat gaat dan vooral over de kleine Peter Pan, die als piepkleine baby van huis wegloopt terug naar het vogeleiland, waar de baby's vandaan komen. Mensen worden, volgens David, geboren als vogels en verliezen later, als ze mens worden, hun vliegtalent. Peter Pan is nu een 'middentussenling', geen echt mens meer maar ook geen vogel. Van de vogels leert hij prachtig fluitspelen. "Hij ving handenvol maneschijn, stopte alles in zijn fluit en speelde zo prachtig dat zelfs de vogels erin trapten en tegen elkaar zeiden: "Hoorde ik daar nu een vis springen of speelde Peter een Springende Vis op zijn fluit?" Toch voelt hij zich niet helemaal gelukkig bij de vogels. Hij wil terug naar de mensenwereld, naar zijn moeder en naar andere kinderen om met ze te spelen. Omdat hij niet meer kan vliegen, roeit hij in een lijsternest over naar het wandelgedeelte van het park. Daar leert hij 's nachts de elfjes kennen, want bij dag ziet niemand die, doordat ze zich vermommen, meestal als bloemen. Alle kinderen maken de periode door dat ze de elfjes kennen. Als ze opgroeien, vervagen stilaan hun herinneringen aan die wezentjes. Baby's huilen niet omdat hun tandjes doorkomen, maar uit wanhoop omdat wij ze niet begrijpen, terwijl ze toch een duidelijke taal, het Elfs, spreken. "En de reden dat moeders en kindermeisjes hun opmerkingen soms eerder verstaan dan anderen, dat ze begrijpen dat 'Gugh' betekent: 'Geef dat eens even snel hier' en 'Wah': 'Wat een malle hoed heb je op', is dat ze, door zoveel met baby's om te gaan, iets van het Elfs hebben opgestoken."
Peter Pan wordt goede maatjes met de elfjes, vooral omdat hij zo fantastisch kan musiceren. Ze geven hem zelfs opnieuw de kracht om te vliegen. Op zekere dag blijft het meisje Maimie na sluitingstijd in het park en zij leert Peter allerlei over de mensen en hun bezigheden. Eigenlijk is het verhaal over Peter Pan slechts een kapstok om een heleboel fantastische dingen, wezens, gebeurtenissen aan op te hangen. Daarbij gaat vooral aandacht naar de elfjes, kleine wezentjes die lief of gevaarlijk kunnen zijn, die in een soort van mensenmaatschappij leven, met een koningin, melkmeisjes, tuinmannen, piekeniers die het kasteel bewaken en zelfs jonge schooiers die 's nachts de treurbomen sluiten door op een geheime veer bij hun voet te drukken, en een krantenjongen die alleen met nieuwjaar even langs komt om zijn kaartje te presenteren, een elfje dat aangevreten blaadjes verzamelt om daar vitrage van te maken en prachtige scholen waar niets te leren valt. Hun huizen zijn alleen 's nachts te zien "doordat ze de kleur van de nacht hebben, en ik heb nog nooit gehoord dat iemand overdag de nacht kan zien." Ze doen nooit iets nuttigs, want ze zijn geboren uit het miljoen stukjes waarin ooit de eerste lach van de eerste baby brak.
