Duivelinnen en demonen
Jules Barbey d'Aurevilly
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Voetnoot, cop. 2002 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : AURE |
31/12/2004
De 19e-eeuwse Franse schrijver Jules Barbey d'Aurevilly wilde de goegemeente op stang jagen en choqueren met zijn morbide verhalen, die vooral de schaduwzijden en de zondige aspecten van het leven uitbeeldden. Zo ook in deze onrustwekkende geschiedenis over de hautaine en hardvochtige barones de Ferjol en haar timide en lijdzame dochter Lasthénie, die in een klein spookachtig dorpje ergens in de Cevennen wonen en bij wie de kapucijnerpater Riculf enige tijd onderdak krijgt. Wanneer dat onrustwekkende en satanisch personage na veertig dagen zonder boe of ba vertrekt, heeft hij bij de dochter wel een pijnlijke herinnering achtergelaten. En dan hebben we het niet over de ebbenhouten rozenkrans die op het hoofdkussen van zijn ledikant is achtergebleven, waarvan alle kralen doodskopjes zijn. Een verhaal dat druipt van zondigheid, schuldgevoelens, lust, misdaad en het bovennatuurlijke.
Barbey was een christelijk moralist, die naar eigen zeggen geloofde in de duivel en diens invloed in de wereld en er alleen over wilde vertellen teneinde de afschuw op te wekken bij 'zuivere zielen'. Een gedachtegang die toch ook wel op andere motieven en interesses duidt en in elk geval wijst op een fundamenteel pessimistische levenshouding, die Barbey gemeen had met andere 'zwarte romantici' zoals Baudelaire en Huysmans.
De kracht van Barbeys proza is overweldigend en zijn stijl zeer evocatief. Op onnavolgbare wijze roept hij die onrustbarende mysterieuze sfeer op waarin bijna al zijn verhalen zich afspelen. Hoogdravend soms en pathetisch ook, maar tevens bijzonder efficiënt en pakkend. Niet voor niets was Proust, die ook een dandy was, een groot bewonderaar van Barbey. [Jan Baes]
Matthieu Kockelkoren
De Franse schrijver Jules Barbey d'Aurevilly (1808-1889) leeft voort als excentriekeling, auteur van fantastische vertellingen en eigenzinnig polemist. Een van zijn latere romans, "Une histoire sans nom", nu uitstekend vertaald en toegankelijk gemaakt met noten en nawoord, illustreert fraai zijn eigentijdse voorkeur voor galmend verwoorde realistisch uitgetekende somberheid en karakteriseert hem als dé voorloper van Julien Green, waar het gaat om niets ontziende vroomheid, een broeierige verhouding tot lichamelijkheid en een groot geloof in de duivel. De korte roman speelt zich af in een troosteloos bergdorpje aan de flank van de Cevennen, waar een ontroostbare weduwe en haar dochter een eenzaam leven leiden, totdat ze gedurende de vastendagen een rondpredikende kapucijner monnik te logeren krijgen. Het verhaal wordt verteld met een pathos dat doet denken aan de stomme film waar de moderne lezer om moet glimlachen en waar hij al was het maar om de fantastische stijl toch door geboeid zal blijven. Paperback, kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.