De man die uit de lucht viel
Annie Van Keymeulen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, cop. 2003 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : KEYM |
Alle Lansu
ru/eb/12 f
De Vlaamse schrijfster Annie van Keymeulen, die in haar werk altijd blijk heeft gegeven van sociale betrokkenheid, houdt in Fleurs de Flandre de herinnering levend aan de Vlaamse vrouwen die tijdens het interbellum hun mannen vergezelden die in de Waalse mijnen gingen werken.
De ikvertelster, het bijna twaalfjarige meisje Rianne, heeft haar hele leven nog voor zich als ze wordt ingewijd in de treurig stemmende levensverhalen van deze vrouwen. Rianne is een pienter, dapper en op zichzelf aangewezen meisje dat haar ogen en oren goed de kost geeft. Na het aanhoren van die tragische vrouwengeschiedenissen denkt ze: ,,Ik was bang dat ik, als ik groter werd, naar mijn eigen eenzaamheid toe zou groeien, net als die vrouwen.''
Voor we die levensverhalen, die de kern van de roman vormen, voorgeschoteld krijgen, neemt Van Keymeulen Rianne en haar oude tante Tantilda in een trage aanloop mee van het Vlaamse platteland naar Wallonië, ,,de andere kant van België''.
Op een nacht ziet Rianna haar tante buiten lopen en gaat achter haar aan. Ze belanden in de ingewanden van een berg, een onderwereld waarin de geschiedenis van de mijnbouw tastbaar wordt.
Zo bevatten de wanden van het onderaardse grottenstelsel de gegraveerde namen van mannen en jongens die voortijdig de dood vonden: ,,Onder mijn vingers gebeurde er van alles, strekte zich een haag van treurende vrouwen uit. Ik kon hen zelfs horen, rauwe en droevige stemmen.''
In het hart van deze onderwereld blijkt zich een hoge zaal te bevinden waar een soort Raad van Wijze Vrouwen naar de verhalen van Vlaamse vrouwen komt luisteren.
Pas na twee derde van de tekst komt de roman werkelijk op gang. Van Keymeulen schetst de persoonlijke verhalen van de mijnwerkersvrouwen, die een schril licht werpen op de sociale geschiedenis van de Waalse mijnindustrie. Het zijn schrijnende levensverhalen, gekleurd door angst, eenzaamheid en de harde strijd om te overleven te midden van armoede en tuberculose. Verhalen over overspelige mannen, die zich lieten verleiden door Waalse vrouwen die zo hun kostgangers aan zich wisten te binden: ,,Of hij mij graag zag? Hij heeft het nooit gezegd. Mensen als wij zijn dat niet zo gewoon. Met zijn gevoel was hij niet bij mij, dat deed mij pijn. Dat andere, ach ja! Ik heb er nooit iets van gezegd en ik heb het altijd verdragen. En als hij die dingen van mij vroeg, die mannen van vrouwen vragen, heb ik nooit geweigerd. [] Ik ben dikwijls kwaad geweest. Niet op hem. 't Is maar een man, zo zitten die nu eenmaal in elkaar. Maar op die vrouw van Leroux. Om af te pakken wat van een ander is.''
Vol ingehouden woede is het relaas van de vrouw die door haar vader zwanger werd geschopt en in een vlijmscherp commentaar opmerkt dat de Kerk dat minder kwalijk vond dan een gemengd huwelijk tussen een Vlaming en een Waal (,,Als een halve zot stond hij te roepen en te gebaren op de preekstoel: Zullen wij toelaten dat de bloemen van Vlaanderen door vreemde handen geplukt worden?').
Dieptreurig klinkt de bekentenis van een mijnwerkersvrouw die bang was ,,dat dit alles was. Dat er niets meer is dan dat wat ik meegemaakt heb. Niets meer dan dit armzalige kleine beetje miserie''.
