Minjan : mijn orthodox-Joodse ontmoetingen na Mazzel tov
Margot Vanderstraeten
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2002 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9333 |
Jeroen de Preter
ob/kt/02 o
De debuutroman van Margot Vanderstraeten
Terugbijten om te overleven
Waarin verschilt echte literatuur van triviale? Een gewone lezer ligt er vast niet wakker van, die leest gewoon, maar literatuurtheoretici beweren dat het verschil tussen literatuur en pulp vooral een kwestie van procédés is. De 'echte literator' tilt de inhoud op een hoger plan door er een aantal literaire procédés op los te laten. Een beproefd en efficiënt literair procédé is rommelen met de chronologie. Herschik de hoofdstukken van een willekeurige Konsalik-roman en je zult zien, het boek komt inderdaad al wat meer in de buurt van wat niet alleen door de theoreticus, maar ook door de verkoper in de categorie bellettrie wordt ondergebracht.
Bellettrie is ook de afdeling waarin je Alle mensen bijten, de debuutroman van Margot Vanderstraeten (1967), zult terugvinden. In een zestigtal korte hoofdstukjes vertelt Vanderstraeten het tragische levensverhaal van het meisje Lydia; de chronologie van dit verhaal is zo grondig door elkaar geschud dat je aanvankelijk spontaan aan een goedkope truc denkt. Heeft dit procédé één andere bedoeling dan het ons, lezers, wat moeilijker te maken, en ons zodoende de indruk te geven dat wij hier met echte literatuur te maken hebben - terwijl we toch niet veel meer opgediend krijgen dan het droevige, voor velen onder ons helaas nogal herkenbare verhaal van Lydia, een meisje dat moet opgroeien in een huis "dat mijn thuis hoorde te zijn omdat ik er een kamer had, en waar iedereen zweeg of schreeuwde en waar aan tafel niets lekker smaakte omdat de stilte als een gif door de gerechten trok, waar iedereen behalve mijn moeder bezweek onder het gewicht van Demis Roussos en waar zelfs de drank en pillen niet meer tot plezier of ontspanning konden leiden"?
Toch wel, en veel hoofdstukjes heeft Vanderstraeten ook niet nodig om je daarvan te overtuigen. Als het zo radicaal door elkaar halen van de chronologie in Alle mensen bijten al een trucje is, dan wel een trucje dat deze debutante als weinig anderen beheerst en zelfs tot een essentieel element van haar compositie maakt. Vanderstraeten laat de hoofdstukken botsen, rijmen en elkaar spiegelen dat het een aard heeft. Het is een geraffineerd spel dat voor vaart, spanning, ontroering en humor zorgt, anders gezegd: net als de taal dit boek op een hoger plan tilt. Helaas is het ook een spel dat met zoveel plezier gespeeld wordt dat er niet tijdig werd opgehouden.
Heel aardig, en net niet te expliciet, is nog de samenhang tussen bijvoorbeeld het hoofdstuk waarin het jonge meisje Lydia een op het aanrecht gezeten non manueel moet bevredigen, gevolgd door het hoofdstuk waarin het de beurt is aan de jonge vrouw Lydia om op het aanrecht plaats te nemen. "En nu mag Didier komen", bedenkt ze aldaar gezeten. "En vijf tot tien minuten later ik ook." De grens van het al te expliciete wordt echt wel overschreden als de beschrijving van een dolverliefde avond aan het Noordzeestrand wordt gevolgd door een dialoog waaruit blijkt dat het stelletje al aan de huis-tuin-en-keukenruzies toe is. Ongetwijfeld zal het voor vele lezers een geruststelling zijn dat niet alleen hun aanvankelijk zo spetterende relatie op den duur kreeg af te rekenen met kleine ergernissen die kunnen uitgroeien tot grote breekpunten. Maar hadden ook de meisjes van Flair ons op dat punt al niet gerustgesteld?
Toch moet je het Vanderstraeten nageven dat die van Flair het nooit met diezelfde brille zullen opschrijven. Want wat al gezegd werd over de compositie, mag onverkort gelden voor de manier waarop het allemaal is opgeschreven. Met gevoel voor ritme, humor, en, af en toe, overdrijving zet Vanderstraeten een levend personage neer, een meisje of een vrouw wier lijden je niet onberoerd laat. Zeker in de scènes uit het leven van de jonge Lydia doet Vanderstraeten denken aan Bart Moeyaert. Ook zij heeft begrepen hoe je met weinig woorden soms veel sfeer kan oproepen. Van epigonisme kan hier evenwel geen sprake zijn. Daar is Vanderstraetens humor, en bij uitbreiding haar hele wereldbeeld, veel te wrang voor.
