Cruise : roman
Christophe Vekeman
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, © 2001 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VEKE |
Jeroen de Preter
ob/kt/03 o
De eerste volwaardige roman van Christophe Vekeman (°72) is, om in de geest van het boek te spreken, meteen een schot in de roos. Iedereen kan het is een roman noir die zich kan meten met het beste wat het genre te bieden heeft, en tegelijk ook dat genre overstijgt in zijn grote aandacht voor ons aller lulligheid.
Ik weet niet hoe dat met u zit, maar als ik een eerste zin lees als de eerste van Iedereen kan het van Christophe Vekeman, dan weet ik al gelijk: dit zal ook voor de rest wel snor zitten. "Je kon zeggen", steekt Vekeman van wal, "dat het zonnetje scheen of eenvoudigweg dat het prachtig weer was, maar Harry vond het verstikkend warm."
Waarom je na een in wezen zo banale zin geen andere wensen meer hebt dan de komende uren ongestoord voort te lezen? Het zal de toon wel zijn. Tongue in cheek en welluidend, achteloos en cool, ironisch en recht voor de raap... het is beslist geen toeval dat Vekeman zijn vertelsel laat voorafgaan door een kopstoot van Lou Reed: "You know it's called / Bad luck".
Je zou Vekeman - allicht tot zijn grote vreugde - makkelijk tot de literaire evenknie van Lou Reed kunnen bombarderen als hij tevens de beschikking had over een even slecht karakter als zijn idool. Want na lezing van Iedereen kan het weet ik zeker dat Vekeman het als arrogante rotzak wel kan schudden. Van goede literatuur wordt wel eens gezegd dat ze het product is van een kwaadaardige geest, Vekeman bewijst het tegendeel door een watje als Harry het hoofdpersonage en de held van zijn geschiedenis te laten wezen. Hoezeer deze Harry ook zijn best doet om zich uit te geven voor een "hardgekookte" detective, hij is en blijft, ook in de talrijke penibele situaties waarin Vekeman hem laat verzeilen, een mens van goede wil.
Zulks allemaal in schril contrast met zijn gokverslaafde baas Charles, die gerust een immorele klootzak mag heten, een nietsontziende geldwolf zelfs, die zijn krent alleen oplicht voor een gefortuneerde klant, door hem zelf steevast als "grote vis" omschreven. "In ons beroep mag je maar één mens vertrouwen", luidt zijn devies, "en die mens is de klant. En de enige klant die dat vertrouwen waard is, is een klant die niet op een biljetje meer of minder kijkt." Als Charles al een verdienste heeft, dan wel zijn vermogen om dialogen uit het slechtere misdaadverhaal te reproduceren. Zijn zinnen lijken een voor een ontleend aan een b-film, de dialoog waaraan de titel is ontleend is beslist geen uitzondering.
"'Moord', sprak Charles geruststellend, 'heeft niet zo veel om het lijf. Als je 't een keer hebt gedaan, dan kan je echt waar niet begrijpen waarom mensen d'r steeds weer zo'n heisa over maken.'
'Nee?'
'Iedereen kan het. Je haalt gewoon de trekker over.'"
Grootspraak, zo blijkt, want veel grote vissen hebben Charles en Harry de laatste maanden niet gevangen. De nervositeit slaat dan ook toe als er op een dag eindelijk eens eentje bijten wil. Een steenrijke man in een rolstoel verdenkt zijn vrouw van overspel, in ruil voor een niet onaanzienlijke som moeten de twee detectives haar op overspel betrappen. Brave Harry denkt na dit voorstel ogenblikkelijk aan het welzijn van zijn vrouw Stephanie, die bij gebrek aan inkomen zijnerzijds al jaren niet meer op reis is geweest, maar anderzijds niet het minste vertrouwen heeft in Charles, een man die ze niet eens in staat acht "om een goudvis in leven te houden, al had hij niets anders te doen".
