Fabels
Jean De La Fontaine
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Averbode, 2001 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : FRAN |
Annemie Leysen
us/ug/01 a
Ed Franck bespeelt heel wat registers in zijn werk. Na zijn intrigerende boek Mijn zus draagt een heuvel op haar rug, een wrang en sober 'ooggetuigenverslag' van een kleine jongen over het vreemde gedrag van zijn gehandicapte zus, verscheen zopas een bijzonder oorlogsverhaal. Voor Tinka reisde Ed Franck naar de Balkan om er zelf de sfeer en de verhalen te gaan proeven. In achttien korte impressies vertelt hij zonder pathos wat een burgeroorlog materieel en emotioneel kan aanrichten. Dat het verhaal zich in de belegerde stad Sarajevo afspeelt, wordt nergens expliciet vermeld, maar laat zich duidelijk raden. Tinka is geen historisch of didactisch oorlogsdocument en al evenmin een boodschapperig verhaal over vrede en geweld. Ed Franck laat zijn kleine heldin, een moslimmeisje, door de stad dwalen, of "scharrelen, noemt Tinka het. Zomaar wat ronddwalen in de zon. Achter elke straathoek kan een Geheim opduiken." Op die manier maak je als lezer ongeveer een jaar van het kleine en grote lief en leed mee tijdens de absurde burgeroorlog in het voormalige Joegoslavië. "Tinka heeft een nieuw woord geleerd: burgeroorlog. Een woord vol granaten die brokken asfalt uit de straten rukken, daken doen instorten, midden in een groepje mensen ontploffen.... Een woord zo vies als verkoolde autowrakken en met onkruid begroeide puinhopen..." Als in een filmdocumentaire word je door Tinka op sleeptouw genomen door de straten en pleinen van een stad in oorlog: langs stukgeschoten huizen waarin een pianist onder de blote hemel zit te spelen, langs muurschilderingen op overeind gebleven muren, langs de schaarse voedsel- en waterbedelingen, langs bloemperken waarin enkel nog groenten gekweekt worden, langs afgezaagde bomen en geïmproviseerde kerkhoven, langs minaretten en katholieke kerken, langs zwerfhonden en kapotte autobussen. Tegen die troosteloze achtergrond worden dan vooral bijzondere figuren opgevoerd, met elk hun eigen droevige, geestige of ontroerende verhaal. Dat van de soldaat-fotograaf bijvoorbeeld, die de beelden de wereld in wil sturen opdat men het zou weten. Of dat van Laza, de straatzanger, wiens hart "te ver heeft gewandeld en verloren is gelopen". En het prachtige verhaal van Maka die zwerfhonden een ansichtkaart om de nek hangt met hoopgevende boodschappen erop voor wie ze lezen wil. Of de bibliofiel met een slee vol boeken in de sneeuw, gered uit het verwoeste huis van zijn dode broer. "Blijven lezen! Dan krijgt de oorlog je niet klein", roept hij Tinka na. Oude Olga heeft papiertjes in haar ontelbare rokken zitten. Elke avond mogen de kinderen er eentje uitkiezen en dan vertelt ze weer een verhaal. Door het boek heen wordt Tinka ouder en wijzer en raakt ze ook wel eens haar vertrouwen kwijt. Ze registreert zorgvuldig wat ze ziet en hoort en denkt er allemaal grondig over na. "De oorlog heeft haar geleerd geduld te hebben en te kijken. Haar ogen zijn een fototoestel geworden." Een vroegwijs kind, dat heel wat verantwoordelijkheden krijgt doorgeschoven van haar wat bittere en vermoeide moeder. Een kind vol onderdrukte angst ook "die zo aan haar zoog dat ze het gevoel kreeg uitgehold te worden van binnen". Toch blijft er nog ruimte voor feest en vrolijkheid. Bij het bezoek van oom Laza bijvoorbeeld, of wanneer vriendje Branko een kip vangt en er een heus festijn wordt opgezet met porseleinen kopjes, wodka en oude liederen toe. Voor haar verjaardag breide haar moeder van restjes wol een veelkleurige warme trui, die Tinka euforisch gaat showen op weg naar de markt. Wanneer een pesterige jongen haar die kostbare schat wil afpakken wordt Tinka in haar verweer "zelf een stukje oorlog".
