Outlaws
Javier Cercas
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, cop. 2003 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1829 |
31/12/2003
<4>Als Javier Cercas in Soldaten van Salamis (Premio Librero, 2001) deze woorden opschrijft, heeft hij het verhaal vrijwel rond, maar blijft met het gevoel zitten dat er iets ontbreekt, een vitaal onderdeel zonder hetwelk zijn boek niet compleet is en dus niet kan worden uitgegeven. Hij bevindt zich in eenzelfde impasse als bij het begin, toen hij -- we schrijven 1994 -- net door zijn vrouw verlaten was, de dood van zijn vader betreurde en volkomen was vastgelopen in zijn schrijverschap. Na een tweetal romans, een verhalenbundel en een stuk of wat essays te hebben geschreven die alle redelijk waren ontvangen, droogde zijn inspiratie op en zou hij ten einde raad -- en om brood op de plank te hebben -- zijn job bij de krant in zijn geboortestad Gerona weer opnemen. Het is in die hoedanigheid dat hij een interview mag maken met Rafael Sánchez Ferlosio, de schrijver van de wellicht beste sociale roman uit de jaren '50 El Jarama (1956), die hem vertelt van de massamoord op vijftig hooggeplaatste falangisten in de buurt van Banyoles op 30 januari 1939 door de terugkerende troepen van de legendarische kolonel Lister, aanvoerder van het op dat moment al gedecimeerde vijfde legerkorps van de Ebro. Onder de ruim 2000 gevangenen die op dat moment waren samengepakt in het heiligdom Santa Maria del Collell, dat tot aan het begin van de burgeroorlog in gebruik was als kostschool, bevond zich ook Rafael Sánchez Mazas, de vader van Sánchez Ferlosio, een liberaal aristocraat en bekend schrijver, met Primo de Rivera, oprichter van de Falange Española en de belangrijkste leverancier van de falangistische retoriek. Hij ontwierp voor de partij het symbool: het juk met de pijlen, en bedacht de rituele leus !Arriba España! Hij was een van de vijftig die men op die mistige ochtend naar het bos bracht om geëxecuteerd te worden. In de paniek en de verwarring die ontstonden toen de soldaten met hun machinegeweren het vuur openden, konden twee mannen ontsnappen. Jesús Pascual Aguilas, die er later een boek over zou schrijven, en Sánchez Mazas. Later zou hij vertellen dat hij in zijn vlucht op zeker ogenblik oog in oog stond met een soldaat van Lister, die hem aankeek, zich toen omdraaide en zonder iets te zeggen vertrok. Op zijn verdere vlucht door de Pyreneeën wordt Sánchez Mazas opgevangen door de familie Ferré in Mas Borrell en later nog door drie gedeserteerde republikeinse soldaten uit het dorp Cornellà de Terri, niet ver van de Franse grens. Samen met hen, die hij "de vrienden van het bos" zou blijven noemen, wachten ze negen dagen en negen nachten op de komst van de nationalen en het einde van de burgeroorlog.
Cercas is onder de indruk van dit verhaal en maakt er in februari 1999, n.a.v. de zestigste verjaardag van het beëindigen van de burgeroorlog, een artikel over, waarop wordt gereageerd door een jonge historicus die hem in aanraking brengt met de dochter van de familie Ferré en twee nog levende "vrienden van het bos", Joaquim Figueras en Daniel Angelats, allen tachtigers die hem vertellen wat er precies gebeurd is in die dagen toen ze een onderkomen zochten in de verlaten hoeve Mas de la Casa Nova. Hij komt ook te weten hoe ze allen na de oorlog een beroep deden op Sánchez Mazas om hen te helpen familieleden, vrienden en kennissen uit de klauwen van Guardia Civil te halen, wat ook gebeurde, en dat Sánches Mazas hen tevens had gesproken over een boek dat hij zou wijden aan die gebeurtenissen en dat de titel zou krijgen De soldaten van Salamis, naar de beroemde zeeslag die de Grieken in 480 v.C. wonnen van de Perzische vloot, een boek dat nooit zou worden geschreven.