Harry staat met andere woorden voor een dilemma. Aan de onfeilbaarheid van Stephanies intuïtie valt niet te twijfelen - Harry stond trouwens ook op het punt om fatsoenlijk emplooi te zoeken - maar zou het ook niet erg dom zijn om uitgerekend nu uit het vak te stappen? "Alsof je na urenlang wachten eindelijk de trein in de verte zag aankomen en dan alsnog besloot om een taxi te nemen."
Geholpen door zijn besluiteloosheid begint Harry aan zijn eerste grote opdracht, een missie die een totaal ander doel krijgt als hij al tijdens het eerste nachtje schaduwen wordt ontvoerd. Harry waant zich al in de eeuwige jachtvelden als zijn ontvoerders hem foto's tonen van een mooie, helaas echter bont, blauw en blind geranselde vrouw. Als blijkt dat niemand minder dan zijn baas Charles deze monsterlijke daad op zijn geweten heeft en dat - sterker nog - de man in de rolstoel het brein is achter zijn ontvoering, raakt Harry tegen wil en dank verstrikt in een web waarvan pas aan het eind helemaal duidelijk wordt wie het gesponnen heeft.
De plot van Iedereen kan het is bepaald ingenieus, maar - in beste W.F. Hermans-traditie - in wezen ondergeschikt aan een dieper liggende idee, die op zijn beurt erg Hermansiaans te noemen is. "Wie is nog te vertrouwen? Iedereen bedriegt iedereen", zei Osewoudt al in Hermans' De donkere kamer van Damokles, en Harry zegt het hem aan het eind van Iedereen kan het bijna letterlijk na. En was het ook niet Hermans die een roman voorstond waarin "bij wijze van spreken geen mus van het dak valt, zonder dat het een gevolg heeft en waarin dit alleen geen gevolg mag hebben, wanneer het de bedoeling van de auteur geweest is, te betogen dát het in zijn wereld geen gevolg heeft als er mussen van daken vallen".
In Iedereen kan het vallen er hele zwermen mussen van het dak, meestal met, maar niet zelden ook domweg zonder gevolg voor de verdere ontwikkeling van het verhaal. De dialogen willen wel eens beginnen met een lullig misverstand, om vervolgens helemaal nergens heen te gaan. De radio spuit de ene weinig terzake doende oneliner na de andere in de ether, een (misschien iets té) vette knipoog naar De avonden van Reve, die in de context van dit "keiharde misdaadverhaal" evenwel voor heel aardige contrasteffecten zorgt.
"Christophe Vekeman is als het ware een verbeterde heruitgave van Herman Brusselmans", schreef De Morgen-criticus Jos Borré over Vekemans debuut Alle mussen zullen sterven. Na Iedereen kan het mag Vekeman wat mij betreft ook nog een verbeterde heruitgave van "grote vissen" Geeraerts en Aspe heten.
Onno Blom
ob/kt/31 o
Er mag in een roman geen mus van het dak vallen zonder dat het een bedoeling heeft,'' verklaarde W.F. Hermans ooit. In zijn debuut Alle mussen sterven, dat twee jaar geleden verscheen, hield de jonge schrijver Christophe Vekeman zich niet aan Hermans' strenge wet. Integendeel. Zijn held, de voormalige rockmuzikant Graf, verheugde zich over de ene dode mus na de andere -- zonder dat duidelijk was waarom. Toch was dat geen naïviteit van Vekeman. Hij wilde geen klassieke roman schrijven waarin alles met alles verbonden was, maar trachtte juist een chaos te scheppen die het gebrek aan structuur, het uitzichtloze van het moderne leven aan het licht brengt.
Dat klinkt heel hoogdravend, maar in de praktijk zette Vekeman zijn zwartgallige kijk op het bestaan uiterst vrolijk en tastbaar op papier. Alle mussen sterven was een pessimistische feelgood, een losjes slingerend verhaal vol joints, harde muziek en grote borsten met zwarte tepels. Gebeurtenissen van belang deden zich niet voor. Vekeman tapte moppen, schreef geen pagina zonder woordspeling -- ,,Misdaad en Graf'' -- en overgoot alles met een dikke saus van ironie. Niets kon Graf raken. Het enige waar hij een diepe liefde voor leek te koesteren, was zijn Opel Kadett. Een Opel Kadett! Geen BMW, zoals bij Herman Brusselmans, maar de ultieme burgermansmobiel. Een truttenbak, een prul, een Duitse schroothoop. Kritiek die Graf niet eens zou aanhoren. Zijn houding ten opzichte van de wereld werd gevat in één stopwoordje: ,,Bof.''
