Tiny leert paardrijden
Gijs Haag
Jean Leering (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Thoth, cop. 2001 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 711.3 LEER |
31/12/2002
Jean Leering, directeur van het Van Abbemuseum, wijdde zich aan een grondige studie over de parallelle evolutie van architectuur en beeldende kunst van het Europese Westen. Hiertoe gaat hij van start met een nogal langdradige algemene inleiding, die je suf slaat nog voor je aan het verhaal van de Europese kunst- en architectuurgeschiedenis moet beginnen. Maar we laten ons zo snel niet ontmoedigen.
De concepten waarin Leering zijn verhaal heeft willen gieten, lijken in elk geval interessant en aantrekkelijk. Onder de noemer 'Het beeld in zijn figuratieve en abstracte hoedanigheid' brengt hij zowat de hele kunstgeschiedenis onder, te beginnen bij het oude Egypte en strandend bij wat heet de postmodernen en de ontwikkelingen in de kunsten in Nederland tot 1990. 'Een bijzondere factor bij het maken' is de nogal geheimzinnige titel die een aantal hoofdstukken over ruimte in architectuur en kunst bij elkaar houdt. Het mag gezegd dat hier erg interessante invalshoeken over ruimte in verschillende tijdperken en kunststromingen worden aangereikt. De nogal saaie toonaard waarin de inleiding was gecomponeerd, lijkt in de loop van het boek om te slaan naar een boeiender compositie. Toch lijkt Leering het soms moeilijk te hebben om zijn gedachten helder te formuleren, waardoor je als lezer nogal eens afdwaalt. Maar er is natuurlijk niemand die je verplicht om dit veelzijdige boek in één trek van voor naar achter door te nemen.
Ondanks deze soms de kop opstekende dwalingen, blijft het een lovenswaardige poging om architectuur en kunst in elkaars licht te plaatsen en te bekijken. De prachtige foto's en reproducties maken het ten slotte bijzonder aantrekkelijk. [Iris Paschalidis]
Jos Smit
Studie naar het samengaan van bouwkunst en beeldende kunst sinds de eerste Egyptische steenbouw, ongeveer 3000 jaar voor Christus. De auteur was museumdirecteur, (beleids)adviseur bij de rijksbouwmeester en hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven. Zijn ruime ervaring en brede kennis resulteren in een heldere, meeslepend geschreven reis door de grote cultuurperioden van de West-Europese beschaving. Uitgangspunt is de gedachte dat beeldende kunst en architectuur oorspronkelijk een zinvolle, monumentale betekenis hadden in het dagelijkse leven van de ‘gebruiker’. Centraal in het verhaal staan noties als abstractie en figuratief, emotionele en symbolische betekenissen, autonome versus heteronome kunst, de invloed van cultuuropvattingen en de relatie tussen opdrachtgever, opdrachtnemer (de kunstenaar) en de beschouwer. Het mooi vormgegeven, rijk geïllustreerde boek (zwart-wit en kleur) – aangenaam slim is het verkleind herhalen van een afbeelding als een object weer ter sprake komt – bevat een glossarium en registers. Boeiend en leerzaam betoog over de betekenisvolle relatie van kunst en leven.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.