Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Ambo, cop. 2003 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : PAP |
Besprekingen
31/12/2003
Enkele jaren geleden kende niemand nog de Hongaar Sándor Márai. Tot in het jaar 2000 van enkele van zijn werken uit 1942 en 1939 meer dan honderduizend exemplaren over de toonbank gingen en recent zijn memoires Land, land !... hem zondermeer een plaats tussen de grootste Midden-Europese auteurs toewezen. Hoe is dit mogelijk? Onbewust geeft Márai een terecht antwoord: het ligt precies aan de taal. De Hongaren leven op een linguïstisch eiland. Hier waren ze ooit, te paard en met huifkarren, over de passen van de Karpaten gekomen, arme nomaden, die de woorden niet kenden om zich verstaanbaar te maken bij de cultuurvolkeren, met wie ze in contact kwamen. Hier in de Donauvlakte ontwikkelden ze hun "prachtige, eenzame Hongaarse taal", door de wereld onbegrepen, zo omschrijft Márai het. En in die taal liggen na tweeduizend jaar meesterwerken te wachten op ontsluiting. Zo, via de omweg van vooral het Duits of het Engels, werden Márai en Magda Szábo bij ons ontdekt. En nu is er Károly Pap.
Diens roman Azarel verscheen in 1937. De auteur (1897-1945) was de zoon van een prominente rabbijn, tegen wiens streven naar assimilatie en hervormingen hij zich even goed afzette als tegen de rabiate orthodoxie van zijn familie. Hij werd marxist, schreef gedichten, verhalen, essays en twee romans. In 1944 werd Pap door de nazi's opgepakt en overgebracht naar Buchenwald, waar zijn landgenoten-medegevangenen hem meteen herkenden, zelfs aanboden om hem te helpen ontsnappen om in geschrifte te getuigen over hun ellende. Pap weigerde en stierf in Bergen-Belsen.
Bij het verschijnen had Azarel omwille van zijn boude iconoclasme de ergernis van de joden gewekt, die in de jaren voor de oorlog verdeeld waren in assimilationisten en vurige zionisten. Vooral die laatsten pikten de roman niet. De ikverteller is een negenjarig jongetje, Gyuri Azarel, geboren in een klein Hongaars dorp rond het begin van de eeuwwende. Zijn vader is rabbijn, de enige van de zeven zonen van Opa Jeremiah, die zich liet inwijden in de "Leer", zij het in een gymnasium, tot grote woede van de steile opa Jeremiah, die zich zwaarmoedig in de "mystieke Commentaren" verdiept. Hij eist zijn kleinzoon op om zichzelf een tweede kans te geven. Opa Jeremiah hokt in een tent op het erf tussen de synagoge en de begraafplaats. Daar, onder de bomen, prent hij de leerlingen van zijn gemeente de Tora in. Opa is een warrige, achterdochtige, sombere fanaticus in dienst van Jahweh, "deze norse, oosterse tirangod". De kleine Gyuri ervaart dit als "de ultieme overweldiging". De angst en de vervreemding waaronder hij dag in dag uit lijdt, diepen de kloof tussen hem en zijn ouders en de hele omgeving steeds meer uit. Vijf jaar duurt deze ballingschap, dan sterft opa en keert het kind terug naar huis. Maar daar kan hij evenmin aarden. Hij mist de metaforiek van zijn grootvader en diens affectie, diens religieuze extase. Hij kan geen contact maken met zijn ouders, zijn broer of zus en ergert zich aan de joodse familierituelen. Tot een echt gesprek komt het nooit. Gyuri onderkent bij zichzelf zijn "norse hunkering naar onvoorwaardelijke liefde". In de klas lezen de kinderen de bijbel en bijna onvermijdelijk dringen zich aan de jongen vragen op: waar is God? Waarom toont Hij zich niet? Waarom moeten moeder en vader geëerd worden en ook niet kleine jongetjes zoals hij? De antwoorden van zijn vader zijn ontwijkend. Het komt tot een climax als de jongen zijn beslissing neemt: "Omdat ik erachter ben gekomen dat God niet bestaat! Sterker nog ik ben erachter dat jij ook weet dat Hij niet bestaat en toch doe je net of Hij er wel is! Alleen maar, omdat jij de rabbijn bent, daarmee verdien je het geld, dat moeizaam verdiende geld waar jullie het elke dag over hebben! Je zegt van alles, maar dit zeg je niet! Je zegt: als ik dit zou zeggen, als ik dat zou zeggen... Je zegt: als ik het zou begrijpen... Ik begrijp het aardig goed, hoe klein ik ook ben! Je praat eromheen, je zegt van alles, maar niet de waarheid: dat Hij niet bestaat, en we toch moeten doen alsof Hij wel bestond, anders krijgen we slaag van jou!" Gyuri loopt thuis weg, bedelt langs de straat zijn kostje bijeen, brengt een nacht in een bakkerij door om daarna in de synagoge binnen te stormen, vastberaden zijn waarheid uit te schreeuwen, maar hij bezwijmt onder de druk. Als hij na een lange slaap wakker wordt, wordt hem door iedereen in zijn omgeving verzekerd dat hij ziek geweest is en hoewel hij beter weet, beslist ook Gyuri die schijn op te houden en de houding van de anderen eveneens als "ziekte" af te doen.
Het boek zal wel grotendeels autobiografisch zijn, al praat deze negenjarige jongen met de dialectiek van zijn dertig jaar oudere ego. Hoofdstukken zijn er niet, dit is een eruptie van meer dan 200 bladzijden, een boeiend relaas van een identiteitscrisis in een wereld die enkele jaren later met de holocaust geconfronteerd zou worden. De jonge Gyuri stelt de juiste, doordringende vragen en gaat de conclusies niet uit de weg. Ofschoon de slotpagina's van het boek een zich conformeren aan de realiteit suggereren, is dit slechts schijn. Pap toont aan dat de kijk van een kind, hoe schamel en irrationeel ook, toch gesofisticeerd kan zijn. [Jos Van Damme]
Eszter Zinkstok
Het joods-Hongaarse jongetje Gyuri Azarel wordt in eerste instantie opgevoed door zijn diepgelovige grootvader Jeremiah, die het als zijn taak ziet zijn kleinzoon geheel en al in de geest van de joodse leer op te voeden. Als Jeremiah sterft, gaat Gyuri terug naar zijn ouderlijk huis. Hij heeft de grootste moeite zich aan te passen aan het leven dat zijn ouders, broer en zus leiden. Zijn jeugd wordt gekenmerkt door angst en onbegrip. In zijn verhaal verwoordt Gyuri zijn twijfels met betrekking tot de joodse religie. Dit leidt tot heftige conflicten met zijn vader die rabbijn is. Gyuri moet veel vernederingen ondergaan van zijn strenge ouders en daarom hij heeft het gevoel door niemand geaccepteerd te worden. De roman handelt voornamelijk over de moeilijkheden die het opgroeien in het keurslijf van het joodse geloof met zich meebrengen. De roman van Pap (1897-1944) werd al in 1937 gepubliceerd in het Hongaars, toen nog niet bekend was welke tragische wending de geschiedenis van het joodse volk zou krijgen. Nadat de Hongaarse auteur Imre Kertész in 2002 de Nobelprijs voor literatuur kreeg, is de aandacht voor Hongaarse schrijvers toegenomen. In 'Azarel' speelt de Hongaarse achtergrond echter nauwelijks een rol. Gebonden; kleine letter, maar prettig leesbare bladspiegel.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.