De man die uit de lucht viel
Annie Van Keymeulen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, cop. 2002 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 4573 |
Marc Holthof
ob/kt/02 o
In de eerste twee romans, 'Peepee' en 'Het leeuwerikshuis', van Annie van Keymeulen (1952°) liepen de hoofdpersonages gebukt onder trauma's als gevolg van incest en andere seksuele ontsporingen. Met 'Bas' gaf ze gestalte aan een getormenteerde jongeling die door middel van jazzmuziek uit een arbeidersmilieu wil breken. Om de rauwheid van de verhalen kracht bij te zetten, plaatst de schrijfster de personages steevast in een familiale omgeving van beslotenheid en fatalisme. In 'Rosa's huis' is het niet anders. In het huis, een tehuis voor gehandicapten, komt Iris terecht. We bevinden ons vermoedelijk ergens aan het einde van de jaren zestig, maar verder heeft die tijd niet het minste belang voor de ontwikkeling van het verhaal. Het 16-jarige meisje heeft een kromme rug en moet een gipsen korset dragen. De symboliek van een pantser ligt hier voor het grijpen. De ontoegankelijkheid die door het korset veroorzaakt wordt, verantwoordt de geestelijke beknelling van de toch lijfelijk ingestelde Iris. De moeizame emotionele ontwikkeling van een wankele puber wordt er als het ware door overstemd. Iris' zelfbeeld is overigens vanzelfsprekend laag. Het toonbeeld van labiliteit dat zij is, is typerend voor de personages van Van Keymeulen.
In naturalistische boeken worden figuren aan hun lot verankerd en wordt de vrije wil ontkend, terwijl erfelijke factoren de evolutie van de karakters beknotten. Van Keymeulen ontsnapt daar op een riskante wijze aan. Zij laat openingen. Niets wijst er namelijk op dat het rugletsel Iris minder aantrekkelijk maakt. Integendeel, de mooiste meisjes van de klas in het atheneum waar ze les volgt, koesteren een zekere bewondering voor de gebrekkige en haar 'moed'. Iris is immers niet alleen verstandig maar ook ondernemend tegenover het andere geslacht. Ze blijft koppig op zoek naar - hoe kan het ook anders - liefde en genegenheid. Op haar gescheiden ouders hoeft ze niet te rekenen. De vader, een besluiteloze slappeling, is haar liever kwijt dan rijk en haar moeder bekommert zich enkel om haar eigen tanende jeugd.
Het mag dan ook niet verbazen dat Iris verliefd wordt op Alain, de idealistische directeur met een beenprothese. Deze vaderfiguur, die zijn verwarde gevoelens voor haar onderdrukt, houdt er een al even verwarde relatie met een van de verpleegsters op na. Je ziet van ver aankomen dat in het spel van aantrekking en afwijzing tussen een piekerende, verbitterde idealistische oudere man en een ongelukkig gehandicapt jong meisje het noodlot zich moet voltrekken. Het wordt ook vrij vlug duidelijk dat Cara, een medebewoonster en antagoniste van Iris, de sluimerende dominantie van de ongelukkige geen strobreed in de weg zal leggen. De weifelende Alain heeft nochtans beide meisjes in zijn hart gesloten. Wanneer Iris na een banale woordenwisseling met Cara een verontschuldigende brief schrijft, verzandt het dreigende conflict in een abrupte afwijzing. ''Een brief.' 'Lees ik straks wel', zei Cara zonder op te kijken. Iris legde hem op tafel en liep weg. Ze voelde zich bekocht, vernederd, ze voelde zich slechter dan ooit.'
Human interest
Iris gaat in op de avances van een jonge brutale motorrijder en beleeft met hem een weinig verheffende seksuele ervaring. Toch blijft haar onmogelijke liefde voor de directeur ongehavend. Alain echter vreest ten onder te zullen gaan aan een onvervuld liefdesleven. Hij geeft uiteindelijk de begeleiding van Iris over aan Ferdinand, de hoofdopvoeder. Die ziet in Iris de reïncarnatie van zijn zwaar gehandicapte zusje, dat zelfmoord pleegde en hem met een onverteerbaar schuldgevoel achterliet. De man lijdt aan drankzucht en zijn sentimentaliteit maakt van hem een karikatuur. Hier en elders blijkt goed dat Van Keymeulen de draagwijdte van de verscheurdheid van de hoofdpersonages uit de weg gaat. Ze wil het onvermogen tot liefhebben van tranerige tragiek ontdoen. Tot elke prijs zal ze een onderhuidse spanning creëren, waardoor de relaties tussen bewoners, opvoeders en leerlingen tot vervelens toe verzanden in een onaantastbaar respect voor elkaar. Er wordt wel eens gevloekt of gehuild, regelrechte hatelijkheden of onvergeeflijke verwijten komen echter nauwelijks voor. Liever laat ze de personages balanceren tussen twijfel en zelfhaat, dan dat ze door hun frustraties elkaar fysiek of psychisch te lijf gaan.
