Wat doe je met een doos?
Jane Yolen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Facet, 2003 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : YOLE |
31/12/2003
In de omvangrijke Britse verhalenschat rond de magiër Merlijn - vanaf de vijfde eeuw -- vond Jane Yolen de stof voor Ik ben Merlijn, haar boek over de jeugd van de latere leermeester, vertrouwensman en levenslange toeverlaat van de roemrijke koning Arthur.
In drie 'boeken' vertelt Jane Yolen, vanuit het standpunt van de jonge Merlijn, een vijftal jaren uit diens jeugd. Als hij zeven is, wordt hij alleen achtergelaten in het woud. Hij overleeft daar een jaar en wordt dan, volledig verwilderd, gevonden door een valkenier, die zich over hem ontfermt. De knaap leert stilaan weer spreken en zich gedragen als een mens. Hij behoudt wel zijn door ervaring gescherpte zintuigen en dromen. Daarin krijgt hij vaak geheimzinnig contact met dieren of ziet hij raadselachtige toekomstbeelden. Vier jaar lang woont hij bij de valkenier en leert veel van hem. Bij een brand verliest de jongen zijn nieuwe familie. Hij raakt in handen van een struikrover, die hem tot slaaf wil maken, maar kan ontsnappen. Van een kermisgast, Ambrozijn de Zwervende Magiër, leert hij niet alleen goocheltrucs maar vooral hoe je bij toekomstvoorspellingen profijt kan hebben van alles wat je verneemt als je je zintuigen tenvolle gebruikt. Nog altijd heeft hij zijn dromen over wat met hem en de wereld om hem heen kan gebeuren. Hij kan zich ook bijzonder goed inleven in dieren. Hij verlaat Ambrozijn, nadat hij die als bedrieger ontmaskert, en valt weer even in de handen van de struikrover. Hij ontsnapt naar het woud en vindt daar een gedwongen onderkomen bij wilde woudmensen, die in hem de Dromer zien die zekerheid kan geven over hun toekomst. Ze sluiten hem op maar de kleine Welp helpt hem te ontsnappen. Samen trekken ze weg. Merlijn heeft intussen zijn dromen, zijn inlevingsvermogen en zijn magische krachten aangescherpt. Hij wordt een vader -- al is hij nog maar twaalf -- en een raadsman voor Welp, die hij Artus noemt, de sterke, en wie hij een grote toekomst voorspelt. Het verhaal eindigt met een gesprek, jaren later bij de dood van Merlijn, tussen koning Arthur en koningin Guinevere over wat Merlijn voor Arthur betekend heeft.
Er hangt over dit boek een sfeer van mysterie en magie. Dat blijkt soms uit zinnen waarover je even moet nadenken om een betekenis te gissen, zoals bij "Langzaam liepen ze door het zaagsel dat de vloer bedekte. De jongen nam alles in zich op, alsof het de eerste keer en de honderdste keer was dat hij daar liep." Het motief van het wolfskind, l'enfant sauvage, is bekend en werd al in talloze boeken, o.m. over Kasper Hauser, doordringender dan hier behandeld. De schrijfster probeert het fenomeen immers niet te ontleden. Ze tekent het beeld van het eenzame woudkind dat zoveel menselijkheid verloren heeft in het dagelijkse gevecht om te overleven, maar in wie zoveel nieuwe en onvermoede krachten gegroeid zijn, ook door de opvang van in het bos levende uitgestotenen. In de inleiding verwijst ze naar het feit dat zulke gevallen tot in de 18e eeuw zeer vaak voorkwamen. Wellicht verwijst het sprookje van Hansje en Grietje daar ook naar. De verstrengeling van het verhaal van de jonge magiër met het motief van de valkenjacht is treffend: Merlijns zintuigen zijn zo scherp als die van de valk, en zoals de valk tijdens de jacht de bewegingen van zijn prooi voorziet, zo leeft de jongen zich in anderen in en voorziet in beelden wat er met hen en met hemzelf gebeurt. Niet toevallig wordt hij naar die roofvogel genoemd, eerst Merlijn (de merlijn is een kleine maar zeer efficiënt jagende valk), daarna gewoon Valk en dan nog Hobby, zoals een boomvalk in het Engels heet. Zoals alle wolfskinderen heeft ook Merlijn iets met namen: wie de namen van de dingen kent, beheerst die ook. "In namen schuilt een kracht waarmee je niet lichtzinnig omspringt". Het duurt tot het einde van het boek, tot Merlijn zichzelf gevonden heeft, zijn krachten kent en ook een toekomst voor zichzelf ziet, voor hij beseft dat een naam niets meer is "dan de kleding van een man".