Op het eerste gezicht lijkt het alsof Vekeman in zijn tweede roman, Iedereen kan het, zich meer om de compositie heeft bekommerd. Als motto heeft hij een citaat van Raymond Chandler opgenomen, waaruit blijkt dat hij zich in het 'gehate genre' van de mystery story zal begeven: ,,Between the one-syllable humors of the comic strip and the anematic subtleties of the litterateurs there is a wide stretch of country, in which the mystery story may or may not be an important landmark. There are those who hate it in all its forms.'' En inderdaad, vanaf de eerste bladzijde worden lijntjes uitgezet -- ,,Schaduwen. Verder gaan we niet'' - die in een plot op de laatste bladzijde zullen worden samengeknoopt.
Toch klopt er iets niet.
Vekeman gebruikt weliswaar alle elementen uit wat men tegenwoordig 'spannende boeken' noemt. Schaduwen, bedrog, overspel, pistolen, verraad, stapeltjes bankbiljetten en alibi's dwarrelen om elkaar heen. Maar de schrijver laat er ook van meet af aan geen misverstand over bestaan dat alle gebeurtenissen met een stevige korrel zout moeten worden genomen. Zijn hoofdpersoon, de privédetective Harry, is een prototypische sukkel. Zijn zonnebril glijdt van zijn zweterige neus, hij heeft een snor en hij zuipt. Ook de verhouding met zijn baas Charles -- ,,ja, baas'' -- is een parodie op wat bekend is uit de televisieseries. Misschien heet Harry daarom ook wel Harry naar het hulpje van Kriminalinspektor Derrick. (Die in elke aflevering van de krimi de onsterfelijke zin ,,Harry, holst mal den Wagen'' uitspreekt. Immer een BMW, maar dat terzijde.)
Als mystery story gaat Iedereen kan het meteen onderuit. Om het werkelijk spannend te houden, is Harry te stompzinnig. Zoals bekend is het belangrijkste in zijn vak: onontdekt blijven. En wat doet hij met zijn baas? Een interview geven aan de krant, met foto en al. De kop luidt: ,,Incognito is het sleutelwoord.'' Tot zover de capaciteiten van de personages. En hoe zit het met Harry's geloofwaardigheid? Harry blijft een beetje een vlakke, treurige tobber. Hij wordt eerst door zijn baas belazerd en raakt vervolgens tegen wil en dank verstrikt in een complot om hem te vermoorden. Geldzucht en het verlangen zich met zijn geliefde, Stephanie, van de wereld af te kunnen zonderen, doen hem toegeven. Maar al snel moet hij vaststellen: ,,God weet dat ik mijn best doe, maar mislukking is mijn deel.''
Harry's leven loopt uit op een totale mislukking als Stephanie wordt vermoord. Hij schuift op een avond naast haar lijk in bed. Als hij er na een periode van afzondering en treurnis achter komt wie Stephanie heeft vermoord, neemt hij wraak. Dan blijkt houterige Harry ineens een dirty Harry, die rücksichtlos een pistool leeg kan schieten. Als iedereen dood is, stelt hij monter vast: ,,Hij had in 't geheel niet de indruk ooit nog maar iets serieus te nemen.''
En dan zijn we, na een kleine omweg, terug bij het nihilistisch uitgangspunt van Alle mussen sterven .
