En ik dan?. [1]
Luc Descamps
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Facet, 2002 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : TAAL EN VERHAAL : VERHALEN : DESC |
31/12/2003
<4>Jonas (14) en zijn opa in het bejaardentehuis hebben veel aan elkaar. Er verandert een boel in Jonas' leven als zijn opa hem met toverkracht door de tijd meeneemt naar het verleden, naar de oude Britse wereld, waar hij geboren is en thuishoort. Opa, die eigenlijk de tovenaar Merlijn is, heeft hem daar ooit weggehaald -- door een gat in de tijd -- om hem, de kleine koningszoon, te redden uit de handen van Gerolf, de usurpator. Nu hij een flinke knaap geworden is, kan hij terug om tot ridder opgeleid te worden door Hector, nu een smid maar vroeger een groot ridder. In Hectors dorp wordt Jonas sterk en behendig, hij leert stokvechten en paardrijden, hij raakt ook verliefd op het meisje Rowena. Dan komt het bericht dat Gerolf hem op het spoor is gekomen. Met Hector vlucht hij uit het dorp. Merlijn beschermt hen met zijn toverkracht en sluit zich daarna bij hen aan, op hun tocht naar Welshland, waar ze vandaan kwamen. Na een aantal onprettige ontmoetingen, wilde achtervolgingen en bloedige schermutselingen, krijgen ze het gezelschap van een troepje koningsgetrouwe ridders. Jonas, inmiddels 16, levert zijn eerste zwaardgevecht en wordt zo ridder. Met Merlijns hulp komt het gezelschap in Welshland aan. Daar krijgt Jonas tijdens een rituele zuivering bij "de poort naar het land van de Ouden", van een onaardse verschijning een zwaard van licht, meteen het teken van zijn opdracht. Wat die omvat, wordt hem duidelijk als hij op een grote bijeenkomst van de Welshe edelen een zwaard uit de rots kan trekken en daarmee laat zien dat hij de rechtmatige koning van Brittannië is, tot grote woede van Gerolf. Vanaf nu heet hij Arthur.
In het verhaal ontmoet de lezer bekende figuren uit de oude Arthursagen. Ook Arthurs geestelijke en ridderlijke opvoeding en opleiding door Merlijn en Hector stamt uit de overlevering, net als het verhaal over de ontmoeting met het bovenaardse wezen dat Jonas het lichtzwaard schenkt en de scène met het zwaard in de rots. Origineel is de verbinding, door het tijdreizen, van het heden (met Jonas en opa) en het verleden (met Arthur en Merlijn). Grappig en relativerend is de voorstelling van Merlijn, bij momenten althans, als onhandige oude man, sukkelende ruiter of beschonken dwaas, doordat hij zich, voor de mooie ogen van een herbergmeid, te buiten gegaan is aan de wijn. Intrigerend is Merlijns gebruik van bomen als informatiebron: als hij tegen ze aan zit, verschaffen ze hem alle nieuws over naderend onheil of over de weg die hij met Jonas moet gaan. De groei van Jonas, van hedendaagse jongen tot kandidaat-koning, is geleidelijk en wordt vooral aanvaardbaar gemaakt door zijn inschikkelijke karakter, zijn morele principes, zijn gerichtheid op de anderen, zijn doorzettingsvermogen en bereidheid tot inspanning.