Tinka is vooral een boek over de kracht van woorden en verhalen. Tinka proeft woorden: aan donkere woorden zoals 'haten' heeft ze een hekel, omdat ze die niet begrijpt, 'hartenbreker' vindt ze mooi. In drie dozen bewaart ze boze, lieve en droevige woorden uit oude kranten geknipt. Verhalen, liederen, verzen en boodschappen op de muren houden mensen overeind in deze geïsoleerde wereld. Het boek eindigt dan ook met een sprookje van hoop op beterschap.
Met zijn woorden en verhalen maakte Ed Franck een sober, geloofwaardig en ontroerend oorlogsportret. Door de, weliswaar originele, fragmentarische compositie gingen wel enkele veelbelovende boeiende aanzetten de mist in, en krijgt het slot iets van een loshangend eindje wol in Tinka's veelkleurige trui. En dat is dan weer jammer.
te/ep/13 s
Elke roman over een andere cultuur is een waagstuk. De auteur maakt noodzakelijkerwijs een constructie. Zelfs als hij ter plekke is geweest, zoals Ed Franck, blijft hij een vreemdeling. Hij schrijft over een cultuur die de zijne niet is.
Voor zijn nieuwe boek Tinka reisde Ed Franck naar Sarajevo. En die reis heeft vruchten afgeworpen. De auteur is er alvast in geslaagd zich sterk in te leven in zijn hoofdpersonage. En ook het beeld dat hij schetst van een stad in de Balkanoorlog houdt je in de ban. Toch verloor ik af en toe het contact, op momenten dat de constructie van het verhaal te duidelijk is. Dan kreeg ik het gevoel dat de personages te veel functioneren als poppen in de handen van de auteur en de motieven te zeer dragers zijn van zijn bedoelingen.
Het duidelijkst komt dat naar voren als hij het belang van ,,het vertellen'' wil onderstrepen. Op zich is dat een sterk verhaalmotief, maar door de nadruk die het krijgt in verschillende, van elkaar losstaande scènes, wordt het wel erg opdringerig. Het komt een eerste keer voor bij de meester die zo mooi kan vertellen. Later duikt het nog verscheidene malen op, bijvoorbeeld bij de bibliofiel die Tinka een sprookjesboek schenkt, of bij de man die Tinka het lievelingssprookje van zijn zoon vertelt. Het krachtigst wordt het belang van vertellen en lezen verwoord door de boekenliefhebber: ,,Blijf lezen!'' roept hij achterom. ,,Dan krijgt de oorlog je niet klein.''
Tinka is een gewoon kind in een ongewone oorlogssituatie. De inleving in het standpunt van een kind verhindert elke (volwassen) sentimentaliteit of dramatiek. Tinka neemt alles zoals het komt, het leven gaat verder.
Ondanks de sluipschutters en granaten blijft ze op verkenning gaan in de stad. Zoals elk kind houdt ze van ontdekkingen. Op de vraag van een man hoe ze het uithoudt, antwoordt ze: ,,Ik zoek geheimen [...] Ik spaar ze op. Als ik me treurig voel, haal ik ze tevoorschijn. Ze zijn warm.''
Dat Ed Franck in dit verhaal alle sentimentaliteit vermijdt, is geen kleine verdienste. Tinka's gevoelens beroert hij met lichte toetsen: ,,Tinka wandelt terug naar huis, niet bedroefd zoals ze had verwacht, want de woorden van de meester gonzen in haar hoofd en de straten ruiken naar chocolade.'' Bijzonder overtuigend geeft de auteur weer hoe ze afgeleerd heeft om angst te tonen. Ze schrikt niet meer van een granaataanval en verdedigt haar nieuwe trui met geweld. Ook daarin is ze een oorlogskind.
Tinka vindt haar moeder een heldin. Ze zet een oorlogsprofiteur op zijn nummer op gevaar voor haar eigen leven. Ze wil altijd even sterk zijn. Ook haar vader bewondert ze, maar misschien krijgt ze wel de meeste steun van Branko, ,,de enige jongen die nooit stoer wil doen'', en die erg teder voor haar is als ze gewond in het ziekenhuis ligt.
