Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Facet, 2002 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : SING |
Besprekingen
31/12/2002
Elkaar vleugels geven
Een echt spannend boek maakt het de lezer bijna ondraaglijk te moeten wachten op de afloop. Een knap auteur slaagt erin met slechts woorden en zinnen de beklemmende sfeer te scheppen die beroezend van de bladzijden op walmt. In Het verenkleed toont Nicky Singer zich daar een meester in, niet door allerlei griezelige wezens in het verhaal te laten rondwaren of door een heldhaftige, ridderlijke, avontuurlijke hoofdpersoon in adembenemende en hartritmeverhogende situaties te laten verzeilen, maar wel door uitgekiende dosering van de geleidelijke onthulling van het geheim en door stilistisch sterke beschrijving van bange momenten.
Het verhaal, verteld door de twaalfjarige Robert Nobel, -- als belevend ik, in de tegenwoordige tijd -- bestaat uit twee delen: 'Chance House' (tien hoofdstukken) en 'Het verenkleed' (acht hoofdstukken). Robert is het pispaaltje en het lelijke eendje van de klas. Hij heet er Norbert, Norbert Snottebel, Norbert met de Glasgevel (om zijn bril), Norbert Supersimpel. Felste pester is de knappe Niker, de leider van de klas. Roberts vader is gevlucht in een tweede huwelijk, zijn moeder moet dubbel hard werken om de eindjes aan elkaar te knopen. Robert is bang voor insluipers maar vooral ook voor wat Niker hem kan aandoen. Het motorisch moment in het verhaal is de aankondiging op school van het 'Ouderenproject'. Als er geen vrijwilligers zijn om mee te werken, biedt Robert zich aan: "Nu wil niemand meer vrijwilliger zijn want de sukkel van de klas gaat erheen. Dit is een soort van macht, geloof ik, iets onbereikbaar maken door het zelf te doen." Hier toont hij hoe hij de situatie volledig doorheeft en zelf ook op zoek is naar een bevrijding uit zijn underdogpositie. Toch komen er nog enkele kandidaten -- het eerst Kate met het onweerstaanbare kuiltje, als ze lacht -- en ook Niker moet meedoen. Bedoeling is dat de kinderen met mensen uit het bejaardentehuis ervaringen uitwisselen om zo wijsheid te ontdekken. Het resultaat moet zichtbaar worden in een werkstuk. Het werk geschiedt in duo's, een kind en een bejaarde. Mevrouw Edith Sorrel, "een enge oude heks met sneeuwwit haar, vreemde zwarte wenkbrauwen en een miljoen rimpels" wil alleen praten met Robert, "die ene die nooit gekozen wordt, wat voor spelletje het ook is". "Van dichtbij ziet ze er opvallend breekbaar uit. Haar lichaam is zo mager en bleek, dat ze volgens mij alleen op wilskracht zo stokstijf overeind kan zitten." Zij vertelt hem over haar leven ("Het was niet gepast voor jonge meisjes om een baan te hebben.") en hij deelt haar, met de ironische ondertoon van wie vooral in gedachten leeft, mee wat hij van haar verwacht: "Een paar wijsheden uit het woud en alles komt goed met me. U kunt mij redden. U wilt mij toch wel redden?" Zij antwoordt op zijn golflengte: "Ik zou mijn leven geven om jou te redden. Dat weet je." Als Robert haar naar het belangrijkste in haar leven vraagt, noemt ze een adres, Chance House; ze laat hem beloven dat hij daarheen zal gaan. Het project verandert Roberts leven voor altijd. Hij overwint zijn angst in het spookachtige verlaten huis. Hij ontdekt ook dat daar vele jaren geleden een jongen van zijn leeftijd gestorven is, volgens Niker uit het raam gesprongen. Op het nabijgelegen kerkhof vindt hij het graf van de jongen, David, de zoon van Edith Sorrel! Niker, die niet gelooft dat Robert alleen in het huis geweest is, dwingt hem ertoe er een nacht met hem door te brengen. Dan blijkt dat Robert zijn angst overwonnen heeft, terwijl de arrogante, brutale Niker zich niet op zijn gemak voelt. Dankzij Edith is Robert bevrijd van de angst. Daarmee eindigt het eerste deel.
