In koelen bloede : het ware verhaal van een meervoudige moord en zijn gevolgen
Truman Capote
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2002 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 222 HART |
31/12/2002
In het voorwoord beweert de auteur -- maakt hij zichzelf in feite wijs -- dat hij met zijn boek De vrouw bestaat niet (1982) het feminisme de genadeslag heeft toegediend. Het bestaat niet meer! Een aanmatigende uitspraak van een blinde? Daarop erkent hij dat na zijn boek Wie God verlaat, heeft niets te vrezen (1997) het orthodoxe christendom "spijtig genoeg" nog niet is verdwenen. Dan maar met dit boek een tweede poging: 52 columns gericht tegen "knevelchristenen, hallelujachristenen" die ook in Nederland gedijen als "miltvuurbacillen". Maar die columns zijn zo rabiaat dat 't Hart ook met dit boek ongetwijfeld het verhoopte resultaat niet zal bereiken. Net zoals in het eerste boek over godsdienst, kerk, geloof en de Schrift slaat hij ook nu wild om zich heen. Aan wat hij stelt, gaat eens te meer geen ernstige exegese vooraf. Ook in dit boek gaat hij voorbij aan de tekende, symboliserende eigenheid van de Schrift. Nergens en nooit erkent hij, vermoedt hij een inspiratie die reële gegevens overstijgen kan. Hij heeft geen oog voor de specifiteit van de culturele context waarin de bijbelse geschriften ontstonden. Laatdunkend wrijft hij de gelovigen een houding aan waardoor ze zich zouden vastklampen aan een ondoordachte, oppervlakkige en formeel gebonden interpretatie van bijbelse geschriften. Maar hij ziet blijkbaar niet dat hij zelf vanuit een absoluut negatieve benadering blijft steken in het oppervlakkig formele. Zijn enige intentie bestaat erin zich hoe dan ook af te zetten tegen wat de Schrift biedt en daar schiet een evenwichtig kritisch denken bij in.
In het eerste boek was allicht nog enig positief zoekende ervaring voelbaar. Daarvan is in deze uitgave geen spoor meer te vinden. Door zijn drang te profaneren, te banaliseren, te ridiculiseren, zelfs bewust te kwetsen overschrijdt de auteur grenzen van hoffelijkheid en medemenselijk respect. Een wetenschappelijke reactie van onderlegde exegeten of theologen zal er ongetwijfeld niet komen. Daarvoor heeft dit werkje te weinig niveau. Dat zal allicht ook zijn weerslag wel hebben op de gewone lezer. Finaal stelt de auteur dat hij nu stopt met zijn "bijbelstukken". Eens te meer een aanmatigende woordkeuze. Alleszins is het woord 'stoppen' het enige echt te waarderen woord in dit boekje. [Guido Goedem]
Drs. A. Schipper MA
Na zijn bundeling van 46 uiterst kritische bijbeloverdenkingen in 'Wie God verlaat heeft niets te vrezen' (1997)* bundelt de bekende romancier en essayist - die in gereformeerd Nederland op zijn minst omstreden is te noemen - een nieuwe serie van 46 overdenkingen, die de uitgever op het achterplat karakteriseert als: 'vermakelijke, soms zelfs ietwat kwaadaardig bijbeloverdenkingen'. In deze anti-preken doet 't Hart precies wat een goede predikant zou moeten doen: oproepen tot bekering, maar in zijn geval roept hij met een fenomenale kennis van Bijbel, de Tale Kanaäns en het gereformeerd protestantisme op tot geloofstwijfel en schriftkritiek. De stijl is schitterend en de toon is onnavolgbaar Hartiaans, waarbij humor en cynisme elkaar in een subtiel evenwicht houden. De observaties zijn scherp en voor velen herkenbaar, zoals die over Andries Knevel van de EO, en bieden ook veel inzicht in de thematiek van het schrijversschap van Maarten 't Hart. De bundel is tevens te gebruiken als een 'baldadige inleiding' op de bevindelijke en moderne theologie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.