De pausen : een geschiedenis
John Julius Norwich
John Julius Norwich (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2003 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : ITALIE 948.1 |
31/12/2004
Meer dan duizend jaar schitterde Venetië als La Serenissima: de Hoogst Doorluchtige Republiek. De Grote Raad -- die sinds het eind van de 13e eeuw enkel nog toegankelijk was voor de leden van de adellijke families die geregistreerd waren in het Gouden Boek -- had al die tijd voor stabiliteit en welvaart gezorgd. Maar in 1797 diende Napoleon deze machtige stadsrepubliek plots en op bijzonder vernederende manier de doodsteek toe. Frankrijk en Oostenrijk plunderden ze nadien om beurten: de bronzen paarden van de San Marco verhuisden naar de Arc du Carrousel in Parijs; het goud en het zilver van de altaren in de kerken werd met scheepsladingen afgevoerd; de grote staatsiesloep, de Bucintoro, waarin de doge en de senaat op Hemelvaartsdag uitvoeren voor het Huwelijk met de Zee, werd met bijlen aan stukken geslagen. De Habsburgers kregen de stad uiteindelijk stevig in hun greep tot ze in 1866 werd opgenomen in het verenigd Italië.
Ondanks al die politieke en maatschappelijke turbulenties bleef Venetië de hele 19e eeuw een magneet voor gefortuneerde reizigers. John Julius Norwich schildert in zijn jongste boek over de stad een beeld van deze periode. Hij doet dat niet zoals in een eerder werk van hem -- A history of Venice -- door oorzaken en gevolgen van de gebeurtenissen te analyseren. Hij kiest voor de verhalen en ervaringen van zowel beroemde als onbekende buitenlandse bezoekers van de stad. Een soort gekleurde en fragmentaire geschiedschrijving, waarbij het beeld van de stad beetje bij beetje ingevuld wordt.
Het overgrote deel van die bezoekers zijn Britten of Amerikanen. Ongetwijfeld speelde bij die keuze het thuisland van de auteur een belangrijke rol. Bovendien bracht de Victoriaanse periode economische welvaart voor de Engelse aristocratie zodat dure buitenlandse reizen populair werden. Venetië met zijn "Italiaans promiscue" levenswijze was daarbij dubbel aantrekkelijk om het verstikkende sociale klimaat thuis te ontvluchten. Dat is nog het duidelijkst in het liederlijk libertijnse gedrag van Byron, die tijdens de eerste jaren van zijn verblijf volgens zijn eigen berekening minstens tweehonderd maîtresses had vooraleer hij het (on)geluk had verliefd te worden op de 19-jarige gravin Teresa Guiccioli, die pas een jaar getrouwd was met een veel oudere graaf. Hij beleefde met haar een jarenlange passionele relatie, onder de ogen van haar man. Heel anders waren de jaren die John Ruskin er doorbracht: hij bracht als niemand hem ooit heeft nagedaan, de architectuur van de stad in kaart in zijn boek The Stones of Venice, maar zijn seksloos huwelijk met Effie Chalmers Gray liep op een scheiding uit.
Slechts weinigen van de opgevoerde personen hebben iets betekend voor de evolutie van de stad. Uitzondering moet natuurlijk gemaakt worden voor Napoleon, die o.a. de Piazza een totaal nieuwe aanblik gaf door de bouw van de Ala Napoleontica en de idealistische Daniele Manin, wiens revolutie in 1848 wel mislukte, maar wiens politieke ideeën het streven naar een Italiaanse eenheid versterkt hebben. Voor de meesten is Venetië belangrijk geweest in de uitbouw van hun carrière: Henry James vond er de inspiratie voor vele van zijn boeken; Richard Wagner voltooide in het Palazzo Vendramin zijn opera Tristan und Isolde; James McNeill Whistler werd beroemd om zijn etsen die het vergankelijke, alledaagse leven in Venetië zo treffend weergeven.
