Margriete : roman
Kathleen Vereecken
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2001 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VERE |
31/12/2002
Josephines kleine oorlog
Gent, 1921. De Grote Oorlog is drie jaar voorbij maar zijn slagschaduw valt nog altijd over veler leven. In Wreed schoonvertelt Kathleen Vereecken hoe de Grote Oorlog het leven van wie alles van nabij heeft meegemaakt, heeft getekend. Zij vertelt tevens over andere oorlogen die individuen met zichzelf en hun omgeving uitvechten.
Dat ondervindt het zestienjarige weefstertje Josephine pijnlijk als ze verliefd wordt op "de held Victor". Die helpt waar hij kan, maar niemand weet precies wie of wat hij is. Zijn blik verwart Josephine maar blijft tegelijk koud, ondoordringbaar. Zij wil tot hem doordringen, dat hij haar ook echt ziet, maar dat lukt haar niet. Ook niet als ze ontdekt dat hij in zijn herinnering in de IJzervlakte blijft zitten en als hij haar vertelt over zijn grote schuldgevoelen: hij heeft een Engelse kindsoldaat met shellshock uit de vuurlinie gered en achter het front gebracht, waar die als deserteur geëxecuteerd werd. Omdat hij het er levend afbracht, werd hij tot held gepromoveerd. Hij blijft de gevangene van zijn herinneringen, Josephine voelt zich slechts een klaagmuur en wordt doodmoe van het luisteren en van de oorlog. Er is immers ook haar eigen verhaal, "haar eigen oorlog, de onuitspreekbare": toen ze zes was, viel de Ouwe, haar stiefvader, haar lastig, en dat heeft haar voor altijd getekend. Dat gebeuren werd verboden terrein, iets waarover ze met niemand kon praten. Het deed in haar vooroordelen groeien tegenover jongens en mannen, een akelig gevoel als ze een jongen met een meisje in het water ziet stoeien, onbehagen over haar eigen lichaam, ongemak bij het zien van "zoveel vlees bijeen" bij de waterplas, schaamte tegenover haar moeder... Ze "baant zich met haar vuisten een weg door (sic) de mannen in haar leven" tot ze Victor ontmoet. Aan hem had ze het willen vertellen maar hij was teveel met zichzelf bezig. Zij wou eindelijk dansen en leven; hij bleef zich alleen de oorlog herinneren. Toen ze in wanhoop, in de beschermende duisternis van de bioscoop, haar eigen verhaal vertelde aan een toevallig "spekkenlief" -- tijdelijke leverancier van bioscoopsnoepjes --, raakte ze voorlopig de behoefte kwijt aan Victors gezelschap. Die was op een vreemde manier deel gaan uitmaken van haar leven maar had nu genoeg op haar geleund. Als hij haar bij de dood van de verafschuwde Ouwe vraagt hoe het nu met haar gaat, dan komt dat blijk van interesse voor haar te laat.
Josephine komt in dit hijverhaal m.i. niet echt tot leven. Dat komt gedeeltelijk doordat we via haar vooral veel vernemen over het leven in het Gent van 1921: de verbeterde werkomstandigheden in de fabriek, het pas toegekende algemene stemrecht, de nieuwe wet die toekomstige moeders geboorteverlof geeft en de zorg voor pasgeborenen verbetert, de invoering van de achturendag en de stakingen tegen de loonsvermindering die daarmee gepaard gaan, het leven in een volksbuurt, de zondagse ontspanning met uitstapjes naar het platteland en bezoek aan café en dancing, het succes van de stomme film met pianobegeleiding... Er is het volkse sterke verhaal (in flashback) over de oude Dorus die niet plat kon liggen op zijn sterfbed, de beschrijving van de triomfantelijke optocht door de wijk van de leerling die de eerste was in het achtste leerjaar, de evocatie van de opschudding die een vroege 'automobiel' in de buurt veroorzaakte... Dan zijn er nog heel wat anekdotes die de sfeer helpen opbouwen maar waarin weinig te ontdekken valt over Josephine zelf. Over haar eigen grote geheim is ze tegenover de lezer al even weinig mededeelzaam als tegen de andere personages. Daardoor wellicht ontgoochelt ook haar ultieme wraak op de Ouwe: ze geeft hem een klap in zijn gezicht als ze zijn lijk gaat groeten.
Een flink stuk van de verhaaltijd gaat natuurlijk naar Josephines beschrijving van haar ontmoetingen met Victor, maar ook daarin wordt ze niet echt een zestienjarig verliefd meisje dat niet goed weet hoe ze het allemaal moet aanpakken. Een enkele keer suggereert de schrijfster treffend en sober haar onzekerheid: "Zijn ogen glijden nog een keer door de ruimte en blijven dan op haar rusten. Ze heeft teveel lichaam. Haar armen vinden geen rust: loshangend, gevouwen, op de rug, altijd zijn ze teveel." Meestal echter zijn haar gedachten over Victor en haar relatie tot hem te oud en afstandelijk. Victor zelf komt uit Josephines verhaal meer als een geval dan als een individu tevoorschijn. Te vaak hoor je de schrijfster in de gedachten van de zestienjarige hoofdpersoon.
