Eén man alleen op kop : het wielerleven van Fausto Coppi
Wout Koster
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Uitgeverij Thomas Rap, 2003 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 618.54 KOST |
15/05/2013
Menig wielerliefhebber verlangt tijdens de grote rondes naar het moment dat de vlakke ritten achter de rug zijn en het echte werk begint: de cols, het terrein waar zich de grote wielerverhalen vol heroïsme, spanning en drama afspelen, het terrein waar wielergeschiedenis wordt geschreven. De klimmers verhaalt over de professionele carrière en het privéleven van eenentwintig wielrenners die heel wat van hun naam en faam hebben bijeen gefietst in het hooggebergte. De auteurs hebben voor het samenstellen van hun selectie de bergklassementen bekeken van de drie grote wielerrondes (Tour, Vuelta en Giro) uit de naoorlogse periode. Daarbij selecteerden ze de renners die tot de verbeelding spreken. Er zijn ook vier renners uit Nederland geselecteerd, namelijk Jan Nolten, Peter Winnen, Steven Rooks en Gert-Jan Theunisse. Deze vier renners zouden op een internationale lijst van beste klimmers zeker ontbreken en dit geven de auteurs ook ruiterlijk toe. Alle besproken renners in het boek hebben ondertussen hun carrière beëindigd. De klimmers kan men onderverdelen in drie groepen. Op de eerste plaats zijn er de klimmertjes: renners die meestal klein van gestalte en licht van gewicht zijn en met een klein verzet de bergen bedwingen. Voorbeelden zijn Lucien Van Impe, Federico Bahamontes, Charly Gaul, Jean Robic, Julio Jiménez, Luis Herrera en Marco Pantani. Vervolgens zijn er de klimmers: renners die uitstekend bergop kunnen fietsen maar geen specialisten zijn. Fysionomisch hebben ze vrij lange bovenbenen en een relatief kort bovenlijf. Tot deze categorie behoren namen als Fausto Coppi en Hugo Koblet. Tenslotte zijn er de krachtklimmers, renners die met een relatief groot verzet de bergen intrekken en de echte klimmertjes dikwijls verstikken in de vlakke ritten, afdalingen en tijdritten. Een typisch voorbeeld van een dergelijke renner was Bernard Hinault (niet besproken in het boek) die op deze manier de Columbiaanse wielrenners overklaste. Tot deze laatste categorie van klimmers behoort ook Eddy Merckx. Aan ‘De Kannibaal’ wordt in dit vlot geschreven boek trouwens de meeste aandacht besteed. De auteurs Martin Ros en Wout Koster wisselen biografische gegevens af met anekdotes en letterlijke citaten uit interviews of contacten met de betrokken wielrenner. Dit alles maakt ieder verhaal levendig. Er wordt tamelijk veel aandacht besteed aan de mens achter de klimmer. De auteurs verweven ook persoonlijke zaken in het boek die soms - zoals in het hoofdstuk over Peter Winnen - niets ter zake doen. De lay-out van het boek is zeer sober. Ieder verhaal wordt geïllustreerd met een zwart-witfoto. Het boek wordt afgesloten met een bibliografie van boeken alsook een opsomming van dag- en weekbladen waaruit informatie is gehaald. Van deze laatste bronnen wordt geen verdere specificatie gegeven over jaargang en nummer. Als besluit kan dan ook gesteld worden dat het boek zeker een aanrader is voor wie iets meer wil vernemen over het leven en de carrière van een aantal grote klimkampioenen van de laatste 70 jaar, zonder hiervoor uitgebreide biografieën te doorworstelen. Wie houdt van wielerboeken met mooie kleurenfoto’s en een volledige beschrijving van het palmares of erelijsten van renners of wielerrondes, kijkt best uit naar iets anders.
[Kris Muylle]
K.W. Cuperus
De titel van dit boek verwijst niet naar alpinisten, maar wel naar wielrenners die heel goed bergop kunnen fietsen. Wie immers niet kan klimmen, zal nooit de Tour de France winnen, want die wordt vooral in de bergen beslist. Van de 21 geselecteerde klimmers van na de Tweede Wereldoorlog heeft inderdaad meer dan de helft wel eens een Ronde van Frankrijk gewonnen. De overige wielrenners beschikten volgens de auteurs over zodanige klimmerskwaliteiten, dat zij in deze uitgave zonder meer thuishoren. Hiertoe behoren ook de Nederlanders Jan Nolten, Peter Winnen, Gert-Jan Theunisse en Steven Rooks. Weliswaar niet van internationale grootheid, maar wel vermeldenswaard in een Nederlands boek over klimmers. Dankzij medeauteur Wout Koster vergaloppeert Martin Ros zich niet meer zoals in zijn solo geschreven wielerboeken, waarin hij dikwijls in zijn gekend enthousiasme geneigd was namen door elkaar te halen of verkeerd te gebruiken. De anekdotische en zeker ook informatieve biografieën - steeds voorzien van één zwartwitfoto van de renner - zijn geschreven in een aantrekkelijk en prettig leesbaar proza. De biografieën van de tien Tourwinnaars in dit boek verschenen eerder (met een enkele aanpassing) in 'Heersers van de Tour'* van dezelfde auteurs.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.