Het lastige van Iedereen kan het is dat je geneigd bent door het evidente parodistische karakter ook de tragische ontwikkelingen in het mislukte leven van Harry niet meer ernstig te nemen. Soms flitst er ineens een mooie zin tussendoor -- ,,hoe machtig iemand die aan machteloosheid tenonderging''-- maar die wordt dan onmiddellijk weer overstemd door grappenmakerij. Vekeman kan schrijven (,,Iedereen kan het''), maar hij zou zorgvuldiger met zijn materiaal moeten omgaan. Slordigheden bedekken als stof de glans van zijn stijl. ,,Wat een lul in feite,'' denkt Harry ergens. ,,In feite''? Er is ook niemand die in blinde woede denkt: ,,Klootzak in feite''. De roman wemelt bovendien van de Vlaamse verhaspelingen. Harry neemt zich voor ,,eerst zijn vrouw de bloemen te tonen''. Is het soms een tentoonstelling? Mag ze die bloemen niet aanpakken, soms?
Hetzelfde geldt voor de grappen die Vekeman door de hele roman heen heeft geweven. Sommige zijn geslaagd. ,,De telefoon gaat. 'Ik neem op,' zei Charles. Hij deed het.'' Maar de meeste zijn flauw. Een kleine greep: er wordt een man op de bodem van een meer gevonden. ,,Is hij dood?'' vraagt Charles. Iemand krijgt zijn verdiende loon. ,,En dan doel ik niet op die tweeduizend dollar.'' ,,Waar haal je die baard vandaan?'' ,,Geleend bij de buren.'' Harry boert hard en krakend. ,,Breek me de bek niet open.'' En knettert de autoradio nog om de zoveel alinea's een hoop nonsens: ,,Iemand zegt: 'Heel wat mensen zijn eenvoudig niet intelligent genoeg om in mij een genie te herkennen.' Iemand anders vroeg: 'Hoe komt dat, denk je?' 'Omdat ze te dom zijn.''' Enzovoort, enzovoort.
Na een tijdje ben je murw gebeukt door dit oeverloze geouwehoer. Soms grinnik je. Maar uiteindelijk blijf je met een leeg gevoel achter. Het ráákt je niet. En ik kan me niet voorstellen dat dát Vekemans opzet is geweest, hoe zwaarmoedig zijn blik op de wereld ook mag wezen. Hij moet zich terdege bewust zijn geweest van de balans die in de roman moet bestaan tussen humor en ontroering. Neem bij voorbeeld deze scène, een paar pagina's voor het slot, waar de grimmigheid van Harry's daden botst op de absurde wil van de moderne mens zich -- om met de wetenschapper Neil Postman te spreken -- ,,dood te amuseren'': ,,Vier lijken en drie wapens. Ik moet maken dat ik hier weg ben. In zijn auto smeekte iemand op de radio: 'Ik wil geamuseerd worden!'
Thuisgekomen ging hij op bed liggen, uitgeput als een graf, en viel meteen in een diepe slaap.
Hij droomde dat hij de zee was. Stephanie was een gezonken schip.''
Ik heb me bij het lezen van Iedereen kan het geamuseerd, zonder erom gesmeekt te hebben. Maar Vekemans opzet een mystery story te schrijven waarin de uitzichtloosheid van het bestaan doorklinkt, vind ik mislukt. Daarvoor is Harry de privédetective te veel een sjabloon en de stijl van Christophe Vekeman te slordig.
31/12/2001
Charles en Harry runnen een detectivebureau dat betere tijden heeft gekend. Harry, het hoofdpersonage, is de halfzachte antiheld, die zijn vrouw financiële zekerheid wil bieden, maar zich desondanks wentelt in zijn besluiteloosheid en tegen beter weten in vast hangt aan zijn job. Charles, zijn bullebakkende baas, is vooral geïnteresseerd in zijn imago en weet enkel zijn gokverslaving professioneel in stand te houden. Hun beider geluk lijkt te keren wanneer ze eindelijk nog eens een rijke klant aan de haak kunnen slaan. Een oude man in een rolstoel, die zijn vrouw verdenkt van overspel, vraagt hen dit detectivegewijs te bevestigen. Charles' agressieve machostrategie jaagt de klant deze keer niet weg, integendeel zelfs: hij weet de prijs fiks de hoogte in te drijven. Harry, die deze opdracht graag wil zien als het begin van verder financieel en relationeel succes, wordt op zijn eerste schaduwnacht echter al ontvoerd. Wanneer achter zijn ontvoering de man in de rolstoel blijkt te zitten, neemt het verhaal een vreemde wending. Harry wordt betrokken in een complot om wraak te nemen op Charles. Die blijkt namelijk last te hebben van losse handjes en heeft een ex-vriendin zo zwaar toegetakeld dat ze blind is geworden. Vanaf dan is niets nog wat het op het eerste gezicht lijkt.