Het laatste hoofdstuk hoort strikt chronologisch niet bij het boek: het vertelt het verblijf van de onuitstaanbare, egocentrische zonderling Frederick Rolfe -- alias baron Corvo -- in de eerste jaren van de 20e eeuw in Venetië. Hij slaagde erin bij iedereen schulden te maken en schold al wie hem wilde helpen daarbovenop de huid vol. Maar als geen ander wist hij de Engelse gemeenschap in Venetië aan het eind van de 19e eeuw te typeren in zijn autobiografisch getinte roman The desire and pursuit of the whole.
Als kritiek kan je aanvoeren dat de keuze van behandelde personen heel wat ruimer en internationaler had gekund: George Sand beleefde er in 1834 een stormachtige periode in haar liaison met Alfred de Musset; Guy de Maupassant verbleef er in 1885; Thomas Mann ontmoette er in 1911 -- de periode dat baron Corvo de stad onveilig maakte -- de jonge knaap Wladyslaw Moes, die model zou staan voor Tadzio in zijn beroemde roman Der Tod in Venedig... Ook wat Engeland zelf betreft, mis je een stuk over de schilder William Turner: hij wordt slechts terloops vermeld omdat John Ruskin hem vereenzelvigde met Venetië. De bijna exclusieve keuze voor de Anglo-Venetiaanse commune lijkt evenwel gerechtvaardigd omdat de auteur er op die manier in slaagt de verschillende ervaringen en impressies van de stad tot één geheel te versmelten. Henry James, de archivaris Rawdon Brown, de dichter Robert Browning en baron Corvo ontmoetten mekaar regelmatig in de salons van de ambassadeur en kunstverzamelaar Austen Henry Layard. De verschillende hoofdstukken vloeien op die manier in mekaar. Lord Norwich (de auteur is zelf viscount) zou zich in dit gezelschap ongetwijfeld thuisgevoeld hebben.
In de epiloog wijst de auteur zelf op de tweeslachtigheid van zijn boek: niet alleen Venetië wordt in de schijnwerpers geplaatst, maar misschien nog meer de figuren door wier ogen je de stad bezoekt. John Julius Norwich tekent die relatie van de 19e-eeuwse toeristen tot Venetië met veel zin voor het juiste detail. Als absolute autoriteit op het gebied van de Venetiaanse geschiedschrijving is elk feit en elke naam uitgebreid gedocumenteerd. Zijn vlotte vertelstijl en zijn zin voor prettig gestoorde details voorkomen evenwel dat hij verzandt in pedante betweterigheid.
De oorspronkelijke Engelse editie heeft vele oude foto's uit de beginjaren van de fotografie en een reeks kleurenreproducties van Venetiaanse schilderijen. Ze ontbreken bijna helemaal in de Nederlandse vertaling, evenals de volledige tekst van Brownings A toccata of Galuppi's, een dramatische monoloog die perfect de vergane glorie van de 19e-eeuwse stad samenvat. In beide gevallen een spijtig gemis. [Jan Vermeiren]
Drs. C.J.M. Schulte-van Wersch
Hoewel Venetië in de 19e eeuw nog maar een schaduw was van wat het in de 18e eeuw was geweest, bleef het mensen fascineren. Kunstenaars (bv. Whistler), schrijvers (Byron), componisten (Wagner) en andere beroemdheden (Ruskin) dromden naar de stad en vestigden zich er voor korte of langere tijd. De bekende historicus Norwich vertelt in 12 hoofdstukken (met noten) de geschiedenis en wederwaardigheden van Venetië in de 19e eeuw, gezien door de ogen van deze bezoekers. Daarbij worden ook de bezoekers zelf uitvoerig geportretteerd. Dat levert uitermate boeiende verhalen op en voor Nederlandse lezers een kennismaking met minder bekende figuren. Het boek begint in 1797 met de val van de onafhankelijke Republiek Venetië door de inname van Napoleon en eindigt in 1913. Er is echter geen strikte chronologische volgorde: elk hoofdstuk kan afzonderlijk worden gelezen. (Goede!) vertaling uit het Engels. Zeer interessant voor een breed, algemeen ontwikkeld publiek. Met bibliografie. Er zijn slechts 19 (historische) opnames in zwart-wit, verdeeld over 3 katernen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.