Het is wel de naam van het tweede deel van deze indringende reportage, die het karakter aanneemt van een historische reconstructie, zowel van de gebeurtenissen zelf als van het leven en de persoonlijkheid van Sánchez Mazas, die een passie had voor de renaissance en in de ban kwam van het fascisme tijdens een verblijf van zeven jaar in het Italië van Mussolini. Terug in Spanje werd hij de eerste en voornaamste theoreticus van het fascisme, dat erop uit was, desnoods met geweld, "de beschaving te redden van de egalitaire barbarij en de democratische en republikeinse vulgariteit". De ironie van de geschiedenis wil dat, om dat doel te bereiken, de fascistische bewegingen overal in Europa gebruik zouden maken van de revolutionaire methoden van Lenin en dat, net als in de rest van Europa, "het aristocratische aureool van onbaatzuchtigheid en indolentie" dat ze wilden uitstralen, al snel plaats zou maken voor de recuperatie door blaaskaken en opportunisten. Hoewel Sánchez Mazas na de machtsovername lid zou blijven van het partijbestuur van de Falange, werd hij na een korte politieke carrière als minister in de regering van Franco door de Caudillo opzij gezet en zou hij zich tot aan zijn dood in 1966 enkel nog bezighouden met kunst en literatuur. Hij was een man met een groot talent, dat volgens sommigen "altijd uitstak boven zijn oeuvre", een heer van stand die dikwijls bars, hoogmoedig en autoritair kon zijn, en een melancholicus die mooie gedichten en enkele goede romans heeft nagelaten. Als figuur doet hij enigszins denken aan Robert Brasillach, de briljante Franse auteur die zich volledig ten dienste stelde van de Nieuwe Orde en daar na de oorlog voor zou worden terechtgesteld. Sánchez Mazas van zijn kant had een executie overleefd en zou zijn literaire carrière rustig verder kunnen zetten. Meer nog. In de jaren '90 kwam er opnieuw belangstelling voor zijn werk en werd niet alleen het volledig dichtwerk, maar ook zijn beste prozawerk met enig succes heruitgegeven.
Een soort biografie dus, zoals de auteur het stelt, maar die hem ontevreden achterlaat omdat er naar zijn mening iets belangrijks in ontbreekt. Met name het verhaal van de soldaat van Lister die Sánchez Mazas ongemoeid laat en eigenlijk zijn leven redt. En dan slaat het toeval als een deus ex machina toe. Cercas zit in een impasse en pakt zijn journalistieke werk weer op. Hij wordt gevraagd een interview te maken met de in Spanje verblijvende Chileense auteur Roberto Bolaño, die hem het verhaal vertelt van Miralles, een Catalaan uit Barcelona die hij in de zomer van 1978 heeft leren kennen op een camping en die tijdens de burgeroorlog als soldaat van Lister naar Frankrijk ontkwam, dienst nam bij het vreemdelingenlegioen en de campagne van Afrika meemaakte, om later met generaal Leclerc als eerste Parijs te bevrijden en ten slotte op een mijn trapte in Oostenrijk, de klap overleefde en in Frankrijk van een oudstrijderspensioen genoot. Cercas krijgt meteen hoop dat deze Miralles wel eens deel kon hebben uitgemaakt van de soldaten van Lister die de gevangenen in Collell moesten bewaken en misschien wel de soldaat was die Sánchez Mazas ongemoeid liet. Na een maandenlange zoektocht blijkt dat de man nog in leven is en zijn laatste jaren doorbrengt in een bejaardentehuis nabij Dijon. Om zijn boek rond te krijgen, reist Cercas terstond af voor het finale en meest aangrijpende hoofdstuk van deze waargebeurde geschiedenis, die begint als een reportage en eindigt als een roman, die een historische reconstructie is en een verslag van de zoektocht naar zijn personages; dit alles op een losse toon en in een nonchalante verteltrant die het verhaal dicht bij de lezer houdt, hem er bij betrekt en zo nodig tot getuige maakt. Geen conventionele biografie dus, geen klassiek essay, maar een intrigerende speurtocht naar de waarheid in een mythisch leven en een mythische tijd. Een boek dat ons qua opzet en uitwerking meer dan eens deed denken aan de onvolprezen biografie van Frans Denissen over het leven van de grote Franstalig Belgische schrijver André Baillon: De gigolo van Irma Ideaal (Li 1998, p. 243). Een boek dat gaat over mensen die geen helden zijn maar spelers in een spel waar niemand de regels van kent en die altijd te laat zullen ontdekken dat ze maar één beurt krijgen. [Jan Baes]
Drs. Michael A. Vissers M.Ed.
Roman waarin een journalist-verteller de (historische) ontsnapping van Sánchez Mazas aan het vuurpeloton tijdens de Spaanse burgeroorlog via getuigen reconstrueert. De Spaanse auteur (1962) doceert literatuur aan de universiteit, schrijft in El País en debuteerde in 1987 met de verhalenbundel 'El móvil'. De originele vermenging van fictie en (journalistiek) proza maakt deze zoektocht naar de enigmatische schrijver en ideoloog van het Spaanse fascisme tot een verfrissende roman. Het boek is spannend als een thriller. Tegelijkertijd wordt een sleutelfiguur van het Spaanse fascisme tot leven gewekt en vindt er een ontmoeting plaats met de Chileense schrijver Ricardo Bolaño. Daarnaast is het ook een roman over het creatieve proces van het schrijven. Deze roman, een bestseller in Spanje, zal door het toegankelijk taalgebruik een breed publiek aanspreken. Met foto-omslag van de legendarische fotograaf Robert Capa. Gebonden; vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.