Een geschiedenis van België voor nieuwsgierige kinderen (en hun ouders)
Benno Barnard
Benno Barnard (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Contact, 2002 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 520 |
31/12/2003
<4>Omslagteksten zijn wat ze nu eenmaal zijn. Moeilijker heb ik het ermee wanneer ook criteria, die in wezen thuishoren in de inleidende verantwoording, er worden opgenomen. "Recente literatuur is weggelaten", staat er te lezen, "primo omdat het Vlaamse proza van de voorbije twintig jaar vrijwel integraal in Nederland is gepubliceerd, secundo omdat contemporaine literatuur moeilijk in een historisch perspectief te plaatsen is." Met het tweede argument zullen weinigen problemen hebben. Maar als met het eerste wordt gesuggereerd dat Vlamingen die onder Nederlandse uitgeversvlag varen, daarom ook tot het grote lezerspubliek daar zijn doorgedrongen... Bovendien, moet en kan zo'n sterke en grotendeels ook degelijk onderbouwde bloemlezing zich alleen (of toch: hoofdzakelijk) tot het Nederlandse publiek richten (cf. nog steeds de omslagtekst: "grote delen van de Vlaamse literatuur zijn terra incognita voor lezers uit het land van de aardappeleters")? Meer nog: wordt hiermee ook verondersteld dat Vlamingen 'hun' schrijvers (ook zij die in Nederland uitgeven) kennen? Ik zou graag de proef op de som nemen en lezend Vlaanderen confronteren met een aantal namen die hier, terecht trouwens, eindelijk nog eens aan bod komen.
150 jaar vertelkunst: Barnard en De Wispelaere vertrekken voor hun overzicht van 1830 om af te ronden met de jongste generatie die volgens hen nog net binnen de anderhalve eeuw tijdsruimte past, met name Monika van Paemel, Walter van den Broeck en Leo Pleysier. Misschien ware het mooier geweest Van den Broeck als allerlaatste in het rijtje op te nemen: zijn Brief aan Boudewijn kon symbolisch de cirkel dichtmaken die wordt aangezet in de jaren '30 van de 19e eeuw, toen Conscience op basis van een vurige nationale bewogenheid in zijn historische romans de grootheid van het Vlaamse nationale verleden verheerlijkte. In het deel over de 19e eeuw worden trouwens niet alleen Conscience en diens epigoon Snieders voorgesteld: met Eugeen Zetternam en Pieter Frans van Kerckhoven, die zich afzetten tegen het verhullende idealisme van de man die zijn volk (slecht) leerde lezen, en later in die eeuw met Anton Bergmann en Virginie Loveling krijgt de literatuur gaandeweg een realistischere inslag.
Deel twee brengt onder de titel 'Rond en na Van Nu en Straks' o.m. Cyriel Buysse, met een opmerkelijk en toch wel verrassend verhaal: 'Monsieur Hardamour' gaat over een industrieel die in zijn eigen brandkast opgesloten raakt, in paniek de mooiste beloften doet mocht hij bevrijd worden, maar uiteindelijk alles bij het oude (lees: zijn afkeer voor de arbeiders) laat en verder bij zijn geld en rijkdom blijft zweren. De veelzijdigheid, zeg maar eigenzinnigheid van onze Vlaams vertellers blijkt voor die periode, die tot aan het interbellum reikt, o.m. uit de lectuur direct na elkaar van bv. Streuvels en Karel van de Woestijne. Van deze laatste is de uniek mooie novelle 'De boer die sterft' onverkort opgenomen. Een tekst die, mocht hij nog niet klassiek zijn, het nu alleszins dient te worden.
Even intrigerend voor de lezer zal, voor de periode van het interbellum, de (al of niet hernieuwde) kennismaking zijn met Het dwaallicht van Elsschot. Persoonlijk heb ik veel genoegen beleefd aan het fragment uit Kinderjaren van N.E. Fonteyne, die binnen het kader van een in weemoed gedrenkte terugblik op het paradijs van zijn kinderjaren een kritische visie laat doorklinken op Vlaanderen, waar deugd gelijk staat met vlakheid en middelmaat.
In het slotdeel, dat de periode na Tweede Wereldoorlog behandelt, staan 27 auteurs op rij, van Johan Daisne tot Leo Pleysier. Uitschieter hier is 'Brussel een oerwoud' van Louis Paul Boon, een aangrijpende reportage die Boon in het voorjaar 1946, van 12/13 januari tot 6 maart om precies te zijn, in dagelijkse afleveringen publiceerde in het communistische blad 'De roode vaan'. In Brussel, zo betoogt Boon, draait alles om het geld, "men ligt [er] in hinderlaag om elkander -- alhoewel zeer beleefd -- te bespringen en de strot af te bijten, om de eerste de rijkste de meest-met-dekoraties-overladene te zijn, om te vleien wie hoger staat en te trappen wie achteraan staat".
