In volle vaart
Cruschiform
Joke Linders (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Leopold, cop. 2003 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : NEDERLANDS 851.6 VELT |
31/12/2004
Velthuijs' genoemde geloof in eigen kunnen bleek terecht. Ging in 1996 de tweejaarlijkse Hans Christian Andersenprijs aan Velthuijs voorbij, in 2004 werd deze hoge internationale onderscheiding voor jeugdliteratuur aan hem toegekend voor zijn illustraties. De ultieme kroon op zijn veelgeprezen werk.
De Andersen jury van the International Board on Books for Young People (IBBY) roemde Velthuijs als "een briljant verhalenverteller en kunstenaar wiens levenslange toewijding aan de kinderliteratuur moet worden herkend en geëerd door de jury. Velthuijs heeft talrijke keren bewezen dat hij kinderen begrijpt: hun twijfels, angsten en blijdschap. Zijn boeken zijn kleine juweeltjes van beeld en tekst, die samenkomen en kinderen geruststellen en vertrouwen geven als ze eropuit trekken in de wereld om hen heen".
De "kleine juweeltjes" waarnaar de jury verwijst zijn niet alléén de in 27 landen uitgebrachte 'kikkerboeken' waarmee Velthuijs internationale faam verwierf. Natuurlijk is de inmiddels uitgesproken persoonlijkheid van Kikker, ook wel Velthuijs' literaire alter ego genoemd, niet meer weg te denken uit het jeugdliteraire landschap en misschien wel bekender dan zijn schepper. Maar vóórdat Kikker als Kikker het daglicht zag in het met zowel een zilveren griffel als een Vlag en Wimpel van de penseeljury bekroonde Kikker is verliefd (1989), had Velthuijs al een heel werkzaam leven achter de rug. Een leven dat vanaf zijn jonge jaren in het teken stond van spelen met pen, penseel en papier.
Als jongste van vier groeide Velthuijs op in een Haags onderwijzersgezin, waarin voor muziek en beeldende kunst een bovengemiddelde belangstelling was: veel schilderijen aan de muur, Delfts blauwe tegeltjes rond de schouw en vader Velthuijs die zijn kinderen regelmatig meenam naar tentoonstellingen van moderne kunst. In het gezin Velthuijs heerste "eerder een beeldcultuur dan een leescultuur", schrijft Linders in Ik bof dat ik een kikker ben. Velthuijs wist dan ook al vroeg in zijn leven dat hij tekenaar zou worden, hetgeen zich o.a. uitte in het maken van tekenfilmpjes in flapboekjes. Beelden en dromen in zijn hoofd probeerde hij op allerlei verschillende manieren zo goed mogelijk op papier vast te leggen. Toen al en nu nog steeds...
Velthuijs' werk draait om en ontstaat uit het beeld in zijn hoofd: "De technische mogelijkheden en het materiaal zijn factoren van belang, maar in wezen ondergeschikt aan de beelden en de dromen die je wilt realiseren. En die hebben in de eerste plaats met jezelf te maken". Het beeld als voortdurende inspiratiebron bleek de basis voor Velthuijs' carrière, die met vallen en opstaan richting kreeg toen hij in 1941 naar de Middelbare School voor Beeldende Kunsten en Kunstnijverheid van Arnhem ging, alwaar hij "stiekem droomde van een toekomst als schilder".
Het bleef een droom, ondanks Velthuijs' inschrijving in 1947 aan de Vrije Academie voor beeldende kunsten, lidmaatschap van de Vereniging Haagse Kunstkring en de positieve commentaren uit de jaren vijftig op zijn vrije werk, waarin duidelijke invloeden te zien zijn van schilders als Pablo Picasso, Paul Klee en andere moderne expressionisten. Velthuijs geloofde te weinig in zijn eigen werk, zag het nut er niet van in om "in een museum te hangen" en was vooral praktisch ingesteld: voor vrouw en kind moest er brood op de plank komen.
En kunstenaars kunnen dat niet bewerkstelligen. Zij zijn armoedzaaiers, zoals Velthuijs in Krokodil en het meesterwerk (kinderboekenweekgeschenk uit 1988) schrijft: "Krokodil was een groot kunstenaar. Iedere dag maakte hij een schilderij. Maar er kwam nooit eens iemand naar zijn atelier om iets van hem te kopen."
Behalve de weinig spectaculaire inkomstenbron van kunstenaars komen in Krokodil en het meesterwerk een heel aantal aspecten van Velthuijs' visie ten aanzien van kunst samen. Wanneer Olifant bij Krokodil langskomt om een kunstwerk te kopen en geen keus kan maken, schildert Krokodil een wit doek, waarop Olifant elke door hem gewenste voorstelling kan oproepen. Enerzijds stelt Velthuijs de kitsch in de opgeklopte kunstwereld aan de kaak, anderzijds benadrukt hij nog eens hoeveel belang hij toekent aan de beelden en dromen in je hoofd. Aanvankelijk voelt Olifant zich opgelicht door "Krook", maar als hij merkt dat op "geen enkel schilderij zoveel was te zien als op het witte meesterwerk", gaat hij alsnog tevreden naar huis. De kijker (ontvanger) levert middels zijn eigen fantasie misschien wel net zo'n belangrijke bijdrage aan het kunstwerk als de fantasie van de kunstenaar.