In het tweede deel vertelt Robert hoe hij op zijn beurt Edith Sorrel wil helpen. "Door David Sorrel ben ik hierheen gegaan. Dankzij hem voelde ik me, waarschijnlijk voor het eerst in mijn leven, machtig. Ik moet iets terugdoen voor David. Ik moet weten wat er echt met hem gebeurd is en ik moet iets teruggeven aan mevrouw Sorrel, want zij is haar deel van de overeenkomst nagekomen. Zij heeft gezegd dat er in deze kamer wijsheid was te vinden en ze had gelijk. Toch is het duidelijk dat er nog iets is. Iets dat zij zoekt en ik voor haar moet vinden." De veren die hij uit Chance House meegebracht heeft en mevrouw Ediths verhaal over de vrouw met de gouden veren wier toverkleed haar ontstolen wordt (haar eigen verhaal eigenlijk, omdat haar man haar belet had de zangopleiding te volgen, die haar vleugels zou hebben gegeven) brengen hem ertoe voor haar een verenkleed te maken. Geholpen door Kate en tegengewerkt door Niker werkt hij daar bezeten aan. Als mevrouw Edith, die meer en meer op Robert gesteld raakt, zwaar ziek wordt, gelooft hij dat het verenkleed haar beter kan maken. Ze raakt in coma, maar met de hulp van haar man slaagt Robert erin haar het verenvest aan te trekken. Even komt ze tot bewustzijn en voor het eerst na bijna vijfendertig jaar zingt ze weer. Dan sterft ze en ze wordt begraven in het verenkleed.
Zoals Robert bevrijd werd van zijn angst, zo is mevrouw Sorrel, dank zij Robert, uitgekomen onder de last die haar al zoveel jaren bedrukte, haar frustratie omdat ze geen zangcarrière had kunnen opbouwen en haar schuldgevoelen om de dood van haar zoon. Haar echtgenoot vertelt Robert de ware, niet zo sensationele toedracht van Davids dood. Daarmee is het verhaal ten einde. Roberts situatie is niet wonderlijk veranderd, al was mevrouw Edith "de eerste die mij liet geloven dat ik alles wat ik wil, kan bereiken." Toch is zijn relatie met zijn vader verbeterd, hij ziet af en toe meneer Sorrel, en er is een soort van wederzijds respect tussen hem en Niker. Van mevrouw Sorrel heeft Robert geleerd dat je je geluk zelf bepaalt. En Kate, "Dat kan ik nu niet vertellen. Nu in elk geval niet, omdat het nogal een lang verhaal is." Dat niet afgeknoopte verhaallijntje klinkt toch positief.
Misschien lijkt het verhaal weinig geloofwaardig maar de schrijfster vertelt het zo dat de lezer heel het boek door geboeid blijft en uitkijkt naar een volgend stukje van de puzzel die pas helemaal op het eind afraakt. Een typisch voorbeeld van de manier waarop de lezer aan het lijntje gehouden wordt, is het verhaal van het Druivenincident. Dat wordt al op pagina 11 met nadruk vermeld (Robert wordt al ziek als hij het woord 'druif' hoort en in de supermarkt misselijk bij een tros groene druiven). Nog zes keer komt het ter sprake, wordt het bijna verteld, tot Robert op het einde van het eerste deel de ware toedracht onthult: pas als hij zelf van het verleden bevrijd is, kan hij ook de lezer uit zijn spanning verlossen. Knap is de schrijfster ook bij de suggestie van de beklemming, de geheimzinnige dreiging in het bouwvallige huis, waar het ruikt naar angst. Met bijzondere aandacht voor het detail volgt ze Robert op de voet en laat ze Roberts griezelrillingen ook over de rug van de lezer open. Haar stijl houdt hem zo vastgeketend aan het verhaal dat ze er zelfs in slaagt een bladzijde lang te boeien met de beschrijving van Roberts poging een draad in een naald te krijgen, of van het precieze uitzicht van de lantaarnpalen in de Hondensteeg. De karakterisering van juf Raynhams handschrift toont evocatieve kracht van Springers stijl: "Het lijkt het meest op het slagveld dat twee dronken spinnen zouden maken als ze na een bezoek aan de inktpot een dansje op het papier zouden doen."