Dat deze roman zijn titel niet gestolen heeft, mag intussen duidelijk zijn. Grootgebracht werd Lydia door een drankzuchtige moeder, een afwezige vader en nonnen die niet altijd even begaan zijn met het zielenheil van hun kindertjes. Voor een beetje nestwarmte kon ze terecht bij haar broer Joost, maar die hangt op een donkere dag aan zijn broeksriem te bungelen. Als later de eerste minnaars komen leidt dat al evenmin tot grote levensvreugde. Ontmaagd wordt ze door een vette slager die zich voor een kunsthandelaar uitgeeft, afgewezen door een vriendje omdat ze "er" nog niet klaar voor is, gedumpt door haar eeste grote liefde omdat die na verloop van tijd zijn oog liet vallen op een ander.
Niemand die het deze Lydia zal verwijten dat haar conclusie nogal bitter lijkt. Als blijkt dat alle mensen bijten, is terugbijten misschien wel de enige overlevingsstrategie. In het volste besef dat zo'n leven alleen maar een hondenleven kan zijn.
Een wat armoedige conclusie? Misschien wel. Alle mensen bijten is niet veel meer dan een droefstemmende, knap gecomponeerde en goed geschreven debuutroman. Voorlopig mag dat volstaan.
Met gevoel voor ritme, humor en af en toe overdrijving zet Vanderstraeten een levend personage neer.Seth Van Damme
ob/kt/03 o
Alle mensen bijten op platgetreden paden. Haar debuutroman is het verhaal van de dertigjarige Lydia. Lydia heeft een ongelukkige jeugd gehad. Haar moeder dronk en lag de hele dag in bed, luisterend naar Demis Roussos. Haar vader had slechts belangstelling voor zijn werk en de buurvrouw. Lydia's jongste broer en lieveling Joost vereenzaamt wanneer zij op kostschool gaat bij de nonnen. Hij pleegt zelfmoord. Met haar andere zussen heeft Lydia geen contact. Op kostschool wordt zij seksueel misbruikt door een gefrustreerde non. En haar eerste vriendje laat haar in de steek voor een ander. Het zal je toch maar overkomen. Uit wraak laat Lydia zich ontmaagden door een dronken slager die zij in het café ontmoet. Lydia neemt haar omgeving, maar ook zichzelf, de dood van Joost kwalijk. Na al die jaren heeft zij nog steeds geen manier gevonden om zich met haar ongelukkige jeugd en de dood van haar broer te verzoenen. Zij verdoet haar dagen treurend in bed of onder de douche -- maar treurend in ieder geval. Haar onvoorspelbaar gedrag verstoort haar relatie met Didier. Die zorgt al jaren goed voor haar tot ook hij haar zonder duidelijke reden laat zitten voor een andere vrouw. Lydia begint net als haar moeder te drinken en stapt in een dronken roes uit haar verhaal.
Alle mensen bijten is het zoveelste voorbeeld van het miserabilisme dat de Vlaamse literatuur al veel te lang teistert. Auteurs als Geertrui Daem en Dimitri Verhulst hebben net genoeg creativiteit en talent in huis om dit soort kommer-en-kwelproza boven de middelmaat uit te tillen, maar een debutant die het treurige leven in de voorstad nog maar eens wil evoceren, moet van betere huize zijn dan Margot Vanderstraeten.
