De uitverkorene
Luc Van Tolhuyzen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2003 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : TOLH |
31/12/2003
Het Maanooggaat vooraf aan Driemaal is scheepsrecht, het kortverhaal waarvoor Van Tolhuyzen in 1999 de Histoflashprijs kreeg. (Leesidee jeugdliteratuur 2000, p. 210)
Hoofdpersonage is Hendrick Van Herlaer, de vader van Lieven uit het kortverhaal. Geen historisch figuur -- de naam Van Herlaer is ontleend aan een waterburcht in Van Tolhuyzens thuisgemeente Herenthout -- net zo min als Lievens moeder, de Nederlandse Serena. Maar ze acteren vol overtuiging in en rond de historische families van Plantijn en Moretus.
In deel een, 'Het geheim', brengt Van Tolhuyzen de personages vakkundig en beeldrijk in de tijdskaart, hij bepaalt hun positie en legt een paar spanningsdraden uit. De vijftienjarige Hendrick heeft pas de renaissancewind voelen waaien en wil tegen de zin van zijn vader in drukker worden bij meester Plantijn. Van Tolhuyzen speelt vader en zoon overtuigend en in flitsende dialogen tegen elkaar uit. De vinnige gesprekken, waarin Hendrick zich opvallend diplomatisch opstelt, zorgen voor de nodige historische omkadering en informatie.
Vader staat voor de roomse, behoudsgezinde lakenhandelaar die het geloof maar al te graag naar zijn handelshand zet en het niet zo nauw neemt met de huwelijkstrouw. De rebellerende Hendrick voert eerlijkheid hoog in het vaandel en schaamt zich voor de sjacheraar die zijn vader is. Bovendien minacht hij de man die zijn moeder respectloos behandelt. In zijn woorden klinkt het verlangen naar de verlichte geest van het 'vrije' noorden, maar middeleeuwse denkpatronen strooien af en toe nog roet in het eten. Voeding voor zijn kritische geest vindt hij bij de belezen -- maar aartslelijke -- tuinman Gomaar, die in de loop van het verhaal uitgroeit tot zijn "geleerde vader, zijn zachte, scherpzinnige leermeester". Hij bevestigt het cliché: de geest is belangrijker dan het uiterlijke.
Niet alleen thuis krijgen Hendricks verlichte ideeën tegenkanting. In de drukkerij strooit de fanatieke David waanzinnige verhalen over de protestanten rond. Hij probeert Hendrick, die zich laat betoveren door de bijbel, meer in het bijzonder door het Hooglied, met alle mogelijke middelen op het goede, vrome pad te houden. Van Tolhuyzen weeft de bijbelse verzen als een passende en poëtische rode draad door het verhaal.
Hendricks liefdespad leidt naar het Hollandse dienstmeisje Serena, dat hij in Antwerpen bij Plantijn ontmoet en later, wanneer hij Jan Moretus en zijn zoon op handelsmissie naar Leiden vergezelt, weer opzoekt. Het hooglied speelt op de achtergrond, maar een zure, geile dominee, die zelf een oogje op Serena heeft, dwarsboomt zijn liefdesplannen.
Hendrick is bereid de strijd aan te gaan, onder het motto dat hij toevallig op een grafsteen las: Amor vincit omnia. De liefde overwint alles.
Twee vakkundig aangebrachte spanningsdraden wekken de aandacht van de lezer.
Het geheim van zijn vader dat Hendrick toevallig ter ore kwam en de verdwijning van zijn moeders lievelingsschilderij. De lezer wordt af en toe aan de twee mysteries herinnerd, maar moet tot het einde geduld oefenen om de ware toedracht te kennen.
