Poolvrouwen : de eerste expeditie naar de noordpool voor en door vrouwen
Sue Riches
Rozemarijn Janssen (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Kosmos-Z&K, 2003 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : JANS |
31/12/2003
Rozemarijn Janssen is één van de weinige vrouwen in het wereldje van de professionele bergbeklimmers. Nog steeds is dat een overwegend door mannen gedomineerde omgeving en wie de geschiedenis van de klimsport er op naslaat zal ook bijna enkel en alleen maar mannen tegenkomen. Het boek geeft geen antwoord op de vraag naar de oorzaak daarvan, maar is wel een poging om duidelijk te stellen dat ook vrouwen hun " mannetje " ( sic) kunnen staan en evengoed in staat zijn om prestaties op hoog niveau neer te zetten in het hooggebergte.
Op negentwintigjarige leeftijd werkt Rozemarijn op een kantoor dat expedities naar gebergten in andere werelddelen organiseert. Zij krijgt zo de kans om zelf enkele malen mee te gaan en uiteindelijk zal zij ook haar relationele en emotionele partner vinden. We worden meegenomen naar vier verschillende gebieden. De eerste is de hoogste top van het Amerikaanse continent, de net geen zevenduizend meter hoge Anconcagua, gelegen in de Andes op de grens van Chili en Argentinië. De beklimming van deze berg stelt geen uitzonderlijk alpiene eisen aan diegenen die hem willen beklimmen, maar zowel de hoogte als de beruchte viento blanco, een stormwind die vanaf de zuidpool waait, vormen elk op zich afzonderlijke problemen waarmee de klimmers worden geconfronteerd. Doordat de berg niet zo heel moeilijk is, trekt hij ook heel wat minder ervaren mensen aan, met soms dramatische gevolgen.
De tweede reis brengt ons in het hoge noorden van het Amerikaanse continent, naar de Mount Mc. Kinley in Alaska. De noordelijke ligging en de fenomenale hoogte van de berg, die bijna zesduizend meter uit de arctische vlakte oprijst, zijn opnieuw factoren waar terdege rekening moet mee worde gehouden. De risico's op bevriezingen zijn hier niet te onderschatten. De partner van Rozemarijn neemt deel aan het bekende 'Seven Summits'-programma, waarbij men de hoogste toppen op elk continent of onderdeel van een continent moet beklimmen. Voor Oceanië is dat de bijna vijfduizend meter hoge Cartenszberg in Papoea-Nieuw Guinea. Een moeizame tocht door de hete jungle, waarna ijskoude temperaturen op de gletsjer van de berg volgen, zijn de illustratie van de enorme klimatologische tegenstellingen die er in sommige gebieden van onze aardbol bestaan.
Met de laatste trip belanden we uiteindelijk in Antarctica, waar de Mount Vison op het programma staat. Met kwikstanden die tot beneden de min vijftig graden Celsius aanwijzen, in een kurkdroge omgeving (koudewoestijn) is deze klim een hoofdstuk op zich.
Het boek is autobiografisch geschreven en Rozemarijn is niet te beroerd om te beschrijven hoe zij op sommige plaatsen werkelijk doorheen al haar reserves moet gaan om vol te houden. Daarin verschilt zij van heel wat verslagen geschreven door mannen, waarin dat aspect vaak terzijde wordt gelaten om het avontuur en de uitdaging op de voorgrond te plaatsen. Wanneer het moeilijk wordt dan telt Rozemarijn de stappen, vandaar de titel van het boek. Toch is dit ook de nieuwe generatie klimmers en ik heb mij bijzonder geërgerd aan het feit dat overal de walkman meegaat. Gebergten zijn stiltegebieden en wanneer je ook daar door GSM gerinkel en walkmangedreun wordt gestoord, dan zijn we wel heel ver gekomen. Als je zo nodig door 'beats' moet gestimuleerd worden om verder te gaan, dan...
De toon die in het boek wordt aangeslagen is ook vaak belerend, zo in de aard van we zullen even aan die stumpers even iets uitleggen. Dat getuigt van gebrek aan respect voor de lezer, want het publiek dat belangstelling heeft voor deze branche van de reisliteratuur, zal meestal wel over voldoende voorkennis beschikken, om niet als een onwetende te worden behandeld.
Een kaartje van de zuidpool en een foto van de Mount Mc. Kinley zijn de enige illustraties in het boek. Een verklarende woordenlijst op het einde verduidelijkt een aantal technische aspecten. Het boek is op zich redelijk goed geschreven, maar zou taalkundig toch wat meer verzorgd kunnen worden. Vaak wordt spreektaal gebezigd. [Marc Tysebaert]
Noes Lautier
Een boek in de reeks 'Kosmos reisverhalen', een serie over gewone mensen en ongewone reizen. Rozemarijn Janssen is nog studente als ze onverwacht wordt meegevraagd als assistent-expeditieleider naar de Aconcagua, de hoogste berg van Zuid-Amerika. Hoewel haar conditie slecht is en haar ervaring niet overdreven groot, haalt ze toch de top. Dit is het begin van een grote klimcarrière, waarin ze met haar vriend naar de extreemste plekken op aarde gaat. Zo beklimt Janssen bij diepvriestemperaturen de Mount McKinley in Alaska, bereikt ze als eerste Nederlandse vrouw de top van de Carstensz-piramide in Irian Jaya en trekt ze door het Vinson-massief op Antarctica. Ze beschrijft haar tochten op een vlotte, vrolijke wijze met veel humor en zelfspot. Het leuke aan het boek is dat Janssen ondanks haar stoere prestaties toch een gewone vrouw blijft die door het dolle heen is als ze na weken eenzaamheid weer een supermarkt ziet, haar vlechten kan uitkammen en haar wimpers kan bijkleuren. In de door mannen gedomineerde klimmerswereld is een boek van een klimster verfrissend. Het boek is bovendien gemakkelijk en toegankelijk geschreven, waardoor het geschikt is voor een breed publiek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.