De kleine verlossing, of De lust van ontlasten
Midas Dekkers
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Contact, 2002 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 594 DEKK |
31/12/2002
Je moet je kind niet als een mens behandelen. Dat is het niet. Het is een heel ander wezen. Het is een larf. Help hem om een goede larf te zijn, dan komt hij er vanzelf wel achter hoe hij zichzelf tot mens kan ontpoppen. Tot die tijd behandel je hem het best alsof hij tot een andere soort behoort." Midas Dekkers in: De larf.
Schokt dit citaat uit Midas Dekkers' nieuwe boek u? Nochtans, zegt Dekkers, u brabbelt tegen uw kind als tegen een poes, zet het elke dag in school gevangen als een koe op stal en u geeft het boeken die u zelf niet wil lezen. Midas Dekkers, de bekende Nederlandse bioloog met de radde tong, richt zijn twinkelende kijkers op een vreemdsoortig wezen, het mensenkind. "Welk kenmerk je ook voor mens hanteert", stelt hij, "-- rechtop lopen, gereedschap vervaardigen, culturen bouwen, taal gebruiken, een goede mop verzinnen --, je sluit er kinderen eerder mee van de mensheid uit dan erbij in". Het kan ook moeilijk anders, kinderen zijn immers in heel wat opzichten anders: baby's kunnen -- net als een paard -- tegelijkertijd ademen en drinken, kinderen klauteren met het gemak van een aap de boom in en ze dragen moeiteloos leeftijdgenoten op hun rug, hun pa bleek achterlatend. Maar pas op! Bekijk deze larf niet als een patiënt die straks, bij de metamorfose, wonderlijk zal genezen, of denkt u misschien ook dat een vrouw een man is die vergat om ballen te krijgen?, vraagt Dekkers. Vanuit ons standpunt lijkt een baby misschien eenvoudigweg een middel om mens te worden. Maar daar houdt een baby zich niet mee bezig. Net zo min als een volwassen mens zich in het zweet werkt om zo snel mogelijk dood te gaan, spant een baby zich in om zo snel mo-gelijk volwassen te worden, stelt Dekkers. Hij neemt er ruimschoots de tijd voor om datgene te doen waarin hij gespecialiseerd is. Een larf moet eten, een volwassen dier moet zich voortplanten. Groeien is een heel ander vak dan zich voortplanten en moet derhalve worden overgelaten aan een vakman. En groeien kan een kind. Nog voor het geboren werd, werd het al miljarden malen groter. Zou u tot uw 18e zijn voortgegroeid in hetzelfde tempo als in uw eerste levensjaar, dan was u 750 meter lang met het gewicht van een wolkenkrabber.
Het is lovenswaardig dat een oerdegelijke bioloog zijn inzichten in de kinderaard aan Jan met de pet wil kenbaar maken. Door eens grondig over de kinderaard na te denken zouden er heel wat kinderlevens kunnen verbeteren. Pedofielen zijn in dit opzicht al even onwetend als Freud was. Freud maakte van de 20e eeuw de eeuw van het geile kind. Hij wilde maar niet inzien dat er geen kinderlijke seksualiteit kan zijn zonder kinderlijke sekshormonen. En nochtans, zegt Dekkers, seks is voor een kind als muziek voor een dove. Kinderen doen niet aan seks. Zoals elke larf dient een kind om groot te worden, niet om kleintjes te maken. Eenmaal groot is het al seks wat de klok slaat, maar dan is het geen kind meer. Larven, jongen en kinderen zijn de zeldzame dieren die het hele jaar zonder geslachtshormonen leven. Voor de puberteit wordt een kind nauwelijks door die hormonen lastig gevallen. In zijn bloed circuleert dan nog geen tiende van de geslachtshormonen die een volwassen man of vrouw bezit. Tussen de babybox en de secundaire school zijn er geen pieken of dalen in de concentratie geslachtshormonen van een kind. Later in hun jeugd leren ze wat seks is en dat seks prettig kan zijn, maar dat groeit zelden uit tot de preoccupatie die veel volwassen mensen ermee hebben. Een mens wordt slechts eenmaal bronstig, in zijn puberteit, maar blijft dat zijn hele leven lang.
Niet getreurd, zegt Dekkers, kinderen zijn weliswaar verstoken van geslachtshormo-nen, maar ze hebben een goed alternatief voor seksueel plezier. Ze zijn immers bezeten door leren. Leren is voor een kind net zo vanzelfsprekend als vliegen voor een vogel. Lang leve het onderwijs, want het verbetert de levenskwaliteit, maar laat het dan alstublieft dringend beter worden. Op school wordt soms bitter weinig met de aard van het beestje rekening gehouden. Een mens na zijn tiende jaar biologie of een vreemde taal aanleren, is voor Dekkers een vorm van kindermishandeling. Het is bijna onmogelijk om een kind het leren te beletten, maar op school krijgen ze het toch wel voor mekaar door er kennis in te drammen waar het niet voor open staat. Pakweg tot hun achtste jaar staan kinderen open voor vreemde talen. Daarom zou er op de crèches nooit dezelfde taal gesproken mogen worden als thuis. Later zal het immers nooit meer zo makkelijk gaan. In het huidige schoolsysteem verzuimen we ze in hun kritische periode een vreemde taal aan te leren en dan gaan we het er achteraf met educatief geweld instampen. Het is allemaal veel logischer de kinderen de leerstof aan te bieden wanneer ze er klaar voor zijn. Een dreumes jonger dan vijf maanden kan probleemloos zijn adem inhouden onder water. Ga je er later mee zwemmen dan zie je alleen maar angst en paniek. Kinderen hebben speciale antennes voor de kennis over andere diersoorten. Het was in de evolutionaire geschiedenis voor een kwetsbare primaat heel nuttig om verschillende diersoorten uit mekaar te kennen. Op prille leeftijd zijn hun hersenen er volledig op ingesteld. Wanneer ze ongeveer vreemde talen horen te leren, zou je ze ook biologie moeten bijbrengen. Driewerf zonde is het, aldus Dekkers, wanneer dit indrukwekkende talent verknoeid wordt door ze met teddyberen en Mickey Muis vol te stoppen.