Hoe sterk Ed Franck een sfeer kan oproepen, blijkt meteen bij de beschrijving van de heuvels rond de stad waarmee het boek opent, geklemd tussen contrasterende begin- en slotregels: ,,Vroeger waren de heuvels rondom de stad vriendelijk,'' en ,,Als Tinka naar de heuvels kijkt, weet ze dat ze goede vrienden heeft verloren.'' De auteur beschrijft geen gevechten of moordpartijen, hij brengt de oorlog dichterbij in kleine, maar niet minder dramatische gebeurtenissen uit het alledaagse leven: de bloemen moeten plaats maken voor groenten, er is geen warm water meer en bijna geen hout, sommige straten en hoeken zijn verboden, de roofdieren in de zoo zijn omgekomen van de honger en één kip zorgt meteen voor een klein buurtfeest.
Telkens hanteert de auteur de taal als wapen. Het woord ,,burgeroorlog'' laadt hij op door opsommingen: ,,Een woord vol granaten die brokken asfalt uit de straten rukken, daken doen instorten, midden in een groepje mensen ontploffen. Een woord dat trilt van sirenes van ziekenwagens en gloeit van vlammen die uit huizen slaan.'' De oorlog stelt hij aanwezig in één simpele zin: ,,Ze gaan weer rond de tafel zitten, met de oorlog midden tussen hen in.'' Geregeld kom je zinnen tegen die je doen nadenken. Zoals ook Tinka 's avonds in bed nadenkt over uitspraken van volwassenen die ze niet helemaal heeft begrepen.
Tinka is verliefd op taal. Ze is gefascineerd door zinnen die prachtig klinken, door mooie woorden als ,,hartenbreker'' en bedenkt er zelf nieuwe, zoals ,,sneeuwvlokstil''. En ze leest graag. ,,Verhalen zijn knuffels. Verhalen komen bij je binnenvallen en nestelen zich meteen alsof ze bij je thuis zijn. Ze laten je daarna nooit meer in de steek.''
De grijze monotonie van de oorlog wordt vooral doorbroken door een aantal kleurrijke figuren. Allemaal zijn ze getekend door de oorlog: Garka, die duiven moet schieten om te kunnen eten; Maka, die in een kapotte tram woont en wenskaarten meegeeft met zwerfhonden; de man die nog elke dag piano speelt in zijn halfverwoeste huis of de vrouw die blijft poetsen, al is de gevel van haar huis weggeslagen. Naast de sterke hoofdfiguur zijn het vooral deze symbolen van de gekheid van de oorlog die je bijblijven.
Koen Driessens
i /un/30 j
Ed Franck sprokkelde anekdotes in Sarajevo
Het decor van de gebeurtenissen is duidelijk herkenbaar als het Sarajevo van het midden van vorig decennium, toen de stad onder Servisch vuur lag. Maar Sarajevo wordt in het boek nergens genoemd. Net zoals er nergens naar de politiek of zelfs naar de agressors verwezen wordt. «Ik wou 't breder houden,» zegt Franck, «want nu nog zitten overal ter wereld mensen in hetzelfde schuitje. Sarajevo fungeert hier meer als het prototype van de belegerde stad. Bovendien was het voor mij mogelijk de stad nu te gaan bekijken en ter plaatse getuigenissen te noteren.»
Vandaar dat 't hem geen snars kan schelen dat sommigen zouden menen dat hij 10 jaar te laat komt met zijn Joegoslavische verhaal. Francks bedoeling is immers niet de lezer de Bosnische burgeroorlog te gaan toelichten. Maar een beschrijving te geven van hoe een kind, Tinka, een oorlogssituatie beleeft. «Boeken over oorlogen komen nooit te laat. Nog jaarlijks verschijnen er boeken over WO II.»
Die sfeervolle beschrijving in anekdotes - «een intuïtieve keuze van de schrijver» - maakt dat het boek een fragmentopname is. Van het leven in een oorlog, dat niet altijd kommer en kwel was. Tinka's situatie voor en na de oorlog wordt niet beschreven; het begin en het einde van de oorlog komen niet aan bod. Waardoor het boekje zelf illustreert: de oorlog is oneindig? «Ja, zo lijkt het wel. En als de ene oorlog is afgelopen, is er elders weer een andere bezig. Dat zal zo blijven doorgaan.»
31/12/2001
Ed Franck heeft in dit zorgvuldig uitgebalanceerde oorlogsverhaal dat Tinka geworden is de precieze dosering gevonden heeft. Het verhaal heeft iets van een fotoboek. Vanuit het standpunt van een jong meisje legt de auteur beelden vast. Het zijn beelden die bijten en strelen.
