Othello
William Shakespeare
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2002 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : KOMR |
31/12/2002
De klopgeest is een intrigerende historische roman over het Amsterdam van het eind van de 19e eeuw. Samen met de twee protagonisten, de spiritist Hector en de door het opkomende socialisme aangestoken George, vormt de stad op zichzelf een personage waarmee hoe dan ook rekening dient gehouden. Beschouwingen en fragmentaire verhalen wisselen elkaar af.
Komrij situeert zijn roman in de laatste jaren van de 19e eeuw, die voor hem 'de eeuw van de sfinx' is geworden, "er zijn zoveel meningen, zoveel richtingen, zoveel raadsels. Groter en ingewikkelder raadsels dan ooit tevoren. Het kenmerk van onze tijd." Dat raadsel heeft Komrij vorm en gestalte gegeven vanuit het principe van de dualiteit. Hoofdfiguur en vertellend ik in de roman is Hector, die zichzelf in de aanvangszin voorstelt als handelaar in geloofsartikelen. Via advertenties versiert hij optredens als 'medium' in de betere Amsterdamse kringen, die zich, misschien wel omwille van hun angst en vrees voor de zich steeds nadrukkelijker aandienende nieuwe ideeën, graag laten meeslepen in spiritistische seances en occulte geheimdoenerij. De manier waarop Hector zich in het bourgeoismilieu beweegt ("hier huist rijkdom zonder smaak"), legt meteen al een fundamentele dualiteit bloot: zelf woont de man op een zolderkamer boven een café op de Nes, "een stinkende darmspleet, waar alles groenig rot en glimt, een geheime binnenruimte van valse kleuren en valse geuren, een vunzige koker van kelderwater en rioolmodder." Hector poogt zich staande te houden tussen beide werelden, die van de realiteit, de Nes waar hij zich ondanks alles thuis voelt, en die van de droom van een 'ander', een beter bestaan. Ook in zijn 'beroep' tekent zich voor Hector de dualiteit af: in zijn vak zijn vertrouwen en wantrouwen bijna synoniem, ze zijn vrijelijk en in één seconde tegen elkaar uit te wisselen. Alleen al om de levendige en ironisch-speelse manier waarop Komrij Hectors seances beschrijft, blijft De klopgeest van begin tot eind boeiend en overtuigend. Hector doet tafels dansen, hij laat overledenen vanuit het dodenrijk hun boodschap op leitafeltjes krassen, hij laat opgedirkte dames kreetjes van afschuw en bewondering slaken wanneer een koude hand hen in de hals grijpt, hij laat de ogen van een beer die tot tapijt werd getransformeerd, flikkeren... Daarbij komt het, zoals Hector op zeker moment beweert, in de eerste plaats aan op de suggestie, meteen een onderliggende verwijzing van Komrij naar wat de romanschrijver doet.
George fungeert in de roman zowat in alles als de tegenpool van Hector. Hij loopt steevast gekleed in een armoedig en tot op de draad versleten plunje, en waar Hector de wereld van het immateriële betreedt in zijn spiritisme, blijft hij dwepen met het socialisme, in zijn gesprekken telkens weer doordravend over rechtvaardigheid en eendracht, over het sociale vraagstuk en de nieuwe lente (Gorter!), over de gesel van het knechtschap en de dood van de oude gedachten. In hun bijna extreem uit elkaar liggende overtuigingen en betrachtingen vinden Hector en George elkaar. Op dit niveau wordt De klopgeest een roman over vriendschap en de onmogelijkheid ervan. [Jooris Van Hulle]
Redactie
Komrij (1944) is bij het grote publiek bekend als bloemlezer, criticus, dichter en romanschrijver, in die volgorde. 'De klopgeest' is Komrijs vierde roman en tevens het bewijs dat Komrij als romancier zijn plaats heeft gevonden. 'De klopgeest' is een evenwichtige roman. Dit verhaal over een overgangstijd speelt niet voor niets op het breukvlak van twee eeuwen: Amsterdam 1898, het jaar van de kroning van Wilhelmina. Met die laatste gebeurtenis eindigt de roman ook. In een spel met ideaal en werkelijkheid speelt het spiritistisch medium Hector de hoofdrol. Schijnbaar antagonist George, uitventer van socialistisch drukwerk, lijkt Hectors beste vriend te worden. Als altijd bij Komrij bedriegt de schijn. Beelden en karakters herinneren aan werk van Thomas Lieske en Eduardo Mendoza; Komrijs taal en zijn spel met de hoofdspelers is compleet anders: hij vlecht met gemak Gorter of een straatliedje in. Zelfs met de verhaallijn neemt Komrij een loopje: de roman kent geen echte ontknoping. Wel veel mooie zinnen, zoals deze over een polonaise in de Nes: 'Het lijkt op baantjes trekken in een veel te klein zwembad.' Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.