Oorlogsgeheimen
Jacques Vriens
Jacques Vriens (Auteur), Philip Hopman (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Van Holkema & Warendorf, cop. 2001 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VRIE |
31/12/2002
In 1996 oogstte de samensteller-auteur Jacques Vriens een groot succes met zijn bundel Grootmoeder, wat heb je grote oren... Hierin herschreef hij zijn lievelingssprookjes uit de klassieke repertoires van o.m. Perrault, Grimm en Andersen voor kleuters, met respect voor het oorspronkelijke verhaal, maar heel toegankelijk en met een lichtvoetige, eigentijdse ondertoon. Jacob en Wilhelm Grimm stelden aanvankelijk het nut van een speciaal voor kinderen geconcipieerde en gefilterde literatuur in vraag. De waarde van de sprookjes voor de kinderen lag volgens hen precies in het feit dat ze een proeve van en een initiatie in het echte volle leven waren. Zo argumenterend vonden ze o.m. dat een sprookje zoals "De kinderen in hongersnood" of "Hoe kinderen met elkaar slachten speelden" in hun bundel Sprookjes voor kind en gezin thuishoorden. De illusieloze registratie van sociale wantoestanden die met de dood van de kinderen eindigt of van het zinloze uitmoorden van kinderen tijdens hun spel werd sinds de herwerking van 1819 als al te gruwelijk uit de bundel geweerd. Ook Jacques Vriens beschouwt de sprookjes nog steeds als waardevolle documenten, die de kinderen op het echte leven voorbereiden. In zijn voorwoord verklaart hij aan zijn jong lezerspubliek zijn reden om de sprookjes te bewerken als volgt: in sprookjes wordt alles verteld wat later in andere verhalen én in je eigen levensverhaal terugkomt. Liefde en jaloezie, blijdschap en verdriet, geboorte en dood, vriendschap en eenzaamheid. Wat hij precies onder "een toegankelijke benadering van het sprookje en de lichtvoetige, eigentijdse ondertoon" verstaat, wordt bij de lectuur van de sprookjes duidelijk.
Het sprookje van 'Rapunzel' begint met de wens van een koppel naar een kind. Jacques Vriens wijdt in zijn bewerking bijna twee volle bladzijden aan dit gegeven, met een vrij plastische beschrijving van de ietwat vreemde eetgewoonten van de zwangere vrouw. In de 'Twaalf broers' moet het zusje om haar broers uit hun vogelgedaante te verlossen zeven jaar lang zwijgen en hemden uit sterrenbloemen naaien. Deze kledingstukken gooit ze over haar broers heen wanneer deze haar komen redden van de brandstapel. Haar jongste broer behoudt een vleugel omdat zijn hemd nog niet helemaal afgeraakt was. Dit motief van het "kleine verlies" (o.m. geconcretiseerd in het voorgoed verliezen van een kleine vinger) is een constante in zovele sprookjes, want voor het grenzeloze sprookjesgeluk moet er steeds een prijs betaald worden. Bij Jacques Vriens wordt die bijna onmenselijke opgave van het naaien van hemden uit broze bloemen tot een bijna nutteloze daad herleid, want het zusje breit uit verveling tijdens haar zeven jaar kluizenaarsbestaan niet minder dan twaalfhonderd paar sokken. De existentiële betekenis van deze daad is volledig verloren gegaan; de raven veranderen zomaar vanzelf in twaalf prinsen en ze hadden voor de rest van hun leven genoeg sokken. Als wetenschapper stel ik mij hier toch de vraag of een dergelijk belangrijk gegeven op die manier lichtvoetig dient gemaakt te worden. Voor de illustraties deed de auteur net zoals bij zijn eerste sprookjesuitgave een beroep op Philip Hopman, Thé Tjong- King, Alex de Wolf en Klaas Verplancke, wat grappige en lichtvoetige illustraties oplevert. [Harlinda Lox]
Margriet Chorus-Reintjens
Op een eigentijdse manier vertelt 'meester Vriens' veertien sprookjes van Grimm en Andersen. Het zijn vrij bekende sprookjes als Rapunzel en De kleine zeemeermin, aangevuld met een paar eigen favorieten van de auteur. De sprookjes zijn bewerkt om ze voor te kunnen lezen aan jonge kinderen. Dat betekent een vlotte, enigszins populaire verteltrant met veel dialoog en wat vereenvoudiging van de verhalen, maar met behoud van elementen die sprookjes kenmerken. Enge passages of details horen erbij en zijn op een luchtige, vanzelfsprekende manier in de vertelling opgenomen. Met een inleiding van de verteller over het ontstaan van sprookjes èn van dit boek. De bundel bevat illustraties in kleur van vier bekende illustratoren (Philip Hopman, The Tjong Khing, Klaas Verplancke en Alex de Wolf) en heeft dezelfde vormgeving en formaat als het eerder verschenen 'Grootmoeder wat heb je grote oren'*. Om voor te lezen aan kinderen vanaf een jaar of zes.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.