De schrijfster legt voor hen een soort empathie aan de dag die al te mededogend blijkt. Iris bijvoorbeeld lijkt te lijden onder haar eigen gebrek aan begrip voor laffe, halfzachte mannen, die zichzelf meer beklagen dan haar. Nog het meest geloofwaardig zijn diezelfde mannen die, zoals te begrijpen is, niet weten hoe ze met de onverbloemde toenadering van een veel te jong en ongelukkig meisje om moeten gaan. Ze laten zich dat genoegen ten dele welgevallen maar overtreden de wetten van de hoffelijkheid niet. Hadden ze het meisje op een of andere manier kunnen misbruiken, ze hadden het zelf niet gewild. Wat als ze dat wel hadden gedaan? Dan was de spankracht van het boek misschien verhoogd, dan kwam de psyche van de personages onder druk te staan en kregen we een gelaagde constructie die de lectuur ten goede was gekomen. Maar dat gebeurt niet, ook niet door de zeldzame flashbacks, die de chronologie in geen geval lijken te mogen verstoren. En waarom niet? Omdat de auteur er een gewoonte van heeft gemaakt een aanvaardbaar scenario op te bouwen, zonder toegevingen te doen aan een naar smart en spektakel hengelend modern publiek. Een lovenswaardige attitude. Absoluut. Van Keymeulen vermijdt ook consequent een smeuïge taal. Daardoor distantieert ze zich kennelijk van de ondertitels van de human-interestprogramma's die onze televisietoestellen teisteren.
Er rest haar dan de ondankbare taak sobere dialogen ongekunsteld maar krachtig aan het papier toe te vertrouwen. Daar slaagt ze niet echt in. De dialogen bestaan vaak uit niet meer dan enkele woorden of krachteloze halve zinnen. Hiermee bewijs je de lezer geen dienst; hem wordt opnieuw de luiheid van de ondertiteling opgedrongen. Waarom de schrijfster aan haar dialogen niet meer zorg heeft besteed, vormt een raadsel, want haar roman steunt erop. Ronduit storend wordt dat gebrek aan zorg wanneer je telkens weer moet lezen dat iemand 'in de lach schiet' of iets 'hardop zegt'. Je hoeft bovendien geen verfijnde stilist te zijn om je figuren raker en minder hoekig te laten spreken. Van Keymeulen beheerst wel de kunst om beknopt een type naar haar hand te zetten en dat niet meer los te laten. Het kindvrouwtje Iris dat zich ontpopt tot manipulatrice laat ze niet ontsporen. Met 'Rosa's huis' geeft de schrijfster te kennen dat van haar geen grote avonturen kunnen worden verwacht. Ze volgt haar eigen weg.
31/12/2002
Iris is een meisje met erg veel problemen. Haar ruggengraat is misvormd, waardoor ze met een zwaar pantser moet rondlopen, en daarenboven wordt ze naar een tehuis voor mindervalide jongeren gestuurd, alwaar haar revalidatie gestroomlijnder moet verlopen. Van haar gescheiden ouders ervaart ze weinig of geen steun én ze verkeert in volle puberteit, inclusief ontluikende seksualiteit. In het dagelijkse leven, bv. op school, krijgt ze ten slotte af te rekenen met diverse ontgoochelingen.
Rosa's Huis is één groot kluwen wol, samengesteld uit diverse losse eindjes. De meeste eindjes vertegenwoordigen een of ander probleem, en soms zit er een draadje hoop tussen, wat het geheel verteerbaar en soms zelfs een tikje humoristisch maakt. Annie van Keymeulen lijkt echter niet zo'n raad te weten met die vele losse eindjes. Verschillende verhaallijnen volgen elkaar erg warrig op (de opvolging van scholen die Iris bezoekt, van schooljaren en studie-problemen, is onduidelijk), en soms is het zelfs ronduit onbegrijpelijk waar het verhaal naartoe wil. Nu kun je zeggen dat het er in het hoofd van een tienermeisje, zeker zo'n problematisch meisje, natuurlijk ook niet erg overzichtelijk aan toe gaat, maar die weerlegging gaat in dit geval niet op. Daar is het boek dan weer te gestroomlijnd voor, te voorspelbaar ook.
Rosa's Huis begint met de intrek van Iris in het gelijknamige tehuis. Als overspannen, achterdochtig en gesloten meisje wordt ze daar geconfronteerd met diverse medebewoners, wat verplegend personeel, de staf en natuurlijk zichzelf. Gaandeweg (één operatie, twee scholen, een paar vluchtige romances en een ontmaagding later) leert ze al die personen en ook zichzelf beter kennen. Rosa's Huis kan dan min of meer gelukkig eindigen, helemaal in het teken van de (zelf)acceptatie.
Ik vind dit geen slecht boek. Van Keymeulen wil een verhaal vertellen en schrijft erg vlot. Dit verhaal echter spreekt mij niet aan, bevat te weinig inspiratie en creativiteit en schippert te veel tussen verschillende stijlen, doelgroepen en beste bedoelingen om strak en coherent te zijn. [Max Temmerman]
Marita de Sterck
Iris, een zwaar gehandicapte jonge vrouw, verhuist naar een nieuw instituut, Rosa's huis, gehuisvest in een oud kasteel. Iris wil de liefde leren kennen, maar het zware corset om haar rug maakt van haar een onmachtige schildpad. Met de hulp van het personeel leert ze om te gaan met haar handicap en bouwt ze stilaan een eigen leven uit. Al gauw raakt ze geïntrigeerd door de eigenzinnige directeur, maar die houdt Iris op een deontologische afstand. Een gevoelige psychologische roman waarin het ontluiken van een markant personage treffend getekend wordt tegen het decor van het leven in een eigentijdse instelling. Vlot geschreven, met een sterke spanningsboog en toegankelijk voor een ruim publiek. Gebonden, kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.