Hitlers gewillige beulen
Daniel Jonah Goldhagen
Daniel Jonah Goldhagen (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Manteau, 2002 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 928.8 GOLD |
31/12/2002
Is paus Pius XII mee schuldig aan de uitroeiing van zes miljoen joden tijdens de Tweede Wereldoorlog? Vooral joodse auteurs trachten de laatste tijd met wetenschappelijke studies aan te tonen dat Pius XII zwaar in de fout ging met de holocaust. En niet enkel hij, doch zijn hele achterban, de katholieke kerk, en ook zijn directe voorganger op de Petrusstoel.
35 jaar geleden schreef Rolf Hoch-hut het ophefmakend toneelstuk De plaatsbekleder. Daarin uitte hij voor het eerst de aanklacht dat paus Pius XII betrokken was bij de holocaust. Wereldwijd riep het woedende katholieke reacties op en de suggestie dat het Vaticaan mede verantwoordelijk was voor wat er met de joden was gebeurd, bleef ook later in de katholieke wereld en daarbuiten een uitermate gevoelige kwestie. Het Vaticaan maakte een belangrijk oor-logsarchief -- gedeeltelijk -- toegankelijk en publiceerde op 16 maart 1998 een rapport 'Wij herinneren ons'. Het lokte verdeelde reacties uit en deed de verwijten aan het adres van Pius XII niet verstommen, integendeel.
Daniël Jonah Goldhagen, auteur van het omstreden boek Hitlers gewillige beulen (Li 1996, p.683) maakt van Pius XII in zijn nieuwe boek: Een morele afrekening zowaar een antisemiet. Anderzijds ziet David I. Kertzer in In Gods naam in de katholieke kerk, vooral in de laatste twee eeuwen voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog, een instrument voor georganiseerde jodenvervolging. Beide boeken zijn controversieel, omdat heel wat negatieve uitspraken en houdingen van de kerk ter sprake komen. Ook ligt het onderwerp bijzonder gevoelig, omdat velen zich zorgen maken over het feit dat de kerk machteloos staat tegenover ongenuanceerde kritiek.
Daniel Jonah Goldhagen gelooft niet in de zogezegde neutraliteit en afzijdige houding van paus en kerk tegenover het naziregime. In het eerste deel van zijn boek herziet Goldhagen zijn idee ten aanzien van de vraag hoe gedacht moet worden over de paus en de kerk tijdens de naziperiode. Het gaat om de schuldvraag bij het optreden van de paus. De rest van de kerk deed gewillig mee: bisschoppen, priesters en anderen. In de uitwerking van dit deel wil Goldhagen het niet hebben over de leken in de kerk, omdat volgens hem de clerus het meer voor het zeggen had en heeft. In het tweede deel neemt hij het voorafgaande mee als basis voor het stellen van wat hij de "ruimere" vragen noemt over mo-rele schuld in het algemeen en in het geval van de katholieke kerk in het bijzonder. Een belangrijk onderdeel in dit hoofdstuk is het bepalen van wat hij onder morele schuld verstaat: stilzwijgend of anderszins ondersteunen van de nazi's volstaat in dit geval reeds. Hij meent dat zo te kunnen interpreteren uit het kerkelijk-theologisch denken. Er is geen beter referentiepunt, oordeelt Goldhagen, dan de catechismus van de katholieke kerk waarin volgens hem 'stellingen' staan die alle katholieken binden.
Als de katholieke kerk moreel schuldig is, zoals Goldhagen meent te kunnen aantonen, rijst vervolgens de vraag wat de kerk vandaag moet doen om haar fouten ten aanzien van de joden goed te maken enerzijds, en te rehabiliteren anderzijds. Goldhagen is hierbij in het derde deel onverbiddelijk: de kerk denkt positieve stappen in de richting van "goedmaking" gedaan te hebben, maar volgens hem zijn dat slechts deelmaatregelen, die een zwaar onvoldoende scoren volgens zijn wetenschappelijke normen. Trouwens, zo stelt hij, als de kerk zou handelen volgens de normen die door haar eigen leer en principes zijn vastgesteld, dan moet ze nog een gigantisch lange weg afleggen van morele schadeloosstelling ten aanzien van het joodse volk. Tot nog toe zijn uitspraken in de richting van schuldbekentenis (het document 'Nostra Aetate' van het Tweede Vaticaans Concilie, en het in opdracht van paus Johannes Paulus II opgestelde rapport van de Vaticaanse Commissie voor religieuze betrekkingen met de joden 'Wij herinneren ons: een beschouwing over de Shoa') slechts losse flodders, meent Goldhagen, ze zeggen iets, maar niet alles. Ook joodse middens, evenals de media, zijn hieraan schuld, want de laatste paar jaar wordt iedereen gepaaid met de financiële schadeloosstelling van de nabestaanden van de slachtoffers, die echter, hoe belangrijk ook, de wezenlijke noodzaak van een aanvullende morele schadeloosstelling totaal heeft overschaduwd. Goldhagens algemene conclusie luidt dat Pius XII een antisemiet was en de katholieke kerk, op enkele zeldzame uitzonderingen na, zeer welwillend stond tegenover de 'nazi-uitroeiingsimpulsen'.
