Tegenwoordig heet iedereen Sorry
Bart Moeyaert
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2003 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD : VERHALEN : MOEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2003 |
JEUGD : VERHALEN GEEL (7-8 J.) : MOEY |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items magazijn |
Querido, 2003 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MOEY |
Véronique Rubens
te/ep/24 s
In 1798 componeerde Haydn het eerste Duitse oratorium. Met Die Schöpfung wou hij het succes evenaren dat Händel had gescoord met zijn grootschalige oratoria. Het vereiste 180 musici. In de bewerking van Josef Triebensee, een tijdgenoot van Haydn, kreeg het werk een tweede leven. Die hoboïst schreef om den brode bewerkingen van bekende orkestwerken. Blazersensembles speelden de deuntjes als tafelmuziek aan de Europese hoven.
Bart Moeyaert voelde zich meer aangetrokken door die bewerking: ,,Het oratorium van Haydn heb ik na twee beluisteringen opzij gezet. Ik vind de muziek te fel en te bombastisch. De versie van Triebensee is veel intiemer. Het Nederlands Blazers Ensemble kan heel teder aanzetten.''
Voor zijn bewerking van Genesis wou Moeyaert een verhaal maken en geen essayistische bewerking. ,,Het heeft een hele tijd geduurd eer ik de juiste verteltoon gevonden had'', zegt hij. ,, Luna van de boom was de bewerking van een Slovaaks sprookje en Mijn hart is een Pinguïn was gebaseerd op een Japans filosofisch verhaal. Ik voelde er weinig voor om hetzelfde systeem toe te passen. Het wonder geschiedde op een terrasje in Götenborg. Daar vond ik eindelijk de eerste zin en een beginsituatie. In het begin was er enkel God, ik en een stoeltje om op te wachten. Want zeven dagen kan erg lang duren.''
In de vertelling daagt de ik-persoon God meermaals uit. Hij noemt hem de opschepper en stelt zijn werkzaamheden voortdurend in vraag. Gelukkig is God een goedaardige oude heer die de grillen van zijn eerste mens minzaam verdraagt.
Bart Moeyaert: ,,Zodra ik de goeie verteltoon had gevonden, had ik iets van me afgeschud. Ik ben braaf opgevoed en zomaar over God schrijven viel me eerst moeilijk. Ik moest af van die eerbiedwaardige houding. In het originele scheppingsverhaal had ik tegenstrijdigheden gevonden. Zo was er in het begin licht, maar de zon duikt pas op de derde dag op in het verhaal... Ik vond dat ik het recht had om God daar meer uitleg over te vragen.''
De concertversie, waarmee Moeyaert vanaf vandaag toert, is ook al op cd vastgelegd. De speelse bedenkingen van de allereerste mens wisselen vlot af met opgewekte blazersmuziek. Bart Moeyaert: ,,Er is geen regie of decor. Het podium ligt bezaaid met rode appels. Daar trakteer ik op het einde een toeschouwer op. Meteen is het aards paradijs voorbij en kan de miserie beginnen.'' Van het Nederlands Blazers Ensemble vindt Moeyaert dat het een sterk ritmegevoel heeft. ,,De muzikanten weten precies hoe ze bij de tekst moeten aansluiten. Ik heb door mijn ervaringen van Broere en Luna van de boom dan weer leren aanvoelen hoe ik op de muziek moet inpikken.''
Het succes van Luna van de boom vertaalde zich in een Gouden Uil in 2001. ,,Nochtans durfde geen enkele uitgeverij Luna van de boom uitgeven'', zegt Moeyaert. ,,Dus gebeurde het in eigen beheer. Het boek kreeg uiteindelijk een derde druk en verscheen in Franse en Duitse vertaling.'' Bij het boek zat ook een cd. ,,Ik durf gerust stellen dat het boek een behoefte gecreëerd heeft. Maar als het een mode wordt om kinderboeken met muziek aan te bieden, dan haak ik af. Het project met het Nederlands Blazers Ensemble kwam echt uit het hart. Het is geen goedkope truc om snel iets voor kinderen te maken. Ook over de illustrator van het boek is lang nagedacht. De Duitse tekenaar Wolf Erlbruch bewonder ik al heel mijn leven. Toen hij wist dat de tekst van mij was, heeft hij een andere opdracht afgezegd om dit boek te illustreren.''
31/12/2005
<4>"In het begin was er niets. Het is moeilijk om je dat voor te stellen. Je moet alles wat er nu is nog niet laten zijn. Je moet het licht uitdoen, en er zelf niet zijn, en dan ook nog eens al het donnker vergeten, want in het begin was er niets, ook het donker niet. Als je het begin van alles wil zien moet je erg veel weglaten. Ook je moeder.
Samen met de hemel, de aarde en alles wat in, om en over de aarde krioelt, vormen de mensen het resultaat van de schepping, van het mysterieuze ontstaan van dit hele leven hier. Dat ontstaan heeft de mens altijd gefascineerd. Een fascinatie die steeds in nieuwe creaties uitmondt. Want een groot verschil tussen de mens en de andere levende wezens die deze planeet bevolken, is het scheppingsvermogen van de mens. De mens schiep sinds jaar en dag naast puur pragmatische, werktuigelijke voorwerpen ook kunstwerken. Esthetische voorwerpen met vaak een religieuze connotatie, geworteld in het verwonderende onbegrip over het ontstaan, over het zijn van alle dingen en wezens. Kunstenaars kunnen haast als afgezanten van de Grote Schepper gezien worden, als mensen die op een stoeltje de bezigheden van God en de wereld overzien en er het hunne over denken, schrijven, schilderen... Ze scheppen hun commentaar op alle schepping.
