Bouwen door de eeuwen heen : inventaris van het cultuurbezit in België : architectuur. 8n, Provincie West-Vlaanderen, arrondissement Veurne
Suzanne Van Aerschot
Suzanne Van Aerschot (Auteur), Jan Decreton (Fotograaf), Michiel Heirman (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds, 2002 |
VOLW. : NON FICTIE : 718.1 VANA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2002 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 245.4 AERS |
31/12/2001
Vlaamse begijnhoven: werelderfgoed is een boek dat uitmunt door een perfect evenwicht van oogstrelende illustraties en lay-out, met teksten van een gedegen kwaliteit. De fotografie is van Jan en Wim Decreton, namen die men niet licht zal vergeten. Suzanne van Aerschot was de motor achter de aanvraag van de Vlaamse begijnhoven als werelderfgoed, een gigantische opdracht, die ze bekroond zag in 1998 met de erkenning van 13 Vlaamse begijnhoven als werelderfgoed door UNESCO, een gebeurtenis die ongetwijfeld een mijlpaal betekent in het behoud en de bescherming van alle resterende begijnhoven in Vlaanderen. Het verloop van deze procedure krijgt men te lezen in één van de bijlagen in dit boek, samen met een overzichtstabel van het beschermd patrimonium van de begijnhoven. Andere bijlagen geven een overzichtskaart van begijnhoven in Vlaanderen, het embleem van het werelderfgoed dat intussen aangebracht is in de 13 begijnhoven en een kleine toelichting bij het Platform voor begijnhoven, een overlegorgaan tussen eigenaars en beheerders van begijnhoven. Om de erkenning als werelderfgoed te krijgen moesten de Vlaamse begijnhoven aan verschillende criteria voldoen: o.m. culturele waarde, woonkwaliteiten, universele waarde. Het gaat om veel meer dan het bewaren of restaureren van stenen: het gaat om het behoud van een leefomgeving met eigen spirituele waarden, een omgeving waarin individu en gemeenschap mekaar in evenwicht houden. Dat blijkt uit Van Aerschots nauwkeurige beschrijving van de begijnhoven, hun muren en poorten, hun kerken en kapellen, hun infirmerie en Tafel van de Heilige Geest, hun conventen en pastorieën. Ze laat zien dat elk begijnhof ingebed was in zijn eigen omgeving, met een streekeigen architectuur. Ze licht ook toe waarom sommige begijnhoven vernield zijn en andere bewaard; elk begijnhof heeft immers een eigen verhaal. Dit zeer typische kenmerk van begijnhoven, eenheid in de verscheidenheid, komt veel minder tot uiting in het eerste tekstgedeelte van het boek, van de hand van Michiel Heirman. Hij geeft een historisch overzicht van de begijnenbeweging en een toelichting bij de organisatie van het begijnenleven. Daarbij krijgt men de indruk dat de begijnen niet zo erg verschilden van kloosterzusters, behalve dan dat ze enkel tijdelijke geloften aflegden en geen gelofte van armoede. Deze visie klopt wel deels voor de geschiedenis van de begijnen na de Contrareformatie, maar zeker niet ervoor, zoals recente publicaties intussen hebben aangetoond. Over die Contrareformatie spreekt Heirman in positieve zin als een 'geestelijk réveil', terwijl ook andere interpretaties mogelijk zijn. Sinds die Contrareformatie verloren de begijnen immers een groot deel van hun autonomie ten aanzien van de kerkelijke hiërarchie, een groot deel van hun oorspronkelijke identiteit. Eenzelfde teneur hoort men van de auteur bij zijn beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van de begijnen: hij zoekt die eerder bij grote mannelijke kerkvernieuwers zoals Bernardus van Clervaux dan bij een authentieke spirituele beweging van vrome vrouwen in de 12e en de 13e eeuw. Bij de oorsprong van de term 'begijn' maakt de auteur een keuze (de kleur van de kledij), terwijl dit in feite één van de vele hypothesen is rond de term. Nog een andere beperking van Heirman is dat hij het cliché van de 'vrome, brave begijn' in 'stand' houdt, en de elementen van verzet in de begijnenbeweging verwaarloost.
In zijn geheel is dit een prachtig boek, geschikt voor een groot publiek, hoewel het tweede deel (van Suzanne van Aerschot) vooral de kunsthistorici, bouwkundigen en architecten zal aanspreken. [Monika Triest]
Drs. Willy H.H.M. Eurlings
Vanaf eind twaalfde eeuw ontstaan er begijnhoven, te beginnen rondom Luik, maar daarna in heel West- en Midden-Europa. Voor vrouwen die niet konden of wilden trouwen of in het klooster gaan, was het wonen in een begijnhof vaak de enige manier om niet in een maatschappelijk isolement te raken en nog enige zelfbeschikking te behouden. In 1998 zijn dertien Vlaamse begijnhoven op de lijst van het cultureel en natuurlijk werelderfgoed van de UNESCO geplaatst. Naar aanleiding daarvan verschijnt dit boek. Na enkele hoofdstukken over de begijnenbeweging, met aandacht voor de spiritualiteit, het leven in een begijnhof en de positie ervan in de samenleving, volgen hoofdstukken over de functie van dit erfgoed in de negentiende en twintigste eeuw en worden dertien representatieve voorbeelden beschreven. Het boek is prachtig in kleur geïllustreerd en besluit met een serie bijlagen en een bibliografie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.