Het verhaal, zoals hier kort en onvolledig geschetst, is misschien niet altijd even geloofwaardig, maar toch houdt Vekeman de regie van de originele en onverwachte ontwikkelingen strak in de hand, waardoor de roman van begin tot eind boeit. Het boek dendert dan ook in sneltreinvaart voort naar zijn intrige.
Maar er is meer aan de hand. Iedereen kan het heeft bovendien een heel eigen toon, die verrassend contrasteert met de diepere inhoud. Het boek is dooraderd van een weinig hoopgevende kijk op het bestaan. Harry is het slachtoffer van zijn eigen twijfel en laat zich moedwillig meedrijven op het oncontroleerbare lot. Hij beseft dat zijn leven, zowel professioneel als amoureus, een puinhoop is, maar onderneemt geen radicale stappen om daar verandering in te brengen. Hij wentelt zich nogal masochistisch in de eigen miserie. Zelfs de oprechte liefde voor zijn vrouw doet hem niet ontwaken uit de "veilige" cocon van zijn lethargie. Hij schiet pas in actie als het te laat is en dan nog erkent hij de futiliteit van dat gevecht tegen het noodlot. Het gevecht luidt immers geen overwinning in; het doet enkel zijn overlevingskansen stijgen. Zijn slotbedenking om nooit meer iets serieus te nemen, sluit perfect aan bij die ontwikkeling.
Die an sich uitzichtloze teneur van Iedereen kan het wordt echter nergens zwaarwichtig of zwaar op de hand. Integendeel zelfs: de inhoudelijke pessimistische tendens wordt prachtig gepareerd door, of geïntegreerd in de originele, bijna dartele toon. Vekemans stijl en toon balanceren tussen ironie, cynisme, parodie en quasi-nonchalance. Ondanks de onderliggende, nogal deprimerende boodschap blijf je als lezer met de glimlach verder lezen. Daarnaast maken ook de uitgekiende dialogen, de jongensachtige innuendo's, de amusante beschrijvingen en de soms gelaten lichtvoetigheid van Iedereen kan het het onverteerbare moeiteloos verteerbaar. De herkenbaarheid en impact zijn er niet minder om. De bijwijlen goedkope grappen en de soms stereotype, clichématige en karikaturale karakterschetsen (vooral van de vrouwelijke personages) zijn vergeefbare minpunten. Net zoals de misschien iets te opvallende verwijzingen naar Reve en Hermans. [Jan Bettens]
J.T.G. Maas
Na zijn debuut in 1999 ('Alle mussen zullen sterven'*) levert de Vlaamse schrijver (1972) nu een volwaardige roman, geschreven in de vorm van detective-achtig verhaal. De vorm doet denken aan die van de 'roman noir' die weer gebaseerd was op het 'hardboiled' genre waarvan Raymond Chandler het grote voorbeeld is. Deze roman is het verhaal van de eeuwige verliezer die door zijn partner in een weinig succesvol gestart detectivebureau bedrogen wordt. Vervolgens wordt hij ingeschakeld door een voormalig opdrachtgever die wraak wil nemen op die partner. In een redelijk complex plot ontwikkelen zich vervolgens gebeurtenissen waarbij de werkelijkheid achteraf steeds anders is als aan de hoofdpersoon Harry werd afgeschilderd. Geweld en moord spelen daarbij een hoofdrol, net als de immer dreigende armoede voor Harry. De ontknoping is redelijk verassend. Vekeman schrijft boeiend en trefzeker met een sarcastische ondertoon en ingehouden humor. Toch laat de roman nog ruimte voor de verdere ontwikkeling van de auteur. Het geweld in het boek is niet nadrukkelijk beschreven. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.