Dat 'stoeltjesbeeld' ontsproot aan de geest van schepper Bart Moeyaert. Op vraag van het Nederlands Blazers Ensemble (NEB) schreef (en vertelde) Moeyaert zijn interpretatie van het scheppingsverhaal als tekstuele partner van Franz Joseph Haydns bewerkte "Die Schöpfung" (1798). Dit oorspronkelijk groots orkestraal werk werd ooit bewerkt tot een intimistisch en haast dartel muziekwerk voor acht blazers. Het NEB wilde met die bewerking aan de slag. Ze injecteerden niet enkel hun eigen fantasie met de muziek maar vroegen tevens aan Bart Moeyaert om zich als auteur te laten inspireren door de muziek, of althans door de gedachte aan de schepping van alle leven, aan het bijbelse scheppingsverhaal.
Aangezien de tekst zou worden voorgedragen (door hemzelf), schreef Moeyaert een gebalde, luchtige tekst, gekenmerkt door korte zinnen, eenvoudige woorden met een eerder reflectieve, sfeerscheppende ondertoon en een subtiel gehouden beeldend vermogen. Moeyaert begint 'zijn schepping' met niets en God en 'ik' (de verteller) op een stoeltje want: "er is heel lang niets geweest. Het was verschrikkelijk." Deze verteller zit verwonderd en onthutst te wezen op dat stoeltje, naast de scheppende God. Hij kijkt zijn ogen uit en geeft, een beetje uit onmacht (en niet uit jaloezie of afgunst), soms stekelige opmerkingen over het overdonderende moois. Zijn knorrigheid stamt uit zijn kleinheid, zijn minuscuul gevoel tegenover God. Hij belandt uiteindelijk in een bed van schapen, geflankeerd door een vrouw met wie hij het leven, de schepping verder zal ontdekken: dag en nacht, licht en donker, geloof en ongeloof, droog en nat, hemel en aarde... Tezamen met die dingen ontstonden ook angst en liefde, humeurigheid en vrolijkheid, eenzaamheid en verlangen, warmte en kilte...
Dit alles staat niet steeds zo expliciet in Moeyaerts tekst. Moeyaert slaagde er weer eens meesterlijk in zijn tekst slank te houden, zodat de sfeer ook deels kon worden ingegeven en verrijkt door de intonatie (zijn intonatie) van de verteller op het stoeltje en door de verbeeldingprikkelende muziek. De muzikale tonen wisten werkelijk een koddig ventje, een sympathieke grootse God, een woekerende plantenwereld en een hele meute vinnige dieren op te roepen bij de toeschouwers.
Het project mondde uit in een magistraal prentenboek waarvoor Moeyaert de kunstenaar Wolf Erlbruch vroeg zijn verhaal te illustreren zodat de noodzakelijke en contemplatieve rol van de muziek in de voorstelling als het ware verbeeld zou worden in het boek. Met verbluffend resultaat. Erlbruch goochelt zorgvuldig met o.m. vloeipapier, ruitjespapier, potlood en waterverf om prachtige beelden te bekomen die, net als Moeyaerts taal, in hun soberheid grappig en sterk zijn. Net als de muziek doen ze meer dan het verhaal illustreren. Ze intensifiëren bijvoorbeeld die paradoxale mengeling van bewondering en angst of onthutsing waarmee het ventje naast God zit (en uiteindelijk de ganse aardbol rond host om zoveel mogelijk dieren te ontdekken).
Moeyaert puurde zijn taal zo zorgvuldig uit dat ze, samen met de muziek (in de voorstelling) en Wolf Erlbruchs beelden (in het boek), verwondering voor, genot van de hele schepping én van Moeyaert en Erlbruchs talent als scheppende kunstenaars creëert. [Els Van Steenberghe]
Drs. A.W.M. Duijx
“In het begin was er niets. Het is moeilijk om je dat voor te stellen. Je moet alles wat er nu is nog niet laten zijn.” Alleen God en de verteller zijn er (en een stoeltje om op te zitten). God geniet echt als hij eenmaal aan het scheppen “van het iets” slaat. Als de verteller hem vragend aankijkt, antwoordt God door zijn duim op te steken om te laten zien dat het goed is. De verteller zit soms met vragen en kan zijn plek in de schepping niet helemaal vinden. Hij voelt zich steeds nietiger tegenover de grote schepper en denkt niet binnen het scheppingsverhaal te horen, maar een fout te zijn. God schept dan de vrouw en de verteller is gelukkig en God kan eindelijk uitslapen. Een schitterende, literaire bewerking van het scheppingsverhaal dat van begin tot eind boeiend is. De collage-achtige illustraties van Erlbruch in gedekte kleuren sluiten naadloos aan op de tekst en geven deze een nog diepere betekenis. De tekst, gedrukt in een redelijke letter, laat zich uitstekend voorlezen. De verteller geeft met zijn vragen en twijfels voldoende aanleiding om verder over het verhaal na te denken en te filosoferen. Iets breder dan A4-formaat. Vanaf ca. 6 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.