In deel twee, 'De tweede vrouw', en deel drie 'De verloren zoon' schittert de enscenering wat minder dan in het sterke eerste deel. In het conflict met de vader -- die ondertussen hertrouwt -- en in de strijd om Serena evolueert Hendrick van een jonge dweper tot een kritisch denkende jongeman. Na de confrontatie met een aantal middeleeuwse mistoestanden in het Noorden ziet hij in dat ook daar de godsdienstvrijheid een illusie is. Ze is enkel weggelegd voor een ontwikkelde elite. Hij neemt zich voor om "zich nooit, door niemand te laten voorschrijven wie hij moest haten." De boodschap voor de lezer is duidelijk. Veel later zoekt hij bij Gomaar repliek voor zijn vragen over de willekeur van God: "Waarom houdt hij zich blind en doof voor alle ellende die ik zie gebeuren en die ik zou verhinderen als ik het kon?" Een duidelijk antwoord mag en kan de lezer niet verwachten, maar ondertussen is het wel zo dat in naam van God een en ander wordt goedgepraat. Genoeg voer voor discussie dus. Het toeval helpt een handje om Hendrick en Serena terug bij elkaar te brengen en ook dat zal wel enkele wenkbrauwen doen fronsen.
En waar blijft Het Maanoog? De blinde bedelaar blijft aanvankelijk opvallend op de achtergrond, om dan op het cruciale moment als Hendricks deus ex machina in de liefde op te duiken. Hij bevestigt de angst van de onwetende mens voor het onbekende, het blinde geloof in vooroordelen en de waanzin waartoe dit alles leidt. Maar dat had de lezer zonder de blinde bedelaar ook al begrepen. Bovendien is Van Tolhuyzens regie hier wat overdreven: op Maanoogs houten been staan geen obscene tekeningen zoals de fanatieke David wil doen geloven, maar wel een afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw-op-'t stocxken, vereerd door vele kreupelen. Voor mij is Maanoogs rol niet overtuigend genoeg om de titel van het boek op te eisen. De werktitel, 'Een blinde God', die Van Tolhuyzen zelf verkoos, legt de nadruk op de evolutie van de vertwijfelde Hendrick en dekt beter de lading van dit verhaal. Hoe dan ook, ook al gebruikt Van Tolhuyzen personages als Hendricks kreupele reisgezel Balthazar en de bedelaar Maanoog wat te expliciet om zijn ideeën te spuien, hij blijft ook hierin de tijdsgeest respecteren. Bovendien is Het Maanoog met vakmanschap en met een vlotte, beeldrijke pen geschreven. De korte hoofdstukken verhogen de leesbaarheid en dienen de vele informatie mondjesmaat toe. Het verhaal telt mooie en hartverwarmende scènes en pittige taferelen die de zware thematiek wat luchtiger maken.
Met een beetje hulp kan Het Maanoog een breed publiek aan het denken zetten over verdraagzaamheid en de zin van kritisch denken over de eeuwen heen. [Jet Marchau]
Drs. A. ten Bruggencate
Historische jeugdroman die zich afspeelt in Antwerpen aan het eind van de 16e eeuw, ten tijde van de godsdienstoorlogen. De vijftienjarige Hendrick wordt, tegen de zin van zijn vader, leerjongen bij de drukkerij van Plantijn. Daar maakt de rooms-katholieke Hendrick kennis met het Hooglied uit de bijbel, dat verwoordt wat hij voelt voor het Hollandse protestantse dienstmeisje Serena. Gedreven door deze liefde komt Hendrick in de problemen. De titel verwijst naar een bedelaar die een melkachtig oog, een 'maanoog', heeft. Het verhaal is ingedeeld in drie delen, met korte hoofdstukken. De schrijfstijl is statisch door het ouderwetse taalgebruik en de vele vergelijkingen. De sfeer van die tijd, het wantrouwen en de godsdienstwaanzin, worden goed beschreven. De licht erotische gedachten van Hendrick zullen jongeren aanspreken. Op de harde kaft staat in bruin het hoofd van 'Maanoog' tegen een grijzig stukje van de kathedraal afgebeeld. Dit saaie uiterlijk en de trage stijl maken dit op zich spannende verhaal voor jongens vanaf ca. 14 jaar tot een minder aantrekkelijke uitgave.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.