De fantasie in dit boek, gevoed door een volwassen verteller en onbevangen verbeeldingrijke kinderen, kent geen grenzen. Een ballonnenvrouw wordt met haar ballonnen meegevoerd in de lucht; in de Tuinen hobbelen de planten 's nachts schokkerig rond, waarbij ze de latjes waarlangs ze opgebonden worden, als krukken gebruiken... Ook in de taal gaat de kinderlijke fantasie haar gangen: er staan wel een miljoen honderd bomen in de tuin en Jantientje is dollehonderig -- dat "ben je als je overal tegenaan schopt en dat kan heel bevredigend zijn" -- en niets ter wereld kan zo goed loltrappen als een dood blaadje. In schril contrast daarmee staan volwassen, vaak wat ouderwetse wendingen als "iets onder de leden hebben; een gedenkwaardige plek; een zinsbegoochelend baldakijn boven de elfenkring" of soms hele zinnen van het slag: "In dit verhaal [...] zijn de beschrijvingen en de meeste ethische bespiegelingen van mijn hand (maar ook weer niet allemaal, want deze jongen kan een streng moralist zijn). De interessante stukjes over de levenswijze en gewoonten van kinderen in hun vogelperiode zijn vooral herinneringen van David, naar boven gehaald door hard op zijn slapen te drukken en diep na te denken." Moeilijk is ook de passage van de boottocht van Peter Pan die, omdat hij zo lang geleden plaatsvond, in "de oude spelling" gesteld is: "Eerst draeyde syn boot voortdurendt rondtjes ende werdt hy teruggevoerdt naer de plaets van vertreck, waerna hy seyl minderde door ene mouw wegh te nemen om vervolghens door teghenwindt agteruyt te worden geblaesen met alle gevaer van dien." De vertaler van het boek vindt in zijn commentaar bij het verhaal (een vijftiental pagina's over leven en werk van de schrijver en noten bij de tekst) dat dit een "wonderlijk effect" heeft. Ik vraag me echter af voor wie het verhaal eigenlijk bedoeld is. Kinderen hebben vast wel moeite met dat volwassen taalgebruik en die vreemde spelling. Het nawoord over "jongens die niet groot werden" en de literair-historische en vertaaltechnische aantekeningen zijn al helemaal niet aan hen besteed.
Het bijzonder verzorgd uitgegeven boek met aangename bladspiegel en veel kleurige tot de verbeelding sprekende illustraties van Philip Hopman lijkt, ook met de pagina's commentaar (met bv. een opmerking over de seksuele relatie tussen de schrijver en zijn vrouw) en het literatuurlijstje, meer als wetenschappelijk verantwoorde uitgave voor literatuurliefhebbers bedoeld dan voor kinderen. Volwassen lezers beleven zeker plezier aan de dartele fantasie in het boek en aan de vaak spitse verwoording van waarnemingen en gedachten. Wellicht kan een verstandig en vaardig voorlezer de kinderen wel meeslepen in het fantasierijke verhaal, door over de hindernissen heen te lezen. De inspirerende platen in het boek, vol details, nodigen overigens voorlezer en kinderen uit tot bekijken, ontdekken, bespreken, waarbij het verhaal gedeeltelijk los van de tekst kan ontstaan. Op die manier kan het groeiproces van het verhaal in dit boek wellicht overgedaan worden: de verteller vertelt, de luisterende kinderen vullen aan, de verteller vertelt weer enz. [Herman De Graef]
W. van der Pennen-Schleicher
In 1902 verscheen van de geestelijk vader van Peter Pan, J.M. Barrie, een boek voor volwassenen waarin de ik-figuur aan kinderen verhalen vertelt over Peter Pan en diens verblijf in de Kensington Gardens. Deze verhalen worden er later uitgelicht en apart uitgegeven, nog voordat het beroemde boek over Peter Pan (1911) wordt gepubliceerd. De verhalen verschijnen nu in een nieuwe reeks klassiekers, vertaald en geannoteerd door Hans Kuyper en voorzien van een toelichting op de auteur en de ontstaansgeschiedenis van het boek. Het is een merkwaardige uitgave geworden. In de eerste plaats is het een prachtig verzorgde publicatie met schitterende illustraties in kleur van Philip Hopman: een liefhebbersuitgave. Als (voor)leesboek voor kinderen is het minder geslaagd: gekozen perspectief, aanspreekvorm en woordgebruik (ethische bespiegelingen, moralist) duiden op wat in de toelichtende tekst genoemd wordt 'een mengeling van kindertaal en volwassen proza'. Mogelijk kijkt de jonge lezer/luisteraar hier doorheen en kan hij genieten van alle extra's over de nog steeds populaire kinderheld. Vanaf ca. 9 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.