Het feestmaal van John Saturnall
Lawrence Norfolk
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2002 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : NORF |
31/12/2002
<4>Norfolk opent zijn roman met een originele en stimulerende hervertelling van de Griekse mythe van Kalydon, waarnaar de titel verwijst. Omdat de koning van Kalydon heeft nagelaten offers te brengen aan Artemis stuurt de godin uit wraak een mannelijk everzwijn (de beer) naar het land om het te verwoesten. Onder aanvoering van koningszoon Meleandros wordt een schare Griekse helden op de been gebracht om jacht te maken op het vernietigende monster. Norfolks versie van de mythe focust vooral op Atalante, de maagdelijke kentaurendoodster en enige vrouw in het bonte heldenlegioen, de goudharige Meleagros en de jonge nachtjager Meilanion. Temidden van de rampzalige jacht ontvouwt zich tussen deze protagonisten een erotische spanning. Ondertussen worden de jagersrangen systematisch uitgedund door rampspoed. Wanneer de jaloerse Meilanion zijn geliefde Atalante ziet met Meleagros, verlaat hij de groep en volgt hij hen in bittere stilte. De drie helden bereiken als enige overlevenden uiteindelijk het schuiloord van het monsterlijke beest. In de duisternis van die grot breekt het eerste deel van Norfolks roman abrupt af en duikelen we 3000 jaar verder de tijd in. Solomon Memel, een Roemeense jood bevindt zich in een Parijse televisiestudio, waar hij voor het eerst sinds 20 jaar de stilte rond zijn wereldberoemde gedicht 'Die Keilerjagd' zal verbreken. Het gedicht dat gemodelleerd is naar de Kalydonmythe verhaalt Memels autobiografische ervaringen in Griekenland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Nadat hij er eind jaren '30 was in geslaagd om het getto van zijn geboortestad te ontvluchten, werd hij door Griekse verzetstrijders gered. Zijn uiteindelijke rol in de jacht van de partizanen op een naziofficier blijft onduidelijk, maar de verzetsvrouw Thyella werd in zijn gedicht vereeuwigd als een moderne Atalante. Norfolk springt behendig van het vooroorlogse Roemenië, over de Roemeense en Griekse oorlogsjaren naar het Parijs van de jaren '50, '60 en '70. De link met zijn verleden en met zijn twee jeugdvrienden, Ruth en Jakob, staat centraal. Samen vormden zij in hun geboorteland een idyllisch triumviraat, dat door jaloezie en de oorlog onherroepelijk uiteenvalt. Jakob wijkt na de oorlog uit naar Israël en geeft een geannoteerde en kritische editie uit van Solomons 'Die Keilerjagd', waarin hij de authenticiteit van het gedicht en de schrijver in twijfel trekt. Niet lang daarna pleegt hij zelfmoord. Ook met Ruth is het contact jarenlang verbroken. Totdat zij Solomon opnieuw ontmoet in Parijs, maar de twijfel en het onuitspreekbare verleden staan als een wild everzwijn tussen hen in.
Op verschillende tekstniveaus weeft Lawrence Norfolk in In de gedaante van een beer onontwarbare verbanden en verwijzingen; het is een meesterlijk web. Zo bezit de tekst van het eerste deel een bijzondere en soms moeilijk doordringbare subtekst die zijn hoofdtekst de hele tijd ondermijnt of in twijfel trekt. De overvloedige academische voetnoten poneren andere en tegenstrijdige versies van dezelfde Kalydonmythe. Op die manier recreëert de auteur een mythisch universum. Daarnaast kan het eerste deel gelezen worden als een prozaparafrase van Solomon Memels gedicht. Jakobs geannoteerde aanval op zijn jeugdvriend echoot in de voetnoten van het mythisch verhaal. Op die manier haken deel één en twee wel meer in elkaar. Het triumviraat uit de 20e eeuw toont opvallende metaforische gelijkenissen met de driehoeksverhouding tussen Meleandros, Meilanion en Atalante. Ook zij vechten met hun onderlinge liefde en jaloezie en ook zij maken alle drie jacht op het beest uit het verleden. De holocaust hangt als een duistere stilte tussen hen in, zoals in de grot een donker spoor wordt achtergelaten, waarin wij "de scheppers van onze monsters" zijn. Op nog een ander niveau vormt de jacht op de naziofficier, onder leiding van de Griekse partizanenheldin Thyella, een parallelle queeste. Norfolk graaft de monsterlijke realiteit op uit zowel geschiedenis als fictie en tracht een nieuwe realiteit of fictie heruittevinden. Het personage van Solomon Memel is schatplichtig aan de historische figuur van de dichter Celan. Hun levensgeschiedenissen spiegelen zich grotendeels. Ook Celan heeft zijn lotgevallen tijdens de oorlog verdicht tot poëzie in het vermaarde 'Todesfuge' en werd eveneens (valselijk) beschuldigd van 'onechtheid' en plagiaat. Norfolk laat met grimmig plezier 'zijn Celan' echter geen zelfmoord plegen, maar geeft die duistere eer aan Jakob. Niettegenstaande heeft Solomon Memel evenmin antwoorden op de vragen rond de verschrikking en de gruwel van het kwaad.
De complexe verhaalstructuur van In de gedaante van een beer is meer dan een ingenieus en dartel spel; het vormt tegelijkertijd de essentie en inhoud van het boek. Het origineel, de authenticiteit of de waarheid bestaat niet, woorden zijn er om overschreven te worden. Dus schuift Lawrence Norfolk voortdurend het ene verhaal over het andere; hij veegt de oorspronkelijke tekst uit om er een nieuwe bovenop te schrijven. Het is een soort van palimpsest waarbij het onzichtbare toch nog (deels) leesbaar blijft en altijd resoneert in het nieuwe: "Een schaduw-zwijn groeit aan in de negatieve ruimte van het verhaal."
Lawrence Norfolk heeft een bijzonder intrigerend, meerlagig en origineel oud boek (ge)(her)schreven dat het onzegbare zegbaar wil maken, maar beseft dat het daar nooit in kan slagen. [Jan Bettens]
C.C. Oliemans
Het eerste deel van deze roman vertelt over de oude Griekse mythe van het bovennatuurlijke zwijn van Kalydon, dat door een aantal jagers wordt opgejaagd en tenslotte in een grot wordt gedood. Daarna verspringt de focus van het tweede deel naar Parijs vlak na de Tweede Wereldoorlog, waar de Roemeense dichter Sol Memel wereldberoemd is geworden door een episch gedicht waarin hij verhaalt over zijn jacht op en doden van een Duitse officier in een grot in Griekenland. Dankzij flashbacks, maar ook doordat een jeugdvriend beweert dat de feitelijke toedracht heel anders was, begint de scheidslijn tussen werkelijkheid, leugen, fictie en illusie steeds meer te vervagen - net zoals het absurd uitgebreide notenapparaat bij de navertelling van de Griekse mythe zichzelf al tegenspreekt. Zeer complexe maar uiterst leesbare en spannende roman, waarin een belangwekkend thema op even persoonlijke als indringende wijze wordt uitgewerkt. Uitstekende vertaling. Van de Britse schrijver (1963) verschenen eerder 'Het woordenboek van Lemprière' en 'De neushoorn van de paus'. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.