In Alle mensen bijten roept de auteur een claustrofobisch en benepen wereldje op. Daarvoor gebruikt ze vaak vervelende onomatopeeën en kortademige zinnetjes (,,Tak tak tak. Knak. De eierschaal in twee. Floeps. Het eiwit drupt in de kom. Neen, het drupt niet. Het glijdt. Glijden is een beter woord, eiwit glijdt, glibbert, de slierten slijmen.''); de onversneden sentimentaliteit, de schokkende openbaring (,,We renden, we joelden, we plaagden elkaar. En ik viel. En ik stond recht. En de witte sneeuw was rood. En het was warm tussen mijn benen. En Joost liep naar me toe. En Joost schrok. En Joost sloeg met één harde klap het hoofd van de sneeuwpop.'') -- het is allemaal even deprimerend als de drinkende moeder die van Demis Roussos houdt, de overspelige vader, de ontrouwe vriend, en het klagerige hoofdpersonage. Je vraagt je af wat deze debutanten drijft. De schrijver trouwt en krijgt kinderen; de schrijver wordt journalist; de schrijver gaat naar buiten en loopt onder een tram. Dat alles, zegt Mulisch, is een gebrek aan talent. Nu moet men niet alles geloven wat Mulisch zegt, maar in het geval van deze twee auteurs ben je geneigd hem gelijk te geven. En toch worden zij geruggensteund door grote uitgeverijen. De vraag is of deze uitgevers zichzelf en de auteurs wel een dienst hebben bewezen. Niet alleen kun je je bij de artistieke noodzaak van deze boeken vragen stellen, de eindredactie is ook nog eens pover. Een beetje eindredacteur zou een stijlbloempje als ,,Ik graaf me in een rafelige flinkheid in, ik geeuw en gaap,'' (Vanderstraeten) toch moeten wieden. Nieuwsgierig naar hun tweede boek hebben deze twee debutanten mij in ieder geval niet gemaakt.
Marc Holthof
em/ov/06 n
Emoties
Margot Vanderstraeten debuteert in dit minder evident klimaat voor beginnende schrijvers. Maar eens de klif van de publicatie genomen, wordt het voor de debutant gemakkelijker: de aandacht moet nu over minder concurrenten verdeeld worden. Margot Vanderstraeten is er zelfs in geslaagd om bij een Nederlandse uitgeverij te debuteren. Nu heeft die uitgeverij Querido de voorbije jaren wel haar degelijke imago in de weegschaal gegooid door enkele Vlaamse debutanten veel te gemakkelijk voor de leeuwen te gooien. Bij Vanderstraeten heb ik dat gevoel niet. 'Alle mensen bijten' draait rond een proces van moeizame volwassenwording. Op het einde lijkt de stabiliteit nog steeds niet ingetreden. Hoofdfiguur Lydia blijft letterlijk en figuurlijk met de scherven zitten. Margot Vanderstraeten zelf heeft het literair volwassen worden gelukkig wel al achter de rug. Ze heeft duidelijk een vorm gevonden die haar past. Hoe onvolmaakt het boek ook is, het snelle vertelritme en de standvastige toon geven aan 'Alle mensen bijten' een zekere maturiteit.
Wie gemakkelijk valt voor clichés als 'vrouwen voelen emoties, mannen enkel dat ze een stijve hebben', komt er met 'Alle mensen bijten' bekaaid vanaf. Bij Margot Vanderstraeten vertrekt de belevingswereld in de hele tijd vanuit de lichamelijkheid van haar hoofdpersonage Lydia. Zinnen als: 'Ik leg mijn gloeiende wangen tegen het koude stuur, mijn buik kriebelt' zijn heel typisch voor het boek. Het lijkt wel alsof het hoofdpersonage door dat besef van haar eigen vlees en bloed haar geschonden lichaam zelf weer in handen probeert te nemen. Lydia staat vol mentale littekens. Ze had een moeder die altijd dronk en heelder dagen naar Demis Roussos luisterde, een vader die vreemd ging met de buurvrouw, een zus die de foute man aan de haak heeft geslagen, en geen broer meer want die pleegde zelfmoord. De rode draad doorheen het boek zijn de relaties van Lydia met drie verschillende mannen: haar eerste vriend, de man die haar ontmaagde en de man met wie ze samenwoonde. 'Alle mensen bijten' is een jachttocht op zoek naar een plaatsbepaling. Het is geen boek over hoe de vrouw niet los van een man gezien kan worden, maar veeleer over hoe een vrouw meer tot een emotionele relatie in staat lijkt, en zich in een relatie kan geven. Met alle kwetsbaarheid tot gevolg.
Ondanks de ellende straalt 'Alle mensen bijten' een zeker evenwicht uit. Die sereniteit zit onder meer in de zuiverheid van de taal. Margot Vanderstraeten gebruikt eenvoudige zinnen. Met een minimaal gebruik van buitensporige woorden legt ze toch een grote sensitiviteit in de gebeurtenissen die ze beschrijft. Deze taalvaardigheid is een sterker aspect van de roman dan de gevoelswereld van de personages. Die is te eendimensionaal miserabilistisch. Vanderstraeten heeft te veel clichés bovengehaald (de dronken moeder, de dode broer, de stijve nonnen in het internaat) om de lezer onvoorwaardelijk mee te sleuren.
