De eeuw der Vlaamse Primitieven
Paul Vandenbroeck
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Ludion, 2002 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 700 BOSCH |
31/12/2003
'De Tuin der Lusten', een schilderij van Hiëronymus Bosch (Madrid, Prado): overal doemen bevreemdende objecten en creaturen op. Alles gonst van de activiteit, nergens komt het oog tot rust. Achteraan op het middenpaneel van het drieluik verschijnen waterkastelen. De muren in roze marmer of blauwe steen lijken het elk moment te zullen begeven. Het zijn uiterst gevaarlijke constructies, waarin een kolkende massa broeit...
Maar dieren en mensen zijn zich niet bewust van het gevaar. Zij verdringen zich voor een plaats in één of andere holte, zoeken rust op de stekelige uitsteeksels of op doorzichtige reageerbuizen. Als heksen op bezems vliegen de raarste wezens door de lucht: een gevleugelde vis met een gepantserde zeemeerman die een bolronde kriek aan zijn lijn heeft geslagen; een vliegende draak bereden door een man die een uitgerukte boomstam torst. En vliegt er ook niet een engel met een rode kriek door de lucht? Het lijkt wel een uitnodiging. Want centraal in het blauwe meer gaan mannen en vrouwen tekeer. Ze zoenen en voelen en wringen zich in de vreemdste bochten. Sommigen zijn met zijn tweeën. Anderen doen het in groep. Ze kruipen in een ei op zoek naar de moederkoek of zitten in een kring en likken aan een lustige aardbei. Ze zijn blank of zwart, mens of dier maar alle begaan met dat éne vertier: de tuin der lusten. "Het hele oeuvre is doortrokken van eenzelfde geest: de kosmos wemelt van duivels, de natuur is dooraderd van een onbeheersbare seksualiteit, de mensheid bestaat uit zotten en zondaars, de heiligen, ja Christus zelf, worden onophoudelijk belaagd en getreiterd. De kans op verlossing is miniem, maar aanwezig."
Jheromimus van Aken (ca. 1450-1516), alias Jheronimus Bosch -- de naam die hij zichzelf heeft gegeven -- is één van de boegbeelden van een kunstenaarschap in transitie. In tegenstelling tot vele van zijn laatmiddeleeuwse tijdgenoten zijn zijn creaties niet afhankelijk van opdrachtgevers, die de nodige financiële middelen voorzien en vaak ook onderwerp en vormgeving bepalen. Bosch is een van de eerste 'vrije' geesten wiens kunstenaarschap een "onbewuste en/of bewuste impuls" volgt en "verwerkelijkt wat hij 'moet' verwerkelijken". In de Zuidelijke Nederlanden, en dan vooral in de handelsstad 's Hertogenbosch waar de kunstenaar actief is, is dat verre van vanzelfsprekend. Het getuigt van een geniale artistieke visie en uiteraard ook van financiële onafhankelijkheid. Ofschoon over het leven van Bosch relatief weinig gegevens beschikbaar zijn, is het duidelijk dat hij een vermogend man was die volgens zijn eigen inzichten en behoeften zijn creativiteit kon botvieren.
Paul Vandenbroeck, als onderzoeker verbonden aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen en docent aan de KU Leuven (Departement Antropologie), houdt zich al jaren intens met de Bosch-studie bezig en heeft haar een beslissende wending gegeven met het voltooien van zijn proefschrift. In de plaats van de zonderlinge taferelen vanuit Freudiaanse en alchemistische oorzaken te verklaren, zoekt hij de betekenis in de eigentijdse geschiedenis. Historische gegevens over productie en receptie koppelt hij aan een uitzonderlijke kennis van eigentijdse vormgevingsprincipes en betekenisontwikkelingen. Ze leiden tot een bijzondere cultuurhistorische-antropologische benadering die de rijkdom van het Bosch-oeuvre in haar diversiteit laat zien.
