De oversteek
Koen D'haene
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds, 2003 |
JEUGD : VERHALEN BLAUW (12-14 J.) : HAEN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds, 2003 |
YOUNG ADULT : HAEN |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Vermist |
Davidsfonds, 2003 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : HAEN |
31/12/2003
<4>De elf hoofdstukken geven evenzoveel dagen weer uit een schoolmaand vol verbaal en fysiek geweld, psychologisch getreiter van medeleerlingen en glad geslijm bij de leraren. Zo voert Stan Somers een schrikbewind waarvan natuurlijk vooral de zwakkeren op school het slachtoffer zijn. Doordat Jens het verhaal vertelt, weet de lezer niet wat Stan bezielt, waarom hij anderen echt pijn wil doen, waarom hij schriften en tekeningen van zijn klasgenoten stukscheurt, waarom hij er niet voor terugschrikt te dreigen met represailles tegen familieleden van zijn slachtoffers... Hij ziet er knap uit, loopt duur en modieus gekleed, zijn moeder is vrederechter, vader is gemeentebediende, heeft succes bij de meisjes... Zijn dreigingen met gewelddadige vrienden buiten de school, zijn racistische blokkerspraat over derdewereldlanden en zijn tegenwerking bij het Kameroenproject van de school laten vermoeden dat hij in ultrarechtse kringen thuis is.
Misschien is voor sommigen het ontbreken van een motief voor Stans gedrag een tekort van dit boek, maar anderzijds wordt dat precies daardoor het verhaal van de slachtoffers van het kwaad. Het gaat hier om de verantwoordelijkheid van de groep en van ieder individu daarin tegenover een meedogenloze dictator en manipulator als Stan. Sluw laat hij anderen het vuile werk opknappen of onschuldigen opdraaien voor zijn wandaden. Hij weet een wit voetje te halen bij zijn leraren door medeleerlingen te beschuldigen van verstoring van de goede orde, maar is tegelijk grof tegenover hen en probeert ze telkens weer weg te leiden van hun les. Laf komt hij nooit uit voor wat hij doet; sluw ontspringt hij telkens weer de dans, vooral doordat iedereen bang is voor hem en zijn bende. Ook Jens, die tegen zijn zin halfslachtig meedoet aan het gepest, en de mooie Hella, op wie Jens verliefd is, die lachend meedoet aan de vernedering van een dikke klasgenote. Stan ziet Hella als zijn persoonlijke bezit en dwarsboomt de toenadering tussen haar en Jens. Niemand op school legt Stan een strobreed in de weg: leerlingen en sommige leraren zijn bang, de studiemeesters reageren onverschillig en laten zich inpakken door de vleierige Stan, de directie is alleen bezorgd om de goede naam van de school. Een enkele leraar, Bogaert, slikt het onbeschofte en vernederende gedrag van Stan niet. De non-conformistische Pieter gaat zijn eigen weg en stoort zich niet aan het gepest. Zelfs als hij ernstig gewond raakt bij een vuile truc van Stan, blijft hij kalm. Hij wil geen overijld en gewelddadig verzet tegen de terreur.
Dit boek schetst het fenomeen van het pesten (op school) in al zijn aspecten en laat vooral zien hoe dat pas mogelijk is door de lakse en onverschillige houding van de schoolleiding en door de angst en de lafheid van de (mogelijke) slachtoffers van het gepest. Het boek onthult het mechanisme van het pesten: meelopers, angsthazen, oogluikend toekijkend schoolpersoneel en een door 'grotere' zorgen verblinde directie treft de grootste schuld. Een papieren antipestplan werkt niet als de school niet resoluut de slachtoffers verdedigt. Dat gebrek aan aandacht dramatische gevolgen kan hebben, toont het boek niet alleen door Jens' vaders verhaal over de gepeste klasgenoot die lang geleden zelfmoord pleegde, maar ook door Jens' eigen zoeken naar een uitweg: misschien ook zelfmoord, of in elk geval vluchten van de school en een niet verdiende straf verdragen. Dat klinkt overigens ook in het motto van dit boek: "Op een dag zal ik weg zijn en / wat dan? Verdwenen zonder een / teken te geven of te nemen en / het puin dat ik achterlaat is : niet langer lachwekkend" (Jotie T'Hooft).
Veel leerlingen zal het gebeuren in dit boek erg vertrouwd zijn. Het ware goed dat ook leraren het lazen: ze kunnen er wat alerter door worden voor misleidingstechnieken, voor hatelijk stiekem gepest, voor stille kreten om aandacht en hulp. Het verhaal toont vooral hoe moeilijk het is voor de slachtoffers van gepest hun ouders of leraren te vertellen wat er aan de hand is.
Een neventhema is hier Jens verliefdheid op Hella. De auteur tekent authentiek de verwarrende gevoelens die in Jens wakker worden als hij merkt dat Hella ook een oogje op hem heeft. Daarbij is zij wel ondernemender dan Jens. Eigenlijk is ze nogal mysterieus in haar over Jens en Stan verdeelde aandacht. Terwijl ze met Jens gaat, laat ze zich makkelijk ook door Stan inpalmen. Ze volgt hem zelfs in zijn ergerlijk gepest. Hella, Stan en de andere personages worden allemaal getekend vanuit de ikfiguur. Daardoor leert de lezer ze ook niet echt kennen. De keuze voor de vertelinstantie van het belevende ik geeft een diepere kijk op de ikfiguur maar een ongenuanceerd beeld van de andere personages.
