Trijntje Cornelis : een volkse komedie uit de Gouden Eeuw
Constantijn Huygens
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Bakker, 2003 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : HUYG |
31/12/2003
In het reisgezelschap van de eerste Nederlandse ambassadeur in Venetië, de heer F. van Aerssen, vertrekt de jonge Constantijn Huygens (1596-1687), op aanstichten van zijn vader op 25 april 1620 vanuit Den Haag naar de Dogenrepubliek. In zes rijtuigen en met een cavalerie-escorte gaat het belangrijke konvooi op weg om via Duitsland, Zwitserland en Italië na een reis van 50 dagen Venetië te bereiken. Als gasten van de Doge Antonio Priuli zullen ze van 13 juni tot 5 juli in de stad verblijven en tal van hoogwaardigheidsbekleders ontmoeten, vooraleer de terugweg aan te vatten die hen op 7 augustus weer in Den Haag doet belanden. In zijn reisdagboek geeft Huygens, in het Frans, verslag van de wederwaardigheden van de reizigers en beschrijft al het mooisdat hij onderweg zal zien. Zo bezoekt hij de Dom in Keulen, de Biblioteca Palatina in Frankfurt en het vorstelijk Collegium in Tübingen. Hij geniet van de Rijnwaterval van Schaffhausen en het grootse uitzicht over de meren, maakt een erg moeilijke tocht over de Alpen mee en staat in bewondering voor de antieke architectuur van de Arena in Verona en het classicisme van de Palladio in Vicenza. In Venetië zelf is het de San Marco, het Paleis van de Procuratiën en de bibliotheek van Sansovino die zijn aandacht trekken. Hij maakt een concert mee van Claudio Monteverdi, bezoekt private kunstverzamelingen en heeft, in het Italiaans, een gesprek met de Doge zelf.
Voor een jonge man een fantastische reis natuurlijk. Maar wat voor een jongeman is deze briljante Constantijn Huygens, die op 23-jarige leeftijd, naast het Nederlands, vloeiend Frans, Duits, Italiaans en Engels (in 1618 verbleef hij enkele maanden in Engeland) spreekt. En die zijn journaal begint met een vrolijk gedicht aan de lezer, in het Latijn. "Hij zag het, u leest het. Hij zwoegde, u zit achterover: En wie heeft het meeste plezier?"
Mooi verluchte tweetalige uitgave (dit verslag verscheen nog niet eerder in het Nederlands), met een uitstekende inleiding en vele verklarende opmerkingen. [Jan Baes]
Karel Bostoen
De veelbelovende, 23-jarige Constantijn Huygens kon in 1620 - dankzij de connecties van zijn vader (toen secretaris van de Raad van State) - mee op reis naar Venetië in het gezantschap van ambassadeur François van Aerssen. Deze zou namens de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën een vriendschaps- en bijstandsverdrag met de republiek Venetië ratificeren. De reis verliep over land: Keulen, Heidelberg, Stuttgart, Zurich, Chiavenna naar Noord-Italië. Huygens beschreef van dag tot dag in het Frans de wederwaardigheden, bezienswaardigheden en de ontmoetingen met hooggeplaatsten. Zijn journaal, dat enige sporen van pedanterie vertoont, is nooit eerder in druk verschenen, maar circuleerde in handschrift onder vertrouwde personen. De originele Franse tekst wordt hier, samen met een prettig lezende Nederlandse vertaling en inleiding uitgegeven door Frans Blom. Deze laatste heeft al eerder zijn sporen verdiend als Huygens-kenner door de uitgave te bezorgen van de autobiografie die Huygens op latere leeftijd in het Latijn heeft geschreven. Gebonden; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.