Als ontwikkelingsroman toont dit boek hoe een verwilderd kind door contact met zowel altruïstische als egocentrische en zelfs kwaadaardige mensen een evenwicht kan vinden waarop een bestaan gegrondvest wordt. Daarin speelt ook de taalvorming een belangrijke rol: vooral door de nepmagiër Ambrosius ervaart hij de dubbele bodems, de bedrieglijkheid, de magie van woorden.
Merlijns bijzondere krachten hangen samen met zijn eenzaam jaar in het woud, zijn opvoeding in diverse omstandigheden, zijn speciale droomvermogen en met wat hij over taal geleerd heeft. Toch blijft ook zuivere magie hier een rol spelen. Merlijn ontdekt hoe hij met zijn adem op magische wijze energie kan meedelen: hij wekt daarmee een dood roodborstje weer tot leven. Toch houdt de schrijfster die toverkracht beperkt: zijn vermoorde beschermer in het woud kan Merlijn niet redden. Meer aandacht krijgen Merlijns dromen, waarin hij in beelden de toekomst ziet.
De schrijfster heeft haar boek bijzonder evenwichtig opgebouwd. De drie delen -- de 'boeken' 'Wildvang', 'Hobby' en 'Merlijn' -- zijn nagenoeg even lang, bestaan vrijwel uit evenveel korte hoofdstukken en hebben telke0ns als proloog en epiloog een gesprek tussen personen die Merlijn gekend hebben. Vaak klinkt in de titel van een hoofdstuk ook een echo van een woord uit het slot van het vorige hoofdstuk. Er is ook een evenwicht tussen dialoog, actie, karakterisering van personages, beschrijving van achtergrond. Daardoor leest het boek ook erg vlot. Daar heeft natuurlijk ook de vertaling een belangrijk aandeel in, al had daar toch meer zorg aan besteed kunnen worden. Al op de eerste pagina lezen we dat "de hond weer moed schiep". Zonder aanleiding wordt naar een vogel of een hond met zij of haar verwezen, of met zij en hij door elkaar. Verwijswoorden worden nogal eens fout gebruikt en letterlijke vertalingen doen nogal vreemd aan: 'brood en boter" (bread and butter) i.p.v. een boterham; uitvinden wie iemand is (to find out); bards i.p.v. barden; het verzoek herinner (remember)... Overigens begrijp ik niet waarom de Engelse naam Hobby onvertaald behouden blijft. Die roept in het Nederlands toch helemaal wat anders op dan Viviane, die Valk (zo heet Merlijn dan) die naam geeft, bedoelt: ze vindt immers dat hij maar een kleine valk is en had hem dus evengoed Boomvalk (Eng. hobby) of eventueel Valkje kunnen noemen.
[Herman De Graef]
W. van der Pennen-Schleicher
Over Merlijn, de grote tovenaar uit de vertellingen over de legendarische koning Arthur, zijn veel verhalen geschreven. In dit boek gaat de auteur terug naar zijn kinderjaren. Het boek bestaat uit drie delen, elk voorafgegaan en afgesloten met tekst in cursief, waarin een samenvatting wordt gegeven van een korte periode of een gesprek gevoerd wordt over Merlijn. In het eerste deel is hij acht jaar. Na een jaar geheel alleen in het woud geleefd te hebben, vindt hij onderdak bij een valkenier. In het tweede deel is hij twaalf jaar. Na een allesverwoestende brand is hij opnieuw alleen. Dit keer woont hij korte tijd bij een rondreizende magiër. In deel drie vertoeft hij enige tijd tussen de wilde woudmensen, een groep die geïsoleerd in het woud woont. Gaandeweg leert Merlijn zijn bijzondere gaven kennen en gebruiken. Een hecht geconstrueerd verhaal dat met vaart wordt verteld. Voorkennis van de Arthurlegende is niet nodig, maar kan wel tot een beter begrip leiden. Voor ervaren lezers vanaf ca. 12 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.