Interessant in Goldhagens boek is de veelheid aan bronnen waaruit hij put; hij neemt ze echter vaak kritiekloos over. Omdat zijn boek over Pius XII en de kerk gaat, lijkt het er soms op als zou in feite niet Hitler, maar paus en kerk schuld hebben aan wat de joden is aangedaan. Het is zeer de vraag of de wetenschapper Goldhagen zich in zijn onderzoek(s)-(resulta-ten) wel consequent gedraagt als vorser, dan wel als iemand die ongenuanceerd wil afrekenen met al wie hij ervan verdenkt de holocaust mogelijk gemaakt te hebben. Hij poneert uitspraken die luiden als te bewijzen axioma's. Van daaruit bezondigt hij zich, door een selectieve bewijsvoering op niet steeds eerlijke wetenschappelijke manier, aan Hineininterpre-tierung, om vervolgens zijn conclusies te extrapoleren naar zijn uitgangspunt, dat er in bestaat Pius XII als antisemiet te zien en de hele katholieke kerk van open sympathieën voor de nazi's te beschuldigen.
Heel anders gaat Kertzer te werk. Terecht vindt hij het belangrijk om de kerk van de jaren '30 en '40 van vorige eeuw te spiegelen aan haar geschiedenis van de voorbije twee eeuwen. Dat doet hij in het grootste deel van zijn boek. De gedachte dat de kerk alleen maar negatieve 'religieuze' opvattingen over de joden koesterde -- "de joden hebben schuld aan de kruisiging van Jezus" -- en geen negatieve beelden van hun schadelijke sociale, economische en culturele en politieke invloed -- dit staat gelijk met het moderne antisemitisme -- wordt duidelijk niet door de geschiedenis gesteund, zo schrijft Kertzer in zijn inleiding. Hij toont aan dat aan het einde van de 19e eeuw de kerk in plaatselijke of in Romeinse uitspraken voortdurend waarschuwde voor het opkomende joodse gevaar. Zo schrokken katholieke bisschoppen en theologen er niet voor terug om te beweren dat de joden het wereldbestuur wilden overnemen, of al het goud van de wereld in handen wilden krijgen, de samenleving onveilig maakten etc.
Kertzer nuanceert de antisemitische uitspraken en houdingen van de kerk. Hij probeert te achterhalen hoe in de moderne tijden paus en kerk bewust en onbewust een antisemitisme koesterden dat leidde tot jodenvervolgingen en uiteindelijk tot de holocaust. Zijn geschiedkundige benadering roept bij hem enig begrip voor de kerk op, zonder haar evenwel van schuld te ontslaan. De kerk heeft vooral sinds het midden van de 18e eeuw te kampen met haar imago. Met de verlichting worden haar theologische zekerheden in vraag gesteld, later geeft de Franse Revolutie haar een geweldige dreun, waarbij ze even haar absoluut gezag schijnt kwijt te zijn, en hoe verder de 19e eeuw vordert, des te erger gaat ze tekeer tegen het modernisme. Vaak grijpt ze in haar verweer uit machteloosheid naar argumenten uit de oude klassieke antisemitische uitspraken en houdingen en krijgen de joden de schuld van alles wat misloopt: in de 18e eeuw sturen de pausen aan op joodse getto's, bv. in Rome, waar tijdens Carnavalsvieringen de draak wordt gestoken met joden. In de 19e eeuw worden de joden voorgesteld als de hevigste verdedigers van het modernisme en van het liberalisme, dat de kerk in verband brengt met godde-loos-heid en vrijmetselarij. Pius XI en zijn opvolger Pius XII komen in het laatste hoofdstuk wel veel te kort aan bod; dit is wetenschappelijk niet eerlijk.
Beide auteurs beroepen zich op heel wat historisch materiaal, waaronder de tot voor kort ontoegankelijk gehouden Vaticaanse archieven. Ze beroepen zich allebei op hun weten-schappelijke status, geven een ongemeen uit-gebreide bibliografie, een lange lijst noten en indrukwekkende registers. Ze achten de kerk in hoge mate verantwoordelijk voor de wandaden tegenover de joden, en vinden dat het stilaan tijd wordt om komaf te maken met versluierde commentaren en verzachtende uitspraken. Goldhagen is in zijn stelling ongemeen fel, en pleit voor een morele afrekening met de kerk, zonder die stelling voldoende te onderbouwen. Kertzer is gematigder, maar vertelt haarscherp vanuit wetenschappelijk oogpunt hoe de pausen en de kerk boter op hun hoofd hebben wat de jodenvervolging aangaat.
Aanbevolen lectuur, maar er valt nog veel te bestuderen. [Frans L. Van den Brande]
Dr. E. Sengers
De auteur van het geruchtmakende 'Hitlers gewillige beulen' (1996)* behandelt nu de morele implicaties van betrokkenheid bij de Holocaust. Het model dat hij daartoe ontwerpt, past hij toe op de katholieke kerk. Is dit op zich al een kwestieuze, want eenzijdige keuze, als historicus begeeft hij zich met deze ethische en theologische uitstapjes op glad ijs. Het geheel is te simplistisch om aan te kunnen bevelen. Ten eerste is het boek slecht geschreven. Het betoog slingert heen en weer tussen theorie en geschiedenis en het model wordt niet uitgewerkt. Ten tweede is het bewijs een aaneenrijging van reeds bekende, maar willekeurig gekozen feiten die niet in een context komen; tegenvoorbeelden worden niet serieus behandeld. Als de auteur aan het eind van de kerk eist dat ze de Bijbel herschrijft, maakt hij zich zelfs belachelijk. Maar de maatschappelijke discussie die dit en zijn vorige boek hebben losgemaakt, maakt het tot een must voor iedere belangstellende.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.