Luca
Frank Noë
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2002 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : NOE |
31/12/2002
<4>Olav Matsen is 32 als hij, op het moment dat hij afstand wil doen van het rijkeluisleventje dat hij tot hiertoe heeft geleid, ongewild een gesprek opvangt. Kurt beklaagt zich erover dat hij geen geschikt personeel vindt voor zijn zagerij in Tanzania. Olav neemt een participatie in het bedrijf en verhuist naar Dar es Salaam. Daar wordt hij, naïef als hij is, bedrogen door Donna, een ex-hoertje dat hem betovert met haar lichaam, maar er uiteindelijk vandoor gaat met al zijn geld. Ontredderd vlucht Matsen naar Mkumbura, in de directe omgeving van de Killy Boards-zagerij, die het kwijtgespeelde geld goed kon gebruiken. Samen met Kurt en Desmond, een ex-soldaat die in Afrika de gruwelen van de burgeroorlog in Joegoslavië wil verwerken, maakt Olav de constructie mee van een gigantische houtlift. Die moet de houtaanvoer verzekeren om de zagerij van de nakende ondergang te redden. De zwaartekracht, of de g-kracht waarnaar de titel van de roman verwijst, wordt het symbool van 'hun' overwinning: "G-kracht. Zwaartekracht [...] Newtons ontdekking. Eeuwenlang miskend, maar als elke primaire kracht uiteindelijk toch haar plaats opeisend". Als de houtlift dan toch is geïnstalleerd en na een moeizame start ook effectief blijkt te werken, kan Matsen onmogelijk het enthousiasme en triomfalisme van Kurt delen. De kracht van Frank Noë's roman ligt in de beschrijving van het proces dat Matsen moet doormaken om tot inzicht te komen, een proces dat hem van alle illusies zal beroven. Illusies die zowel op het persoonlijke vlak liggen als op het domein van de blanke vooruitgangsideeën, die onder het mom van ontwikkelingshulp wordt opgedrongen.
Frank Noë is erin geslaagd beide motieven harmonieus aan elkaar te verbinden zodat de roman gaandeweg aan diepgang en spankracht wint. In het openingshoofdstuk wordt bijna achteloos vermeld dat Matsen, eens hij in Dar es Salaam was aangekomen, had moeten wennen aan het tropische levensritme: "Het plattelandsritme van de metropool. Te traag voor een Europees stadsmens als hij. Maar tempo is een van de makkelijkere grootheden om je aan aan te passen, dus na een roestige start voegde hij zich soepel naar de lokale gewoonten." Precies in het laatste zinnetje zit de tragiek van de roman geborgen: Matsen zal zich moeten aanpassen en de prijs die hij ervoor zal betalen, heeft meer dan met centen te maken met de stap terug die hij als blanke zal moeten zetten.
In dit proces speelt het Afrikaanse meisje Loyce een belangrijke rol. Zij is hem in de lodge bij de zagerij als meid toegewezen. Gaandeweg doet Matsen afstand van zijn lustgevoelens, die hem voordien altijd al tegen vrouwen deed aankijken als objecten die je kon kopen en naar believen gebruiken en misbruiken. Daar komt een gevoel van verantwoordelijkheid voor in de plaats. Schitterend hoe Noë hier de passage inlast waarin Matsen het pasgeboren stierkalfje van Loyce's koe, haar enige bezit trouwens, op zijn rug mee naar beneden draagt. Als hij dan toch, gezuiverd van alle bijbedoelingen, een seksuele relatie met haar begint, neemt de zwarte gemeenschap wraak. Ook hier tekent Noë de verhaallijn(en) meesterlijk uit: Madege, die het verzet tegen de bouw van de houtlift leidt, blijkt ook achter de overval te zitten waarvan Matsen en Loyce het slachtoffer worden. Loyce wordt verkracht, Matsen krijgt de necklace om en ontspringt amper de dodendans. Pas weken nadien leert hij weer 'zien'. Op dit punt, met als leidmotief de letterlijke en figuurlijke blindheid van Matsen, graaft Noë heel diep: Loyce kan, wil hem 'haar' verhaal niet doen, zij aanvaardt de straf, omdat zij van hen is, tot hun gemeenschap behoort en geen blanke daar ooit iets zal aan veranderen. Matsen vecht voor zijn opvattingen, maar capituleert uiteindelijk: hij wil blijven, hij wil zelfs onder het gezag van Madege gaan werken. Hij proeft de nederlaag, maar in die nederlaag toont hij zich groots: als ultieme daad van onderwerping brengt hij Robbie, het stierkalfje dat hij ooit op de wereld hielp, naar de veearts om hem te laten ontmannen.
De scène herinnert uiteraard sterk aan de slotscène uit In ongenade (Li 1999, p. 788) van J.M. Coetzee, waarin David Lurrie zijn geliefde hond naar het asiel brengt. Afstand doen om de afstand te overbruggen; daarover schrijven zowel Coetzee als Noë. In de vergelijking met Coetzees meesterwerk dringen zich trouwens nog een aantal elementen op: de overval en de verkrachting, de blindheid van Matsen en Lurrie...
Om het als jong auteur, gedebuteerd in 1995 en met nauwelijks drie romans achter je naam, aan te durven je te meten met een grootheid als Coetzee: het getuigt van geloof in je eigen kunnen. Noë slaagt met verve in de opdracht die hij zichzelf met G heeft opgelegd: psychologisch sterk geprofileerde personages, prachtige, maar steeds in de hand gehouden beschrijvingen van de overweldigende natuurkracht van het land, een visie op ontwikkelingshulp die torenhoog uitstijgt boven het klassieke denken terzake... [Jooris Van Hulle]
Renate Sun-Louw
Olav Matsen heeft geld en tijd genoeg als hij in contact komt met de avonturier Kurt, die een zagerij in Tanzania rendabel probeert te maken. Olav wordt investeerder en raakt persoonlijk betrokken bij het project. Problemen stapelen zich op als zijn vriendin, een voormalig hoertje uit Dar Es Salaam, er van door gaat met een grote hoeveelheid geld. In beeldende taal beschrijft Noë zowel de overweldigende natuur als het vaak harde leven op en rond de zagerij. Soms levert deze stijl mooie passages op, af en toe leidt het tot onnodige herhalingen. De opeenvolging van ellende is soms grotesk. Zwart-witverhoudingen worden overtuigend onder de loep genomen, man-vrouw verhoudingen een stuk minder. Het omslag is prachtig, met een detailfoto van een roodgetinte termietenheuvel. In 2001 werd Noë's vorige roman 'Het Gemaal'* genomineerd voor de Libris-prijs. Deze handelde over het vroegere polderleven in Nederland. Met de situering van 'G' in Tanzania begeeft hij zich op een nieuw pad, maar wat bleef is de fascinatie door het rauwe arbeidersbestaan. Paperback; vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.