Tinka groeit op in een wereld vol dreiging, die dreiging krijgt vorm in de zorgvuldige beschrijving van kapotgeschoten huizen, in de voortdurende zorg van vaders en moeders die hun kinderen nauwelijks nog uit het oog durven verliezen, in de voortdurende angst dat een moment van rust aan flarden geschoten zal worden. Tegelijkertijd groeit Tinka op in een liefdevol gezin. Ze is een meisje dat van bloemen houdt, van kleuren en van Branko. Een meisje dat brandend van nieuwsgierigheid de wereld zou willen verkennen en vanwege de oorlog nauwelijks gelegenheid krijgt om die nieuwsgierigheid te bevredigen.
Zelden werd beeldspraak zo functioneel gehanteerd als in dit verhaal. De beelden zorgen dat je de wereld van Tinka proeft, ruikt, ziet, hoort en voelt. Dat maakt dat je als lezer midden in die wereld komt te staan. De honger wordt zo gruwelijk dat paardenbloemen op het menu een delicatesse worden, de kou dringt door tot in je botten, en de kleur rood is al te vaak die van bloed.
Dat je tijdens het lezen geen moment van de zijde van Tinka wijkt, blijkt als ze in het ziekenhuis het schouderstuk van haar nachthemd omlaag doet. Je hebt doorheen het verhaal al zoveel gruwelen gezien, maar pas als je met Tinka schrikt van de bloedvlek in haar schouderverband besef je dat Ed Franck telkens een veilige, nee draaglijke afstand heeft ingebouwd tussen de lezer en de verschrikkingen. Hij laat nochtans geen enkele illusie bestaan omtrent de verscheurende consequenties van de Balkanoorlog, maar de beelden worden plaatjes die je in een zelfgekozen tempo bekijkt en waar je op inzoomt naargelang je wil of kunt. In een brief die Tinka schrijft naar een vriendinnetje dat met haar familie naar Wenen is gevlucht komt de impact van de oorlog op het dagelijkse leven naar voor. Het meisje van vroeger was dol op snoepjes, het meisje van nu probeert uit de geur van een snoepwikkel een smaak van vroeger terug te vinden. Bovenal komt uit deze brief een meisje naar voren dat veel te vroeg volwassen is geworden, maar dat met de steun van haar familie nooit helemaal haar moed en hoop verloren heeft. Het verhaal besluit met een belofte van vrede.
[Marita Vermeulen]
Nelleke Hulscher-Meihuizen
Hoe het voelt om als 10-jarig meisje de burgeroorlog in een (gefingeerd) Balkanland mee te maken wordt op indringende wijze in dit boek beschreven. Een jaar lang volgen we het dagelijks leven van Tinka, die samen met haar ouders en babybroertje in een belegerde stad woont, waar voortdurende beschietingen, honger en angst de hoofdrol spelen. Hoewel Tinka een sterk karakter heeft en vastbesloten is dat de oorlog haar er niet onder krijgt (onder meer door een beroep te doen op haar fantasie en met taal te spelen), biedt de toekomst weinig hoop. De toon van het boek is somber maar gelukkig wordt er soms toch feest gevierd en kan Tinka af en toe gewoon kind zijn. Vriendschap met leeftijdgenoten speelt hier een belangrijke rol bij. Het boek is in korte zinnen in de tegenwoordige tijd geschreven waardoor het een heel direct verhaal is geworden dat kinderen vanaf ca. 10 jaar zeker zal aangrijpen.
Nele Janssen
ua/an/22 j
Oorlog door de ogen van een kind: appels als feestmaal, school als verstrooiing, buitenspelen als geschenk … Tevreden zijn met weinig, geluk halen uit de kleine dingen. In ‘Tinka’ wordt prachtig de veerkracht van een kind geïllustreerd. Tinka leeft in de oorlog (in ex-Joegoslavië), maar voor haar gaat het leven door, ook al maakt de oorlog van haar emotioneel wel een volwassene, in haar spelen en doen blijf je het kind zien. In een mooie taal, erg vlot, open en aangrijpend geschreven weet Ed Franck deze wereld te schetsen. Hij sleept je mee in een benarde situatie, terwijl je toch veilig binnen de context van het boek blijft. Hij geeft je een idee van hoe vreselijk de situatie in het echt moet zijn geweest, maar dan op miniatuurschaal. De vlotte schrijfstijl laat zich aangenaam lezen en het prachtige verhaal laat niemand onberoerd. Een aanrader.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.