Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Bulaaq, 2002 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : IRAK 941 |
Besprekingen
31/12/2002
De Italiaanse pornodiva La Cicciolina bood onlangs aan om een nacht de lakens te delen met de Irakese leider Saddam Hoessein om hem er met zachte hand toe te bewegen de VN-wapeninspecteurs zonder voorwaarden tot zijn land toe te laten. Aan de vooravond van de Golfoorlog van 1991 deed ze net hetzelfde aanbod, toen in de hoop Hoessein ervan te overtuigen de bezetting van Koeweit op te geven. Saddam ging er toen niet op in; de desastreuze gevolgen zijn bekend. De geschiedenis herhaalt zich.
We staan waarschijnlijk aan de vooravond van een nieuwe Amerikaans-Irakese oorlog, dit keer niet gericht op de verdrijving van een daadkrachtig agressor, maar ter preventie van eventuele nieuwe agressie door de Irakese staat. Dit soort 'preventieve' oorlog zou zonder voorgaande in de wereldgeschiedenis zijn. Tweede Amerikaanse doelstelling is de verdrijving van Saddam Hoessein zelf als leider van Irak. Ook hier zou een historische grens worden overschreden. De oorlogsdreiging groeit en de discussie woedt volop in de Angelsaksische wereld. Bij ons en in Nederland daarentegen is van een debat bitter weinig te merken. Er is duidelijk dringend nood aan brede kennis over en inzicht in Irak. En ook hier doet zich een merkwaardig fenomeen voor. Terwijl na de aanslagen van 11 september 2001 een stroom publicaties op gang kwam over Al Qaeda, de Taliban en de geschiedenis van Afghanistan, is dat met Irak nauwelijks het geval. Gelukkig is er nu de meesterlijke geschiedenis van Irak van de Britse hoogleraar Charles Tripp, Senior Lecturer aan de invloedrijke School of Oriental and African Studies in Londen. Het boek verscheen oorspronkelijk in 2000, maar is nu in geactualiseerde vorm vertaald in het Nederlands.
Charles Tripp heeft het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt. Zijn omvangrijke studie biedt veel meer dan een simpele chronologische opsomming der gebeurtenissen. Voorbij de concrete feiten uit de Irakese geschiedenis, gaat hij op zoek naar de eeuwenoude collectieve mentaliteit, traditie, normen en waarden van Irak en zijn bewoners. Zo kan Irak : een geschiedenis op twee niveaus worden gelezen. Het is een pareltje van 'evenementiële' geschiedschrijving, waarbij vanaf de 16e eeuw (Osmaanse Rijk), over het Britse koloniaal bestuur (1920-1932), het Hashemitische koninkrijk (1932-1958), de Republiek (1958-1968) en de heerschappij van Ba'th en Saddam Hoessein (1968-nu) de voornaamste feiten uit de Irakese geschiedenis in hun onderlinge samenhang worden overlopen. Daarbij komen de mees-te aspecten aan bod: geografie, demo-gra-fie, politiek, economie, sociale verhoudingen... Het culturele en artistieke leven blijft onderbelicht. Het boek is vrij vlot geschreven en is zeer bruikbaar als naslagwerk. Het bevat een chronologisch overzicht van de voornaamste gebeurtenissen, een verklarende woordenlijst, handige kaartjes, een beknopt voetnotenapparaat, een uitgebreide bibliografie én een register. Deze studie heeft echter ook een tweede, diepere laag, die zou kunnen worden omschreven als 'structurele geschiedschrijving', waarbij de traag veranderende verhoudingen, processen en structuren in staat en maatschappij aan de oppervlakte worden gebracht. Concreet doet Tripp dat door de feiten -- beschreven in zes lange hoofdstukken -- steeds terug te brengen tot een drietal leidmotieven, die als een rode draad door het boek lopen. Het zijn de diepe krachten, die de Irakese politieke verhoudingen kenmerken. In de eerste plaats is er de veerkracht van het cliëntelisme, een soort 'tribale' vorm van politiek, met alle gevolgen voor de verhouding tussen sociale formaties en de vormen van staatsmacht. Patroon-cliëntennetwerken doorheen de hele Irakese maatschappij, gebaseerd op materiële voordelen en vertrouwen, zijn doorslaggevend geweest in de politieke geschiedenis van de staat. Die cliëntelistische mentaliteit werd in belangrijke mate versterkt door de tweede leidraad: de verschuiving van de basis van de politieke economie van Irak toen olie-inkomsten steeds belangrijker werden (vanaf de jaren '30). Daardoor kwam er een enorme financiële macht in handen van de staatsleider. De gevolgen waren tweeërlei: op internationaal vlak werd de positie van Irak enorm versterkt en op nationaal vlak werd het rijke centrum -- onder controle van een minderheid -- versterkt tegenover het rurale hinterland. Derde leidmotief is het gebruik van geweld in de geschiedenis van Irak. In zekere zin is elke staat een organisatie die haar wil oplegt en daarvoor een zekere dwang gebruikt, maar in Irak is -- reeds sinds het Britse koloniale bestuur -- het gebruik van geweld tegenover politieke tegenstanders excessief en ook haast evident. Het gevolg is dat het leger er een prominente plaats bekleedt en dat er steeds meer veiligheidsdiensten worden gecreëerd, "waardoor een verschrikkelijke logica werd geïntroduceerd in de Irakese politiek".