Het verhaal verloopt vlot en bevat voldoende spanning om te blijven boeien. De stijl is direct, rustig, helder. De taal kon meer bijgeschaafd zijn: het taalgebruik is soms regionaal; er wordt bijzonder veel ge-omd; de schooltaal is niet overal zuiver enz.
Alles bij elkaar tekent het boek herkenbare schooltoestanden, een authentiek portret van een wat teruggetrokken jongen, de overweldigende eerste verliefdheid (met onverbloemde maar sobere aandacht voor het seksuele aspect daarvan). De personages zijn reëel en bieden voldoende variatie. Het boek toont overtuigend hoe alleen verstandig verzet de macht van terreur kan breken en het is een pleidooi voor meer aandacht van de schooldirectie voor de (mogelijke) slachtoffers van pesterijen.
Citaat:
"In de verte komt vanuit de tegenovergestelde richting een grote groep wielertoeristen aanfietsen. Mannen op leeftijd, allen uitgedost in een felrood trainingspak. In een langgerekt peloton kronkelen ze zich als een grote, sierlijke rups over het rivierpad. Het zacht zoemen en fluiten van hun racefietsen zorgt ineens voor een oorverdovend lawaai als de gesloten groep de bocht vlak voor ons komt uitgereden.
Ze rijden telkens met zijn drieën wijd naast elkaar. De middelste van de eerste rij fietsers gaat fel tekeer als hij ons plots voor zich ziet opdagen.
"Hé, maak toch plaats, verdomme! Leeggangers! Aan de kant en vlug!"
Meteen trek ik mijn remmen dicht en haast me naar de kant. Maar Pieter blijft zowat in het midden van het smalle pad verder fietsen, waardoor de meeste wielertoeristen paniekerig aan de kant worden gedreven. Ik hoor hen vloeken en kermen, sommigen schelden ons de huid vol. Maar ze kunnen nauwelijks opkijken, want ze hebben het veel te druk om tijdig naar de kant te rijden en niet tegen Pieter aan te botsen.
Pieter duwt enkele van de onbehouwen wiertoeristen wild tegen de schouder.
'Kermiscoureurs! Denk je misschien dat het pad voor jullie alleen is? Of dat je hier zomaar een beetje Ronde van Frankrijk mag komen spelen?"
Ik hoor de woede in zijn trillende stem. Maar het geroep mist zijn effect niet, want de laatste fietsers rijden al netjes per twee aan de kant als ze ons voorbijkomen. Een kaalhoofdige wielertoerist op de laatste rij lacht ons verontschuldigend toe, maar het koelt Pieters boosheid niet.
'Mislukte Musseeuw!' roept hij nog, terwijl hij de man uitdagend blijft nakijken. Ook als hij hem al voorbij is gereden, kijkt hij nog achterom en blijft de man naspeuren. Even kijkt Pieter mij afwachtend aan, precies alsof hij enige aanmoediging verwacht. Dan komt hij weer naast mij fietsen.
'Ik haat die types,' zegt hij. 'Ze zitten verdomme de hele week op hun luie kont naar de televisie te gapen en halen zelfs hun broodjes in de bakkerij driehonderd meter verderop met de auto. Een chique Mercedes of een dure BMW natuurlijk. Maar één keer in de week gaan ze fietsen, hoor! Met opgepoetste racefietsen en blinkende sportpakjes om hun bolle bierbuiken. En dan moet iedereen maar wijken, hé! Maak plaats, want daar zijn ze! Alsof ze het wereldkampioenschap rijden. De zeikerds'." [Herman De Graef]
Andrea Oostdijk
Jens’ school wordt geterroriseerd door een stel pestkoppen dat zelfs voor mishandeling en brandstichting niet terugdeinst. Eerst doet Jens zelf ook mee, maar als hij verliefd wordt op Hella wordt hij zelf ook slachtoffer. Een in het ik-perspectief geschreven verslag van verregaande pesterijen, rauw en realistisch in de beschrijvingen van het getreiter, maar aanzienlijk minder geloofwaardig in de oplossing hiervan: een muurkrant waarin de pesters worden ontmaskerd. Je kunt je afvragen of dit in de praktijk genoeg zal zijn. Elk hoofdstuk beschrijft een dag uit het leven van de hoofdpersoon, waarin niet alleen het gepest, maar ook een eerste verliefdheid een grote rol speelt. De titel verwijst naar de rol die Jens aanvankelijk speelt: die van onwillige meeloper. Een rol die veel lezers zullen herkennen. Het boek kan dan ook uitstekend gebruikt worden om de pestproblematiek op school bespreekbaar te maken. De auteur schreef meer sociaal geëngageerde romans, o.a. 'De hel in New York'*. Mooi, eenvoudig voorplat dat door het grote hart de indruk van een liefdesroman wekt. Vanaf ca. 13 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.