Overigens is er met de taal wel een en ander aan de hand in dit boek. De titel ervan kondigt het al aan: "wreed schoon" -- een kwalificatie die in het boek gebruikt wordt voor een Valentinosmartlap vol "lief, zoet bedrog" of voor een komische Chaplinfilm -- is geen algemeen Zuid-Nederlands of Nederlands en menig Nederlandstalig lezer niet onmiddellijk snappen wat precies bedoeld wordt met dat "wreed schoon". Aanvaardbaar, hoewel niet noodzakelijk, is dat de personages in een duidelijk lokaal gesitueerde verhaal zowat hun eigen taal spreken met 'ge' en 'goesting' en 'de klink' en 'geen misse jongen' of "Gij doet gelijk hij alleen maar een lastigaard is"... maar dan kan een uitglijdend meisje niet "Mijn stuitje!" kreunen of tot een vriendin zeggen: "Maar Elodie ge weent." Als minder bekende woorden in de tekst zelf verklaard worden, voelt de lezer ook weer dat niet het perspectiefpersonage maar de schrijfster aan het woord is: "de 'schellekes boe-boe' en de stoofpotjes van dakhaas -- want zo heetten hondenworst en kattenvlees in de volksmond". Wel vermoed ik dat ze vanuit haar ervaring met de held Victor bij het zien van een zoeterige film over de liefde denkt als over: "Verlangen en ergernis. Zo erg dat het pijn doet. Helden. Zuivere liefde. Wat een bedrog. Wat een lief, zoet bedrog." De schrijfster is er zeker in geslaagd de rol te tekenen van de jonge filmkunst in het dagelijkse leven van jonge mensen die niet veel andere ontspanningsmogelijkheden hadden. Sterren als Lilian Gish, Mary Pickford, Rudolf Valentino en Charlie Chaplin en hun verhalen betekenden zeker droom, plaatsvervangende wensvervulling, bevrijdende lach in die dagen. Daardoor en door een boel andere bij elkaar gesprokkelde gegevens heeft Kathleen Vereecken een treffend beeld opgehangen van het leven in een Vlaamse stad kort na de Eerste Wereldoorlog. Ze vergist zich wel als ze Charlie Chaplin in 1921 in soldatenkostuum in "Van het westelijk front geen nieuws" laat spelen, "een oorlogsfilm om je tranen bij te lachen". Van Erich Maria Remarque verscheen pas in 1929 "Im Westen nichts neues" en Lewis Milestones film daarover, "All quiet on the western front" (beide vertaald als "Van het westelijk front geen nieuws") dateert van 1930. Boek en film zijn overigens helemaal niet om te lachen. Wel speelde Chaplin in 1918 in het razend populaire "Shoulder Arms" (Charlie soldaat) een kleine Amerikaanse rekruut die in zijn droom de Duitse Kaiser gevangen neemt en daarvoor uitvoerig gevierd en gedecoreerd wordt, waarna hij natuurlijk ontwaakt in de harde realiteit. Uiteindelijk tonen zowel Chaplin als Remarque hoe zinloos de oorlog en futiel het heldendom is. Dat ontdekt ook de lezer van dit verhaal over Josephine en Victor.
[Herman De Graef]
Ineke Kop Jansen
Verhaal over de belevenissen van de 15-jarige Josephine in het Gent van 1921. Zij werkt in een weverij en moet daarnaast in de herberg van haar stiefvader helpen. Er wordt heel mooi een tijdsbeeld van het leven (van jongeren) in de periode kort na de Eerste Wereldoorlog geschetst, met de helden van het witte doek. Maar op onnadrukkelijke wijze komen ook de sociale ontwikkelingen zoals veranderende arbeidsomstandigheden, vrouwenkiesrecht en zwangerschapsverlof aan de orde. Josephine wordt verliefd op en gefascineerd door Victor -een held- die lijdt onder zijn herinneringen aan de Grote Oorlog. Zij weet hem te helpen door naar hem te luisteren en begrip te tonen. Maar aan haar eigen kleine oorlog, het misbruik als kind door haar stiefvader, kan ze zo niet toekomen en ze schept ruimte voor zichzelf na diens overlijden. Tijdens een film -die zoals de titel zegt "wreed schoon" is- vertelt ze haar verhaal aan een onbekende jongen. Het boek eindigt positief met perspectief op verwerking. Duidelijke druk. Mooi en beeldend, invoelbaar en meeslepend geschreven verhaal voor jongeren vanaf ca. 13 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.