Ook van Robert Nobel krijgt de lezer een helder en geloofwaardig, beeld, niet zozeer door beschrijving dan wel door de weergave van zijn gedachten en het verhaal van zijn handelingen. Al het gepest en gescheld van Niker ("Eikel. Ongelooflijk stomme, fantastische eikel! (...) Wat ben jij een sukkel! Een debiel, een imbeciel, een compleet hersenloze idioot. Wie neemt er nou een zaklantaarn met lege batterijen mee? Stom, stom varken.") hebben hem niet kleingekregen. Hij vermijdt conflicten, gaat niet enthousiast in op mogelijke toenadering van medeleerlingen (bv. Kate), bekijkt zijn situatie met ironie en relativering, denkt na over wat er met hem gebeurt ("Misschien is slachtoffer zijn erfelijk. Misschien heeft mama ook van die letters op haar voorhoofd en werd ze daarom door papa geslagen"). Robert heeft ook geleerd dat hij gewoon moet doen wat hij nodig acht of beloofd heeft, ook al willen anderen (zijn moeder, de directrice van het tehuis, de juf op school) wat anders. Hij is bang, maar geen doetje. Al voelt hij zich vaak een nul, toch doet mevrouw Ediths genegenheid en geloof in hem hem innerlijk groeien en dat maakt hem ook krachtiger in moeilijke situaties.
De vertaler heeft de straat- en plaatsnamen Engels gehouden, maar de tergende kleuterliedjes van Niker vernederlandst ('k Zag twee beren ... / In een groen, groen knollen-, knollenland). Verwarrend voor de lezers zijn de verwijzingen naar voor velen waarschijnlijk vreemde verhalen als "De Vrouwe van Shallot" en "Goudhaartje, die de stoel van Mama Beer ongemakkelijk vindt". Eveneens storend zijn de vele anglicistische samenstellingen als een maan-met-sterren haarspeld, de auto-ongeluk instelling, het einde schooldag lawaai, het natuurkunde huiswerk, de Een Jongen Die Alles Kan Bereiken Dag... Helemaal onduidelijk is het geliefkoosde "grapje" van Roberts vader, in antwoord op de gastvrije vraag: "Wat zou je van een broodje zeggen, Robert?": "Hallo, broodje!" Als je bedenkt dat die vraag in het Engels klinkt als: "What do you say to a sandwich?", dan snap je wel het, weliswaar melige, grapje. Er zitten nog wel meer vlekjes op de vertaling: botsende voegwoorden ("Niker zegt dat als zij haar baan verliest..., ze bij de film kan beginnen"), verkeerde terugwijzende woorden ("Welk blik?" "Deze." / het verenkleed... hij), verkeerde relatiefpronomina (het huis wat; een idee wat), manke zinnen ("In de keuken smeerde ik een boterham en ga terug naar mijn kamer"... Bijzonder ongelukkig klinken de woorden "bewoner" en "bewoonster" voor de gasten, de bejaarden in het tehuis. Hoor je kinderen al over 'mijn bewoner, mijn bewoonster' spreken als ze de meneer of de mevrouw bedoelen met wie ze een projectduo vormen? Evengoed leest de vertaling vlot en heeft ze zeker de spanning van het origineel behouden.