Om er echt enthousiast over te worden, komen in de roman ook te veel flauwiteiten voor, bijvoorbeeld deze, wanneer Lydia wacht op haar man: '(ik) ga op het aluminium blad naast het fornuis zitten. Nu mag Didier komen. En vijf tot tien minuten later ik ook.' De laconieke, bijna zelfspottende toon waarop Lydia vertelt, creëert de nodige afstand en verhindert dat 'Alle mensen bijten' in tranen drijft. Anderzijds zijn de gebeurtenissen te anekdotisch om er helemaal door gegrepen te worden. Er gaat in de roman bovendien te veel verdriet om. Dat alleen kan het volledige verhaal niet schragen. Lydia is zo gefixeerd op zoek naar haar emotionele coördinaten dat je in een slechte bui de vraag stelt of ze niet beter was beginnen schrijven als ze zichzelf gevonden had. Een typisch mannelijk zicht op de zaak waarschijnlijk.
31/12/2002
In een wervelend spel van heen en weer in de tijd laat Margot Vanderstraeten in haar debuutroman haar hoofdfiguur Lydia het relaas doen van haar leven. Het duurt een tijdje vooraleer de lezer ook echt doorheeft waar Vanderstraeten heen wil met dat ononderbroken gehakketak rond de belangrijke momenten die Lydia in haar ikverhaal memoreert. Eens de greep op het verhaal stevig genoeg, staat de roman borg voor een boeiende en intrigerende leeservaring. De onrust van Lydia, in het nu-moment bepaald en ingekleurd door de onzekerheid die ze ervaart over de relatie met haar vriend Didier, wordt geprojecteerd tegen een aantal gebeurtenissen uit het verleden die haar blijvend hebben getekend. Zo reconstrueert de lezer, samen met de hoofdfiguur, een leven dat weinig vreugdevols te bieden had. Als kind heeft Lydia het meegemaakt dat haar broer zelfmoord pleegde ("Ik kan niet zijn want ik kan er niets van maken"), dat haar moeder nadien in de drank en de slijmerige Demis Roussos-muziek is gevlucht, terwijl haar vader het huis uitvluchtte en alleen nog over cijfers en boekhoudkundige finesses wist te praten. Ook Lydia's eerste verliefdheid loopt spaak: de jongen die zij op het oog heeft, verkiest een andere. Uit wraak geeft Lydia zich aan 'Mister Kroepoek', een slager die zij ontmoet in een café en duidelijk uit was op een one-night stand. Op kostschool wordt ze door een op seks beluste non misbruikt en tot weerzinwekkende handelingen gedwongen om die te bevredigen. "Er woont een eenzame in mij", schrijft ze op zeker moment. Die eenzaamheid, die al van in de kindertijd latent aanwezig was, weegt uiteindelijk zwaar op Lydia, zo zwaar zelfs dat ook haar relatie met Didier op de klippen loopt. Wat een larmoyant-sentimenteel verhaal dreigde te worden, wordt door Vanderstraeten beheerst en met literaire lef gepresenteerd. Eenzaamheid die snijdt, kapot maakt, zoals schitterend opgroepen in de passage waarin de zinnen als een alles overspoelende vloedgolf op de lezer afkomen. Knap werk. [Jooris Van Hulle]
Drs. J. Hetebrij
Debuutroman van Vlaamse journaliste. In een rauwe, emotionele stijl, die lijkt op de hartverscheurende directheid en eerlijkheid van Laurier, maakt de lezer kennis met Lydia's moeizame leven. In de jaren '60 en '70 groeit ze op in een gezin waarin de moeder aan de drank is; ze dweept met Demis Roussos, vader laat zich troosten door een buurvrouw. Lydia en haar broer worden geterroriseerd door een sadistische buurjongen wiens plagerijen een steeds gruwelijker karakter aannemen en die leiden tot de zelfmoord van haar broer. Op school klikt het niet met de nonnen en eenmaal zelfstandig wonend kan ze het geluk in de liefde niet vinden. Een beklemmend en somber boek waarin Lydia steeds wanhopiger wordt en haar herinneringen steeds grotesker. De roman bestaat uit korte hoofdstukken die afwisselend heden en verleden beslaan. Steeds worden bepaalde gebeurtenissen verder uitgediept, herinneringen worden verteld vanuit het perspectief van het kind dat niet alles snapt van de volwassen wereld; daardoor komt het boek aan als een mokerslag. De trefzekere, lyrische stijl dwingt respect af. Paperback, normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.