In dit slotdeel valt trouwens op dat Barnard en De Wispelaere de risico's niet hebben geschuwd: zogenaamde moeilijke auteurs, 'talige' auteurs als Ivo Michiels (hier toch al opgenomen met een van zijn Verhalen uit Journal brut uit 1966, d.i. drie jaar na het verschijnen van Het boek alfa) , Daniël Robberechts en René Gijsen staan netjes naast elkaar; omringd door 'klassieke' vertellers als Ruyslinck, Vandeloo en Koeck enerzijds en Van Paemel, Van den Broeck anderzijds.
Zeker mag worden gezegd dat Het land van de mosseleters in zijn totaliteit -- die inzicht biedt in de evolutie van het proza hier bij ons -- een evenwichtige, boeiende en tegelijk uitdagende bloemlezing is geworden. Evenwichtig, omdat het Vlaams proza in zijn veelzijdigheid qua toonaarden aan bod komt; boeiend omdat nog maar eens blijkt hoe meeslepend onze prozaïsten kunnen vertellen; uitdagend omdat heel vaak een fragment de aanzet kan betekenen om het oeuvre van een of meerdere auteurs ook verder te gaan exploreren. Lezen wordt zo weer een beetje een (h)eerlijk avontuur.
Over de keuze kan niet of nauwelijks worden gediscussieerd. Wie wel of niet ontbreekt, daarover gaat het niet. Moeilijker heb ik het met de opname van romanfragmenten. Principieel ga ik ervan uit dat een literaire tekst slechts ten volle tot zijn recht komt als afgerond geheel. Niet alle auteurs, die in Het land van de mosseleters werden opgenomen, hebben ook teksten geschreven die binnen de opzet van zo'n bloemlezing haalbaar en aanvaardbaar zijn. Als dan toch, en juist daarom, voor een romanfragment gekozen diende te worden: waarom dit fragment niet even gesitueerd binnen het geheel van het verhaal? Neem Piet van Aken en het fragment uit diens Klinkaart: zonder dat je weet wat voorafgaat en zonder dat je weet dat het hier om de slotbladzijden gaat uit deze uniek mooie novelle, verliest het hier opgenomen fragment toch heel wat van zijn glans.
Ook met de bio- en bibliografische gegevens wordt nogal slordig omgesprongen. Bronvermeldingen bv. geven de datum van publicatie (normaliter de eerste druk), maar die ontbreekt voor Leo Pleysiers verhaal 'De neus van de vader'. Verder wordt in de inleiding, waarin aan de hand van de geselecteerde auteurs en de opgenomen fragmenten uit hun oeuvre de evolutie wordt geschetst van de Vlaamse vertelkunst, Willy Spillebeen vermeld met 'Herinnering aan de toekomst', wat wel degelijk moet zijn; 'Herinneringen aan de toekomst' (correct opgenomen in de bibliografie). Verwarrend en ronduit foutief is verder dat over Spillebeen in het hoofdstuk 'Biografieën' wordt gezegd dat hij de auteur is van een historische roman 'De levensreis van een man' (moet zijn: Aeneas of de levensreis van een man), "[...] over de lotgevallen van de Spaanse conquistador Cortez [sic]". Neen, neen: Cortés is tot nader order nog niet Aeneas.
Deze en andere schoonheidsfoutjes hadden vermeden kunnen worden en dienen bij een gebeurlijke tweede druk, die ik deze bloemlezing zeker toewens, alleszins aangepakt. [Jooris Van Hulle]
Dr. M.J.I. Bos
De inleiding van deze becommentarieerde bloemlezing bestaat uit een beknopte schets van de Vlaamse literatuur tussen 1830 en 1980, toegesneden op de gekozen fragmenten. Om het verhalend proza beter bekend te laten worden bij de Nederlandse 'aardappeleters' is een representatieve keuze gemaakt door romanciers en literatuurkenners als Benno Barnard (1954) en Paul de Wispelaere (1928). De fragmenten zijn in vier afdelingen ondergebracht, waarbij de periode na de Tweede Wereldoorlog ongeveer de helft van de editie bestrijkt. Tussen Hendrik Conscience en Leo Pleysier illustreren een vijftigtal met zorg gekozen fragmenten en twee klassieke novellen de veelzijdige rijkdom van het Vlaamse proza. Beknopte biografieën en bronvermeldingen vergroten de toegankelijkheid van deze verrassende, gedegen en fraai uitgegeven bloemlezing. Proza van na 1980 is niet opgenomen omdat het Vlaamse proza van de voorbije twintig jaar vrijwel integraal in Nederland is gepubliceerd is en dus bekend mag worden verondersteld. Gebonden; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.