In het eerste gedeelte concentreert Vandenbroeck zich op de normen gangbaar bij de 15e-eeuwse stedelijke burgerij in de Nederlanden en onderzoekt hij de wijze waarop zij in het oeuvre van Bosch gestalte hebben gekregen. De inhoud -- deels religieus geïnspireerd, deels terugbuigend op volkse overlevingsstrategieën en op vroeghumanistische denkbeelden -- blijkt immers niet uitzonderlijk, maar wel de wijze waarop Bosch die artistiek heeft vertaald. Want de meeste tijdgenoten bedienen zich niet van visuele maar van literaire en theatrale kanalen. Literatuur en theater zijn immers in de 15e eeuw de expressiemedia bij uitstek van de stedelijke burgerij. Het tweede gedeelte focust op de volkscultuur, waar Bosch als lid van de stedelijke burgerij net zoals zijn standgenoten zeer schatplichtig aan is. Artistieke schepping, zo zegt Vandenbroeck, vertrekt immers niet vanuit het niets, maar verwerkt en hertaalt bestaande modellen binnen een andere context. Of anders gezegd -- en dat helemaal in het verlengde van de denkbeelden van de Amsterdamse hoogleraar Herman Pleij --, de stedelijke burgerij ontwikkelt zich door zich af te zetten tegen de subalterne 'onbeschaafde', irrationele volkscultuur. Vandaar de parade van zondaars en slechteriken in het oeuvre van Bosch. In het laatste gedeelte geeft Vandenbroeck een thematisch overzicht van het oeuvre van de schilder. Hier is het interpreteren en argumenteren voorbij en kan de lezer zelf vaststellen hoezeer de auteur de leef- en denkwereld van Bosch heeft weten te verklaren. De tekst beslaat 430 bladzijden, is met vele zwart-witfoto's geïllustreerd, bezit een uitgebreide bibliografie, een zeer uitvoerig notenapparaat en een onontbeerlijke index.
Jheronimus Bosch: de verlossing van de wereld is een magistrale studie waarin de volledige resultaten van het proefschrift van Paul Vandenbroeck (gedeeltelijk in 1987 gepubliceerd) zijn gekoppeld aan nieuw onderzoek dat doorheen de jaren versnipperd in artikels en tentoonstellingscatalogi is verschenen. Vandenbroeck biedt de lezer sleutels om op een wetenschappelijke maar toch toegankelijke en meeslepende wijze het oeuvre van Bosch te interpreteren en de enigmatische taferelen te doorgronden. Of om de auteur even zelf aan het woord te laten: "De uit de mythische en festief-rituele kring stammende thema's of vormen worden ingepast in nieuwe morele normen en ideologische uitspraken. [...] Bosch heeft een uitzonderlijke 'avant-gardistische' rol gespeeld in de ontwikkeling van artistieke genres, die op vernieuwende wijze gestalte verleenden aan aspecten van het wereld-, mens- en maatschappijbeeld van de stedelijke burgerij, tenminste bij die segmenten ervan die zich betrokken voelden bij de nieuwe culturele en intellectuele aspiraties". [Brigitte Dekeyzer]
Drs. J. Kleisen
De auteur brengt Bosch' thematiek in verband met toen gangbare visies op goed en slecht gedrag. Geen esoterie of ketterijen dus bij Bosch, maar gerichtheid op normen en waarden. In de 15e eeuw wordt de ethiek onafhankelijk van de metafysica: men zoekt een eenvoudige, praktische moraal. Terwijl Bosch zich enerzijds afzet tegen de grove zeden van de lagere sociale groepen, vertonen zijn fantasieën verwantschap met grillige aspecten van de volksverbeelding, waaraan hij bewust motieven ontleent. Zijn moraal is intellectualistisch en elitair; hij keert zich tegen de welig tierende domheid zoals die zich vooral uit in onbeheerst en ongewenst gedrag: hebzucht, vraatzucht, ontucht, verkwisting, bedrog. De auteur poogt Bosch' religieus gefundeerde ethiek en moraal te achterhalen door hem te beschouwen in historisch-sociale context. Voor zijn vormentaal vindt hij in toenmalige geschriften vaak verrassende parallellen. Het bewijsmateriaal dat hij aanvoert voor zijn stelling dat Bosch geheel uit zijn tijd te verklaren valt, is overvloedig en overtuigend. Hij sluit af met een thematisch overzicht van Bosch' oeuvre en een goed bruikbaar alfabetisch register. Met zwartwitafbeeldingen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.