Dansen op een koord
Hans Petermeijer
Hans Petermeijer (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Elmar, 2002 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : PETE |
31/12/2003
De geschiedenis van de heks en de beeldvorming ervan zijn niet helemaal los te koppelen van de sprookjes en sagen rond hekserij. De genretypologische kenmerken van bv. het sprookje, zoals extreme stilering en contrastwerking, hebben namelijk in grote mate tot een negatief heksenbeeld bijgedragen. In Hanneke Zwartegat verzamelt Hans Petermeijer volksverhalen rond hekserij in de reeks 'Vertelsels van de Lage Landen'.
De samensteller-auteur geeft in zijn inleiding 'Heksen en heksenmeester' een kort overzicht van de 'Heks in de geschiedenis' en benadert dit fenomeen losgekoppeld van de genres sprookjes en sagen. Nochtans ware -- om bovengenoemde reden -- een kleine genretypologische bezinning op zijn minst op zijn plaats geweest. Het sprookje is bovendien een humanistisch genre, waarin de mens centraal staat en waarin wezens uit de andere wereld steeds in een ondergeschikte rol te voorschijn treden. Het grenzenloos levens- en geluksoptimisme geldt enkel voor de held/heldin en de wrede afstraffing van zijn (haar) tegenspelers verhoogt zijn stralende overwinning.
Slechts drie van de opgenomen teksten behoren strikt genomen tot het sprookjesgenre: 'Hoe Janneman de heks beetnam' behoort tot een verteltype dat in Vlaanderen zeer populair was en dus voor onze streken representatiever is dan het overbekende sprookje van Hansje en Grietje. Het verhaal van 'Smoutebolleke' is een zgn. afschrikkings-sprookje dat diende om kinderen schrik aan te jagen, meestal met de bedoeling hen te waarschuwen gehoorzaam te zijn en op het goede pad te blijven. Om het derde sprookjesverhaal 'Zwarte Griet' in de bundel in te passen, moest de verzamelaar de tekst enigszins bewerken.
In de sagen -- het genre dat in de bundel het best vertegenwoordigd is -- staat het numineuze volkje (dwergen, heksen, reuzen, doden enz.) centraal en bevindt de mens zich in een ondergeschikte positie t.o.v. deze wezens. Een ontmoeting van de menselijke protagonisten met een wezen uit de andere wereld loopt dan ook zelden goed af. Heksen kwellen onschuldige zuigelingen in de wieg; volwassenen worden door toedoen van de heksen (en ook van andere kwelgeesten) met ongeneeslijke ziektes behept. Met grote voorliefde kiezen de heksen voor hun werkzaamheden de gedaante van een dier. De kat is het zgn. sympathiedier van de heks, d.w.z. dat beider levens onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dit geloof wordt het best verwoord in het sagencomplex van de verbrande kat-heks. Wanneer een kat plots in de keuken of brouwerij opduikt, krijgt ze van een onverschrokken knecht een lading kokende vloeistof op haar pels of bekje gegoten. 's Anderendaags ontmoet men een vrouw uit de buurt die brandwonden op haar gezicht, arm enz. vertoont. De sagen vertellen ook over mogelijke hulpmiddeltjes die het heksenkwaad aan banden legt of zelfs verhindert: gewijde voorwerpen onder de drempel verstopt, beletten het betreden van kerk of woning; het maken van het kruisteken verstoort de heksenbijeenkomst of kattendans.
De volksoverlevering zelf dringt geen verstard of eenzijdig profiel op: boosheid wordt niet als een eenzijdige of typisch vrouwelijke eigenschap beschreven. De auteur koos weliswaar voor een vrouwelijk heksenwezen als titelfiguur, maar nuanceert dit wijselijk in de ondertitel: Volksverhalen over heksen en heksenmeesters. Het opgenomen verhaal van de 'Zilveren kogel' vertelt over een demonische haas die door een zilveren kogel in het oog getroffen wordt en dit oog verliest. De volgende morgen wisten buren te vertellen dat Bram de Bult een ongeluk had gehad en daarbij een oog kwijt was geraakt... Een vrij herkenbaar vertelpatroon, dat naar eigen goeddunken met een mannelijke of vrouwelijke protagonist ingevuld kon worden. En wat dacht u, wie er in de patriarchale maatschappij, waarin onze voorouders opgroeiden, aan het kortste einde trok?