Dit hijverhaal in de verleden tijd vertelt de gebeurtenissen meestal vanuit de optiek van Jonas, vooral in het eerste deel ('Jonas') en in het laatste deel ('Arthur'). In de delen 'Merlijn' en 'Hector' wordt ook soms weergegeven wat Merlijn en Hector voelen en denken, al is ook daar Jonas de centrale figuur. Eigenlijk vertelt het verhaal twee merkwaardige jaren uit zijn leven die zich voornamelijk afspelen in een voorbije wereld. In het korte bestek van dit boek ligt de klemtoon op de handeling en wordt niet zoveel aandacht en ruimte besteed aan beschrijving en aan de evocatie van de wereld van de Arthurromans. Wellicht daardoor geeft het boek, afgezien van het motief van het tijdreizen, vaak de indruk een herneming te zijn van wat al zo vaak te lezen viel in dergelijke verhalen: er zijn de achtervolgingen, de ritten door het duistere woud in de stromende regen, de zwaardgevechten, de confrontatie met de snoodaard, de overnachtingen in duistere herbergen... Daar krijgen de gasten steevast een eenvoudige maar smakelijke maaltijd van een waard met "kalend hoofd, blozende wangen en een buik die verried dat hij zijn maaltijden niet aan de man bracht zonder er zelf eerst uitvoerig van geproefd te hebben". Dat voedsel eten ze trouwens niet, ze verorberen het. Ze worden gewekt door de geur van versgebakken brood en wie dan nog niet wakker is, krijgt een kruik water over zich heen. Snode belagers hebben een ruige, zwarte baard en in noodgevallen kan men ze uitschakelen door ze een dolk in de rug te gooien. Allemaal erg bekend. Deze passage kan men vrijwel letterlijk in andere dergelijke verhalen aantreffen: "Alsof dat een teken was, werden plotseling alle hemelsluizen opengezet. De stortbui plensde op hen neer, trok zich niets aan van het dichte bladerdak boven hun hoofden en veranderde de bodem in een mum van tijd in een modderpoel."
Overigens vertoont het taalgebruik in dit boek ook nogal wat feilen: gewestelijke taal ("geld bij hebben, kost wat kost, een stoer opzicht"), onnauwkeurige woordcombinaties ("het zwartgeblakerde haardvuur", "iemand bij zich gebieden", "geduld uitoefenen", "zijn zwaard doorkliefde de arm van zijn tegenstander"), verkeerd gebruikte voornaamwoorden ("hen een kruik brengen"; "in de pap roeren om ze te laten afkoelen"; "Hij greep de hamer. Deze was zeer zwaar"; "Hij had nog nooit een meisje zo dicht bij hem gevoeld"), verkeerde beknopte bijzin (Gevuld was het een hele klus om de emmers te versjouwen), gallicistische overtreffende trap ("de meest faire overwinning"); soms stijve wendingen: "de vrolijke kleuren die eigen waren aan de natuur in volle lente"; afwijkende interpunctie ("Hector die zwijgend werkt"), overvloedig gebruik van om, ook waar het niet nodig is...
Voor de jonge lezer die nog niet veel afweet van de Arthursage, kan dit boek spannend zijn: er zit veel actie in, het hoofdpersonage is sympathiek, het verhaal heeft vaart en ook wat grappige kanten en ook het sprookjesachtige of magische is sober maar suggestief beschreven, zoals in de passage waarin Merlijn de ridders ongezien en ongedeerd over de grensrivier brengt. Voor wie al wat vertrouwd is met de verhalen over Arthur en zijn tafelronderidders, valt dit wat mager uit, afgezien van de originele gat-in-de-tijdtruuk.
Wie aan de rijke Arthurliteratuur nog iets wil toevoegen, moet van zeer goeden vertelhuize zijn. Luc Descamps brengt er een hedendaags magisch element in, het reizen in de tijd, maar moet het in de evocatie van de Keltische ridder- en sprookjeswereld toch afleggen tegen auteurs als Jaap ter Haar of Terence White. [Herman De Graef]
Conny Meijer
Via een vreemde busreis komt Jonas met zijn opa in de vroege middeleeuwen. Opa beweert dat hij eigenlijk Merlijn heet en dat hij Jonas moet beschermen. Na vele avonturen blijkt Jonas koning Arthur te zijn. Als het verhaal wordt gezien als de droom van een jongen uit deze tijd, is het niet onaardig, maar weinig overtuigend. De stijl is soms wat stroef. Er worden veel bijvoeglijk naamwoorden gebruikt om sfeer te scheppen; verder nogal wat clichés en soms eenvoudige zinnen naast verheven taalgebruik. De overwegend blauw gekleurde kaft is net als de inhoud van het boek niet onaardig, maar komt nog niet genoeg uit de verf. Ondanks het gebrek aan diepte zal het verhaal kinderen vanaf ca. 10 jaar toch wel aanspreken.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.