Gelukkig bezondigt Van Keymeulen zich niet aan een zoetsappige verering voor al dit vrouwenleed. In hun onderlinge commentaar sparen deze vrouwen elkaar bepaald niet. Wat Rianne nog het schokkendst vindt, is dat die ,,stomme wijven'' zo weinig mededogen met elkaar hebben, elkaar zo alleen laten in hun verdriet.
Het is alleen jammer dat Van Keymeulen haar personages clichés in de mond legt als: ,,Nu weet ik dat alle mensen, stuk voor stuk, vreemden zijn voor elkaar en dat zullen blijven.''
31/12/2004
Centrale figuur in de roman Fleurs de Flandre is het kind Rianne, die binnen haar familie geconfronteerd wordt met een aantal bizarre gebeurtenissen. Het verhaal focust gaandeweg meer en meer op de belevenissen van een aantal vrouwen die elk op hun manier vanuit Vlaanderen in Wallonië zijn terechtgekomen en daar het hoofd boven water trachten te houden. Rianne vertelt hoe zij met haar tante Thilda (Tantilda, zoals ze steevast wordt genoemd in de roman) in het onooglijke mijndorpje Saintilère terechtkomt. Tantilda is na een verblijf in een inrichting bijna letterlijk 'verbannen' naar Wallonië: in de Elzenhoek, waar roddels allerhande de ronde doen over haar, was geen plaats meer voor haar nadat haar man Gaspar in een sloot was verdronken. Of die andere woonst ook een vooruitgang betekent, valt sterk te betwijfelen. De Elzenhoek was een gehucht dat hoofdzakelijk bestond uit 'schijtronds', noodwoningen die de regering had opgetrokken na de Tweede Wereldoorlog. Als Rianne naar Tantilda wordt gestuurd in haar nieuwe dorp, kantelt de roman en voert zij de lezer mee in een magisch-realistisch aandoend verhaal. Samen met enkele andere vrouwen uit het dorp, ook al 'fleurs de Flandre' die in Wallonië zijn aangespoeld, dringt zij door in de 't'verberg' die Monsent wordt genoemd en de herinnering meedraagt aan een groep kinderen die er eind 19e eeuw zijn omgekomen. Daar aanhoort zij, eens de rivier van de vergetelheid is overgestoken, de verhalen van andere vrouwen: Martha die constant werd bedrogen door haar man, Liseron die een café uitbaatte waar hanengevechten werden gehouden, Aldegonde die het verlies van een kind nooit te boven is gekomen ("Het nam de warmte mee. Er was sindsdien te veel plaats in mijn lichaam"). Opmerkelijk ook is de manier waarop Van Keymeulen met archetypische figuren werkt in dit deel van haar roman, specifiek dan in het deel waarin 'de verhalen van de moeders' aan bod komen. Fleurs de Flandre evoceert aan de ene kant een stuk sociale geschiedenis, maar plaatst die tezelfdertijd in een breeds mythisch kader. Dat is de grote verdienste van deze roman. [Jooris Van Hulle]
Drs. M.L. de Jager
De oom van Rianne wordt op een ochtend dood gevonden. Tante Tantilda gaat naar haar zoon die in Wallonië woont, Rianne gaat met haar mee. De tante is duidelijk verward door alles en Rianne probeert continu enige grip te krijgen op de gebeurtenissen. Op een nacht volgt ze haar tante en komt terecht in het binnenste van een berg. In deze berg is een groep vrouwen bij elkaar die bespreken en analyseren welke keuzes zij gemaakt hebben in hun leven. Rianne denkt in eerste instantie dat ze er is vanwege haar tante. Later blijkt echter dat zij zelf ook het een en ander te verwerken heeft. In deze roman van de Vlaamse schrijfster (1952) wordt op verhalende wijze inzicht geboden in de achterliggende redenen en gevolgen van beslissingen van vrouwen die bepalend zijn voor hun levensloop. Het verhaal heeft een bepaalde mystiek en de context is niet realistisch. Een boek waarin innerlijke zoektochten van vrouwen centraal staan. Gebonden; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.