Wat onaangenaam opvalt in deze selectie 'Vertelsels van de Lage Landen' is de wanverhouding tussen de Nederlandse en Vlaamse vertelcultuur, die reeds in de geraadpleegde bronnen weerspiegeld wordt. Zo werden uit de bekende reeks 'Onze volksverhalen' (Het Spectrum) enkel de bundels Volksverhalen uit Noord-Brabant, Volksverhalen uit Noord- en Zuid-Holland en Volksverhalen uit Noord- en Zuid-Nederland doorgenomen, terwijl er nota bene in diezelfde reeks ook anthologieën voor Belgisch Limburg (van F. Roeck), voor Vlaams Brabant (van S. Top), voor Antwerpen (van M. van den Berg) en voor Oost- en West-Vlaanderen (van R. Vanderlinden) samengesteld werden. Ik mis o.m. een belangrijke naam als Hervé Stalpaert die in zijn West-Vlaams sagenboek een kleine 120 blz. aan heksen en tovenaars wijdde en heel wat primair tekstmateriaal en referenties naar zovele sagenteksten in volkskundige tijdschriften opnam. Uit dit laatstgenoemd circuit werd er trouwens helemaal niet geput, wat onbegrijpelijk is, daar de regionale volkskundige tijdschriften in Vlaanderen tijdens de grote verzamelgolf (1870-1930) een heel belangrijk publicatieorgaan waren.
Zeer goed vertegenwoordigd is het werk van J.R.W. Sinninghe, de volkskundige die het Nederlandse vertelrepertoire volgens de internationale classificatienormen ontsloten en in de internationale reeks 'Folklore Fellows Communications' (1943) uitgegeven heeft. De 'Katalog der niederländischen Märchen- Ursprungssagen-, Sagen- und Legendenvarianten' werd voor de voorliggende antho-logie niet geraadpleegd. Een dergelijke cataloog zou nochtans de blik van de samensteller kunnen scherpen voor het internationale karakter van de heksensagen, die -- zoals de meeste sagen en dit ondanks hun zeer sterke regionale inbedding en specifieke chronologische referenties -- tot het internationale Wandergut (zwervend vertelgoed) behoren. Bovendien krijgt men voeling met de thematische zwaartepunten binnen de zgn. heksensagen: 'Heksenbijeenkomsten', 'Heksendier', 'Heks (Heksendier) verwond' en 'Heks herkend'. De opgenomen teksten laten zich moeiteloos binnen deze opgesomde subcategorieën groeperen, waardoor hier toch een zekere thematische representativiteit bereikt werd. En dan zijn er nog de vele tekstvarianten, die op eenzelfde thematische cluster borduren, waardoor er door een bewuste keuze een grote variatie kan worden nagestreefd. [Harlinda Lox]
P.O. Kampschuur
De auteur, wiens achtergrond niet wordt vermeld, heeft hier een aantal Nederlandse en Vlaamse volksverhalen gebundeld. De bronnen waaruit hij heeft geput worden in de literatuurlijst vermeld; er is echter niet aangegeven welk verhaal uit welk boek komt. Met een korte inleiding en een hoofdstukje over de vraag, wat heksen en heksenmeesters eigenlijk zijn (of waren); de door de geschiedenis heen veranderende visie op hen komt vluchtig aan de orde. Waarschijnlijk waren heksen oorsponkelijk onschuldige kruidenvrouwtjes, genezeressen of priesteressen, die echter later in een kwaad daglicht werden gesteld. Tegenwoordig geniet het begrip 'heks' weer populariteit in bepaalde kringen waar men aan magie en spiritualiteit doet. De verhalen die de auteur met smaak opdist, gaan over 'kwade' heksen die vaak werden verdacht van heimelijke omgang met de duivel: het type 'kromme neus en bochel'. Er wordt niet onderscheiden tussen heksen die echt geleefd hebben en pure fantasiefiguren. De verhalen zijn ietwat bewerkt voor de moderne lezer. Op het kaft kleurentekening van stereotiepe heks met punthoed. Paperback; normale druk. Deeltje uit de reeks 'Vertelsels van de Lage Landen' met thematische bundels navertellingen van volksverhalen. Vanaf ca. 14 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.