In vrijheid je fantasie laten gaan is voor Velthuijs ongeveer het hoogst haalbare. Dé reden waarom hij van schilderijen houdt die een verhaal vertellen. Waarschijnlijk de reden ook waarom zijn loopbaan, die begon als tekenaar bij 'Het Financieel Dagblad' en cartoonist bij 'Voorwaarts' (het propagandablad van de Communistische Partij Nederland), zich geleidelijk aan ontwikkelde van reclametekenaar voor bedrijven als de PTT(KPN), KLM en Shell en grafisch ontwerper van boekomslagen, folders en drukwerk, tot boekillustrator en prentenmaker. In prenten komen beeld, verhaal en fantasie uiteindelijk samen.
Dat Velthuijs betrekkelijk laat in zijn leven ontdekte dat het maken van prentenboeken voor hem was weggelegd, had veel te maken met zijn wat gemakkelijke, maar wel positieve levensinstelling van "ach, we zien wel wat er gaat gebeuren." Velthuijs hierover: "Dat ik steeds weer terecht kwam bij het prentenboek was eerder toeval of bestemming dan bewuste keuze".
Ook zijn debuut, Der Junge und der Fisch (1969), ontstond min of meer toevallig. Velthuijs had voor de Zwitserse uitgever Nord-Süd de opdracht een verhaal te illustreren, dat niet veel bijzonders bleek. Velthuijs dacht dat hij dat zelf beter kon. Toen hij bij de uitgever zijn werk liet zien, schoof hij er onopgemerkt een andere tekening bij: 'Van een jongen en een vis'. Ter plekke verzon Velthuijs een verhaal bij zijn prent en kreeg de opdracht er een boek van te maken. Het bleek een internationaal succes. Zelfs eerder dan in Nederland, waar De jongen en de vis pas in 1972 op de markt kwam.
In dit debuut, maar ook in latere boeken als De jongen en de vlieger (1979) is 'de schilder' Velthuijs nog helemaal zichtbaar: heldere, uitgesproken kleuren, duidelijke contouren en gestileerde vormen. Pas in Klein-Mannetje heeft geen huis (1983), het verhaal over Klein-Mannetje die in een schoenendoos woont totdat de regen zijn huisje kapot maakt en hij een zoektocht begint naar een andere woning, probeert Velthuijs voorzichtig een andere vorm: minder schilderachtig en bont, genuanceerd in kleurgebruik, subtieler contouren, kaders om de prenten én... kikker doet zijn intrede. Weliswaar kaal, bloot, helemaal groen, zonder roodwitte zwembroek en eigen karakter, maar feit is dat hij in 1983 zijn komst luid en duidelijk aankondigt. In de twee vervolg boeken over Klein-Mannetje (het in 1986 met een gouden penseel bekroonde Klein-Mannetje vindt het geluk en Klein-Mannetje helpt een vriend, dit voorjaar door Leopold opnieuw uitgegeven in Het grote boek van Klein-Mannetje) groeit de blote kikker geleidelijk uit tot de 'volwassen' persoonlijkheid en held waarover Velthuijs wel tien boeken zou schrijven.
Is Kikker in Klein-Mannetje heef geen huis nog "een kikker", in Klein-Mannetje helpt een vriend is het lidwoord weggevallen en vervult hij als "kikker" al zijn toekomstige heldenrol. Vanaf dat moment ontwikkelt zich sterk en knap het geschreven verhaal bij Velthuijs' prenten, waarin met name Kikker (inmiddels eigennaam) handelt als een volwaardig literair karakter met ziel en herkenbare menselijke trekken: Boos, bang, verdrietig, vrolijk, slim, dapper, hulpvaardig, trouw, ambitieus, lui en op zoek naar waarheid, geluk, geborgenheid en vrijheid. (Allemaal ook eigenschappen en verlangens van zijn schepper.) Het is dan ook niet verwonderlijk dat Velthuijs naast Gouden en Zilveren penselen ook Gouden en Zilveren Griffels voor zijn werk heeft ontvangen.
Feit blijft dat in al zijn boeken het verhaal uiteindelijk vanuit het beeld wordt verteld. Er is niets in de tekst dat niet ook op de illustraties is te zien. Het schilderen, vanuit het beeld vrij experimenteren met compositie en technische mogelijkheden, is voor Velthuijs nog steeds belangrijker dan het schrijven van het verhaal. "Bij mij komt alles uit het beeld te voorschijn", aldus Max Velthuijs, vrij kunstenaar. [Mirjam Noorduijn]
Drs. A.W.M. Duijx
Schrijversprentenboek over Max Velthuijs (Den Haag, 22 mei 1923). In twaalf hoofdstukken beschrijft Joke Linders op zeer gedegen wijze zowel het leven van de illustrator/schrijver, als zijn werk, dat beduidend uitgebreider is dan alleen de mannetje- en Kikker-boeken. De opzet van het boek is verrassend. Linders geeft geen zuiver chronologische beschrijving van het leven van Velthuijs, maar heeft gekozen voor een meer thematische aanpak. Leven en werk zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, en dat wordt op briljante wijze in een zeer leesbare tekst en met goed gekozen beelden duidelijk gemaakt. In de eerste hoofdstukken staan de familie waaruit Velthuis komt, en zijn opvoeding centraal. In de volgende hoofdstukken volgt de lezer de weg die Velthuijs heeft afgelegd in boekenland. Veel aandacht wordt eveneens besteed aan de verschillende relaties met vrouwen. In een apart hoofdstuk staan Kikker en zijn vrienden centraal, terwijl in een ander hoofdstuk de passie voor schaken en muziek wordt beschreven. Een schitterend uitgevoerd boek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.