Gelukkig als God in Frankrijk
Marc Dugain
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2002 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : DUGA |
31/12/2002
Een roman met als achtergrond de Eerste Wereldoorlog, maar die zich deze keer niet situeert in de modder van de loopgraven. Luitenant Fournier, een technisch ingenieur ingedeeld bij de genietroepen, raakt bij het uitbreken van de vijandelijkheden gekwetst tijdens een verkenningsopdracht in de Maasvallei. Dagen later ontwaakt hij in een officierskamer waar hij vijf jaar zal verblijven. Fournier dient niet zozeer beschouwd als oorlogsinvalide maar als maxillair-faciale destructie, wat neerkomt op een weggeslagen aangezicht, van de punt van de kin tot halverwege de neus, vernielde bovenkaak en verhemelte, gedeeltelijke destructie van de tong. Fournier krijgt al gauw gezelschap van anderen die zijn lot delen, de piloot Weil en de Bretoen Penanster. Ze sluiten vriendschap voor het leven.
De officierskamer vertelt het chronologisch verloop, dooradert met reminiscenties, van de moeizame evolutie naar herstel en gedeeltelijke aangezichtsreconstructie van het drietal in het ziekenhuis Val-de-Grâce in Parijs. Op erg subtiele en haast poëtische wijze maakt de schrijver de lezer deelachtig van hun trauma's, frustraties en vertwijfeling, maar tevens van hun moed, hoop en de drang tot overleven. Behalve een ode aan de vriendschap is dit literaire juweeltje van psychologisch inlevingsvermogen ook de geschiedenis van een loutering. Een indrukwekkend relaas over de destructie van de menselijke identiteit, de uiteindelijke overwinning van liefde en kameraadschap op het lijden en de maatschappelijke stigmatisering.
Het betreft hier geen autobiografische roman, maar een reconstructie van de levensgeschiedenis van de grootvader van Marc Dugain (1957). Met deze beeldende en gevoelige roman geeft hij aan het lot van de tallozen die verminkt uit de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog kwamen op symbolische wijze een gezicht. De officierskamer is het debuut van deze Franse auteur, en was meteen goed voor de Prix des Deux-Magots en de Prix des Libraires. Indrukwekkend in zijn sobere gevoeligheid en beklijvend met zijn diepe menselijkheid. [Staf Schoeters]
E. Westerhuis
De debuutroman van de Franse auteur Marc Dugain (1957). Aan de hand van de levensgeschiedenis van zijn grootvader schetst hij op een zeer persoonlijke en indringende wijze de waanzin van de oorlog. Het is het verhaal van drie vrienden, overlevenden uit de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog, geestelijk en lichamelijk verminkt voor de rest van hun leven en de manier waarop de maatschappij met deze mismaakte medemensen omgaat. Terecht won Dugain met deze roman de Prix des Deux-Magots en de Prix des Libraires. Deze handzame, gebonden uitgave maakt deel uit van de serie 'Oorlogsdomein', een achttal literaire werken met als thema de onuitwisbare indrukken van de oorlog. Eerder verschenen 'Dat hebben we gehad', een verslag over de persoonlijke frontervaringen van de Engelse dichter Robert Graves en 'Het Stalinorgel' van Gert Ledig, waarin hij zijn Oostfrontervaringen beschrijft. Meer delen zijn in voorbereiding. Een aanrader. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.