Het verenkleed is veel meer dan een spannend en soms griezelig avonturenverhaal. Het biedt ook inzicht in pesten en gepest worden, in de gevolgen voor een kind van de scheiding van zijn ouders, in de relatie tussen kinderen en bejaarde mensen en de mogelijkheden die er voor hen zijn om met en van elkaar te leren. De bejaarden in dit boek zijn niet de oma's en opa's uit de onmiddellijke omgeving van hun kleinkinderen, het zijn mensen die, omdat ze zichzelf niet meer kunnen behelpen of te moeilijk zijn om er in de huiskring mee te leven, in een bejaardenhome ondergebracht zijn. Dementie en geheugenverlies en kanker zijn hier niet van de lucht. De bejaarden worden hier niet zomaar ten tonele gevoerd als lieve senioren, altijd vloeiende bronnen van wijsheid, wat simpele kindervrienden. Oud zijn is niet leuk: "Mavis is net een geplukte kip met een jurk aan. Haar botten zie je door het gele vel met dikke haren heen. Ooit hebben ze een keer haar nek ertussenuit gehakt en haar hoofd weer op haar schouders gezet." Toch merkt de lezer hier hoe bevrijdend het contact tussen kinderen en bejaarden kan zijn: oude mensen hébben ervaring en wijsheid en kinderen beschikken nog over de warme genegenheid, de creativiteit, de impulsieve dadendrang die leven kunnen brengen in een bijna ingeslapen bestaan.
Flapcitaten overdrijven vaak. Losgerukt uit hun context klinken ze soms jubelender dan de schrijver bedoelde. Achter op dit boek lezen we: "Het scherpzinnigste boek voor jongeren sinds lang. Schitterend!" (Sunday Times) en "Een fascinerend, emotievol en onvergetelijk boek dat brede aandacht verdient." (The Bookseller). Ik kan dit alleen beamen, al kon de vertaling in details beter.
"Norbert is het pispaaltje van de klas. Hij is mager en een buitenbeentje, zijn armen en benen lijken op witte koorden met een knoop erin waar zijn ellebogen en knieën zitten. Zijn hoofd is veel te groot voor zijn lichaam en, waar andere mensen haar hebben, zitten bij hem plukken gelig dons. Hij heeft blauwe ogen, hoewel je dat moeilijk ziet door zijn dikke brillenglazen. Als je zijn bril afdoet -- en mensen doen dat regelmatig -- kijkt hij met grote geschrokken ogen. Eigenlijk heet hij geen Norbert maar Robert. Robert Nobel. Volgens mij heeft niemand hem ooit zo genoemd. Op de kleuterschool, toen zijn haar nog geler was dan nu, noemden ze hem 'het lelijke eendje'. Zelfs juf Morgan. Maar sinds Niker op school kwam, werd het Norbert. Norbert Snottebel. Norbert met de Glasgevel. Norbert Supersimpel. Volgens mij heeft Johnny Niker, die zelf zwarte krullen, groene ogen en een soepel, gespierd lichaam heeft, er nooit bij stilgestaan hoe het is om de wereld te zien door de bril van Norbert met de Glasgevel. Maar ik wel. Want Norbert met de Glasgevel, dat ben ik." [Herman De Graef]
S. Roest-Mouissie
Een schoolproject brengt de 12-jarige Robert in contact met een oude, vereenzaamde vrouw. Door haar leert hij zijn angsten overwinnen en voor zichzelf op te komen. Het zijn zware thema's die aan bod komen, eenoudergezin, pesten, sterven, maar de auteur geeft het geheel iets lichtvoetigs door haar humoristische stijl. Het verhaal wordt met veel vaart rechttoe rechtaan verteld door de sympathieke Robert met wie je je gemakkelijk kunt identificeren. Een enkele korte flashback verlevendigt het geheel. De stijl, de eigentijdse en eenvoudige woordkeus, de vele dialogen en de duidelijke dilemma's maken het een zeer toegankelijk verhaal. Het contact met de ouderen is overtuigend en zonder vals sentiment weergegeven. Knap vertaald; weinig herinnert je aan het feit dat het een oorspronkelijk Engels verhaal is. Naast de mooi uitgewerkte thema's is het ook een spannend verhaal dat soms ontroert. De magie speelt bij dit alles een belangrijke rol. Vanaf ca. 12 jaar.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.