Tripp beperkt zich tot de Irakese geschiedenis in strikte zin. Zo gaat hij jammer genoeg niet in op de gelijkenissen met staten met gelijkaardige uitgangspunten zoals Saoedi-Arabië en Iran, waar cliëntelisme, olie en geweld eveneens een cruciale rol spelen. Zo blijft het een beetje wazig waarin dan net de uniciteit van Irak ligt en waarom die staat zo anders is geëvolueerd dan de omringende staten. Ook de Golfoorlog van 1991 wordt uiterst summier -- bijna als een faits divers -- behandeld, maar daar bestaan -- gezien het groot aantal publicaties over dat onderwerp -- aanvaardbare redenen voor. Uiteraard betekent Tripps beklemtoning van de drie genoemde thema's niet dat andere breuklijnen of constanten niet aan bod komen. Zo is er natuurlijk ook aandacht voor de evidente geografische, demografische, etnische, religieuze en politieke spanningen tussen Arabieren en Koerden, sjiieten en soennieten, nationalisten en communisten, monarchisten en republikeinen...
De conclusie van Tripp is verbijsterend en in theorie buitenmatig nuttig voor de Amerikaanse krijgsheren. Hij toont glashelder aan dat de kans groot is dat na Saddam Hoessein een nieuwe Saddam Hoessein ("Sad-damism without Saddam") opstaat omdat nu eenmaal de collectieve mentaliteit/traditie van dat land tot dat soort leider leidt. De onheilspellende laatste zin van de publicatie luidt dan ook: "De strijd om de controle over het gebruik van de staat zal doorgaan, maar het is goed mogelijk dat bestaande privileges onder deze omstandigheden worden versterkt en dat de Iraki's er alle reden voor moeten hebben om bang te zijn, dat ze opnieuw onderworpen zullen worden aan een regime dat macht gelijkstelt aan geweld en oppositie aan verraad." Toch gaat Tripp niet zo ver de Irakezen als gedetermineerde gevangenen van hun geschiedenis te omschrijven. Er is wel degelijk vrijheid en zelfbeschikking en de bevolking is niet veroordeeld tot een permanente herhaling van de geschiedenis. Alleen moet "iedereen die de Irakese geschiedenis een nieuwe wending probeert te geven, rekening houden met de krachtige sporen uit het verleden die nog aan het werk zijn in het land". Een duidelijkere waarschuwing aan Amerika kan moeilijk worden gegeven. Amerika zal onvermijdelijk ook na de verwijdering van Hoessein moeten werken met autoritaire (stro)mannen, die dezelfde mechanismen als hun voorgangers zullen hanteren, gestoeld op patrimonialisme, repressie en privileges. Het importeren van de westerse, pluralistische democratie in Irak is een absurde illusie. Hoewel Tripp zich op de vlakte houdt over de huidige oorlogsdreiging en niet begint te speculeren, is hij duidelijk eerder voorstander van de diplomatieke weg en van de opheffing van de VN-sancties, zodat de Irakezen zelf een alternatief voor het Hoessein-regime kunnen ontwikkelen. [Gunter Bousset]
Drs. Marianne Hermens
Deze geschiedschrijving van Irak begint rond 1831 en eindigt in 2002. Hoofdstuk 1 is gewijd aan de tijd toen Irak nog bestond uit slechts 3 provincies. Het tweede hoofdstuk beschrijft de periode van het Engelse mandaat. Het derde en vierde hoofdstuk schetsen Irak ten tijde van de Hashemitische monarchie. Hoofdstuk 5 laat het ontstaan van de republiek zien en hoofdstuk 6 toont de opmars van de Baathpartij en de klim naar de macht van Saddam Hussein. Deze complete en lijvige geschiedschrijving geeft een goed beeld van de recente geschiedenis van Irak. Heldere analyses tonen hoe Irak onder Brits koloniaal bestuur uit enkele provincies is ontstaan, hoe het koninkrijk een republiek werd en hoe Saddam Hussein de macht naar zich toe trok en Irak veranderde in een land waar onderdrukking de boventoon voert en dat in conflict is met vrijwel de gehele wereld. De auteur is als Midden-Oostenkenner verbonden aan een belangrijk oriëntaals instituut in Londen. Een actuele studie met een uitgebreid voetnotenapparaat, een bibliografie en index. Het lezen zeer de moeite waard.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.