Het is verfrissend hoe Dekkers de dierlijk-heid van mens en kind illustreert in het aanschijn van wantsen, bromvliegen, ritnaalden en kniptorren. Het hoeven niet altijd louter de obligate mensapen te zijn die ons helpen bewust te worden van de gemene delers in het dierenrijk. Insecten doen het even goed. Hij doorloopt de verschillende ontwikke-lingsstadia van het kind tot aan de puberteit, overal insecten- en andere prikkelende verhalen aan vast knopend. Na verloop van tijd vergeet je dat dit boek over mensenkinderen ging en geraak je even geïntrigeerd door de WC-loze constructies van de galwespen als door de posters in de puberkamers.
Dat er een resem schitterende anekdotes aan vasthangen zal niemand verbazen, noch dat er neuzen zullen worden opgehaald bij de vele maden- en larvenverhalen. We lopen in het Westen niet hoog op met het consumeren van larven. Op het doorsnee entomo-lo-giecongres worden tegenwoordig larven allerhande opgediend, maar ondanks de fervente promotiepogingen drongen meelwormen en sprinkhanen nog niet door in de betere keukens. We zijn traditiegetrouw boeren en in streken waar groot vee goed gedijt, hoeven we geen energie te verspillen met het verzamelen van insecten. Hierdoor missen we spijtig genoeg enkele bijzondere delicatessen. De indianen van de Dogribstam rond de Hudsonbaai in Canada bv., weten wel beter. Zij zijn verzot op de larven van de runderhorzels die als dikke gezwellen net onder de huid van de kariboes parasiteren. Je kan ze er zo als een dikke puist uitdrukken en rauw opsmikkelen, ofwel consumeer je ze terwijl ze nog in het beest zitten -- geslacht weliswaar -- met een lap kariboe er rond. Ach, het is allemaal een kwestie van perspectief: larven of spruitjes, het kunnen evengoed ongekend culinaire hoogtepunten zijn als weerzinwekkende afgronden.
Dekkers biedt ons zo de meest bizarre perspectieven aan die plots doen fronsen om ons nadien glimlachend te laten verder lezen. Elk onderwerp wordt ontdaan van zijn luister met de jongensachtige evidentie van een rijpe vijftiger, met een sappig creatief Nederlands uit het verre noorden en dat zo typische Dekkers-perspectief dat bijzonder relativerend werkt. Zijn boodschap is het mensenkind in zijn waarde te laten. Hij steigert bij de gedachte dat ieder ouder kind een beter kind zou zijn, dat iedere hogere ontwikkelingsgraad ook meer succes impliceert. Een kind ontleent zijn waarde niet aan wat zal komen -- het volgende stadium -- maar aan wat het is. Want, bedenkt Dekkers, zeg nu zelf, als een baby een middel is om mens te worden, waartoe dient een mens dan? [Hilde Vervaecke]
Redactie
De bekende bioloog bekijkt de metamorfose van kind naar volwassene en vergelijkt die met allerlei andere metamorfoses in de natuur. Volgens Dekkers kent de mens, net als rups en vlinder, eigenlijk twee gedaanten. Die van kind en van volwassene. Kinderen leven in hun eigen wereldje tot ze zich in de puberteit explosief 'verpoppen' tot volwassenen. Midas beschrijft de rol van het kind in natuur en cultuur en illustreert die met tal van voorbeelden uit de mensen- en dierenwereld. Ook gaat hij in op de vraag wat nu eigenlijk bepaalt hoe kinderen zich als volwassenen zullen gedragen: de ouders en de omgeving of de aanleg: 'nurture or nature'? Volgens Dekkers, niet wars van overdrijven, ligt de toekomst van een kind al bijna helemaal vast in zijn genen. Een voor een breed publiek geschreven, bijzonder aardig boek. Door op zijn bekende ironische en afstandelijke wijze en vanuit een biologisch oogpunt naar het kind te kijken, ontstaat een verrassend beeld. De talrijke zwartwitillustraties maken het boek extra aantrekkelijk en ondersteunen de tekst goed. Met uitgebreide literatuurlijst en register. Dekkers schreef ook de cultuurhistorische studies 'De vergankelijkheid', over veroudering, en 'Lief dier', over bestialiteit. Royale paperback.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.