Brussel : de stad waar ik van hou
Luckas Vander Taelen
Marc Leman (Redacteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
VUBPRESS, 2003 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 781.6 LEMA |
31/12/2004
Vijfentwintig rapporten met de stand van zaken in muziek, van evenveel partners uit het muziekbedrijf, elk met hun eigen problematiek, in een eigen vaktaal. Een constante is daarbij dat er geen constanten meer zijn. In de 21e eeuw simpelweg naar muziek luisteren? In welke concertvorm? In welk circuit? In welk opnamesysteem? In welk productiesysteem? En welke muziek natuurlijk. In welk notatiesysteem, om van stijl maar te zwijgen. Telkens is er een menigte van mogelijkheden. Zelfs de claim van dé authentieke uitvoering moet er middels metingen aan geloven (Dirk Moelants). Niet bepaald de vrolijksten zijn de componisten. De Nederlander Boehmer mag de spits afbijten: (in zijn besluit)... "de kans dat de nieuwe Monteverdi, Wagner of Schönberg uit de goot komt is groter dan dat hij door een conservatorium wordt geproduceerd". Ontreddering over muzikale opvoeding vandaag trouwens ook in de stukken van zijn collega componisten. Maar de kijk van componisten op het muziekleven heeft Boehmer al meteen in het begin "aandoenlijk en vaak ook amusant" genoemd. Overigens begrijpt hij niet waarom we het nog over muziekleven hebben. Musicologen zijn niet beter af, "voorzover ze niet gedreven zijn door de arrogantie van de onwetendheid, raken hun prognoses kant noch wal". Hij gaat dan ook ten rade, net als verschillende andere leveranciers van een bijdrage, bij de trendy cultuursocioloog Bourdieu. Overschakelen dus naar een discours over de structuur van het veld waarop endogene én exogene (de markt!) krachten onherroepelijk eroderend inwerken. De echte sociologen, van die markt thuis, hebben het intussen gewoon het liefst over amusementsmuziek, waarschijnlijk omdat voor de muziekindustrie die zij in kaart brengen iets anders, en al zeker hedendaagse 'klassiek', nauwelijks gewicht heeft.
Het blijft dit opzet typeren: iedereen heeft bij het woord muziek eigenlijk iets anders in het hoofd: een barokspecialist (Florian Heyerick) zit uiteraard niet met het probleem van de toekomst van operaproductie vandaag (Piet de Volder). Toch is het allemaal ontegensprekelijk muziekcultuur van vandaag. De bundel weerspiegelt dus het gefragmenteerde van deze samenleving, net als de structuur van de hedendaagse roman dat doet. En daarmee geeft die roman een beeld van wat muziekgeschiedschrijving van deze tijd moet zijn (Marc Delaere), zoals filmanalyse een model vormt voor de nieuwe muziekanalyse (Martine Huvenne). Precies in aanknopingspunten met mix, poëzie en het visuele blijkt dat we niet enkel brokstukken overhouden: ze gaan, luidens enkele 'prognoses', op in een groter geheel, soms met elementen uit andere media -- wat in opera al gebeurde -- of worden op geluidsdrager materiaal waarmee een nieuw soort componist aan het werk gaat: (re)mixend, samplend. "Remix is een creatieve mogelijkheid, naast zovele andere geworden" (Yves Knockaert). Even goed gaan andere artikels over Schopenhauer en muziek (Karel Boullaet), of over muziekwetenschap en ethiek (Marc Leman, de samensteller van de bundel). Het is weinig waarschijnlijk dat er een nieuwe uomo universale is die alle 25 deeltjes met evenveel plezier, interesse en begrip uitleest. Maar verschillende lezers vinden misschien elk wel voldoende hun gading in de veelheid. [Gerolf Van de Perre]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.