Viersprong : roman
Geertrui Daem
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
The House of Books, 2001 |
Woord Volwassenen Romans : DAEM |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
The House of Books, 2001 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : DAEM |
Jos Borré
2/ei/30 m
De oorlog en het koloniale verleden hebben in de Nederlandse literatuur veel meer sporen nagelaten dan in de Vlaamse. Een paar jaar geleden nog was Nederlands-Indië het thema van de boekenweek, en dat leverde een stroom van nieuwe publicaties op. Bij ons hebben, afgezien van een paar reprises, de Congoboeken van Jef Geeraerts dertig jaar geleden het genre afgesloten. En vergelijkingen met de militaire interventies, zoals de erg controversiële van het KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) na de oorlog, die bijvoorbeeld haar weg vond naar De walgvogel van Jan Wolkers? Wij hadden Korea, maar dat leverde tot nu toe slechts een heel zijdelingse inbreng in de roman Koreaanse vinken (1970) van (vrijwilliger) Marcel van Maele op. Korea moet zowat het Belgische Vietnam geweest zijn: voor de wereldomvattende 'strijd tegen het communisme' in erg ongemakkelijke omstandigheden ver in den vreemde gaan vechten tegen een onzichtbare vijand, weer thuis onthaald worden op onverschilligheid, en in vele gevallen dan maar verbitteren en vervreemden. Beter over zwijgen.
Geertrui Daem geeft in haar (eerste!) roman Koud gestalte aan zo'n Korea-veteraan. Daarbij gaat het niet zozeer over zijn oorlogsbelevenissen, wel over zijn moeizame aanpassing aan het leven terug thuis, en vooral aan de grondige mentaliteitsverandering die zich in de jaren zestig, dus meer dan tien jaar later voordeed. Hij is een man van regels en principes en vaste waarden, van trouw, moed en zelfredzaamheid, en dat alles ziet hij ondermijnd door deze "vergiftigende gemakszuchtige tijdsgeest" waarvoor hij zijn kinderen meent te moeten behoeden. Zijn achtjarige zoon is er echter nog te jong voor en zijn dertienjarige dochter blijkt niet erg ontvankelijk voor zijn gepreek. Dus trekt hij zich vaak terug in een hok waar hij als hobby schoenen lapt en schrijft hij brieven aan zijn kinderen, in de hoop dat ze er later wel door aangesproken zullen worden. De verhouding met zijn vrouw is al een tijd lang danig verstoord en langzaam rijpt zijn plan om hier alles in de steek te laten en in Japan een nieuw leven op te bouwen met een hoertje waar hij een gelukzalige week vakantie weg van het front mee heeft doorgebracht. Dan wordt duidelijk hoe de psychose hem aangevreten heeft en zijn geestelijk gestel volkomen ondermijnd is geraakt.
Zijn tegenspeelster is zijn dochter. Zij wordt met de dood geconfronteerd als een buurvrouw sterft, een klasgenote aan leukemie overlijdt en een lerares zich verhangt. Als puber is ze beschaamd over het strakke optreden van haar vader. Met een vriendin die van thuis uit op veel meer vrijheid en luxe kan rekenen, leidt zij een volstrekt ander leven op een afstand van haar vader, maar zo 'helemaal anders' zijn haar ervaringen ook niet. Ze probeert zich voor te stellen wat doodgaan en dood zijn betekent en ze stelt vast hoe weinig weerslag iemands dood op de rest van de wereld heeft. Ook legt ze zichzelf een vervreemdingskuur op door gehuld in stilzwijgen de dingen met heel andere ogen te bekijken, een angstaanjagende ervaring die (althans binnen de roman) te vergelijken valt met een battle shock.
Hoe ver ze ook van elkaar af staan en hoe moeizaam de communicatie ook verloopt, beiden krijgen ze te maken met "de onzichtbare vijand", die hen ongezien besluipt en dan onverwacht toeslaat. "De vijand is veel dichterbij dan wij vermoeden", schrijft de veteraan aan zijn dochter. "Niet alleen in het niemandsland houdt hij zich schuil, maar hij huist hier onder hetzelfde dak met ons. Nooit weten wij met zekerheid waar hij ophoudt te bestaan." Op dat ogenblik beseft hij nog niet dat hij hem ook al onder de leden heeft.
"Een duet van vader en dochter" wordt deze roman op de achterflap genoemd. Een tweestemmige vocalisering van twee volkomen tegenstrijdige karakters is het inderdaad, met vage harmonieën maar ook botsende contrasten. De lezer staat daar ergens tussenin als scheidsrechter, geconfronteerd met de onwrikbare overtuiging en het gelijk van elk van de tegenspelers, en zich bewust van de finale onverzoenbaarheid ervan. Wel jammer dat deze tegenstelling eigenlijk nauwelijks evolueert en nooit echt tot een ontknoping komt. Daem zet de verhouding tussen de puber en de veteraan aan de twee kanten van de grote levenservaring vrij statisch uit. Zij die hoopvol rebelleert en voortdurend de pas afgesneden wordt. Hij die bij herhaling zijn bitterheid ventileert over het gebrek aan erkenning van de Korea-veteranen, en zijn rechthoekige bezorgdheid herkauwt over "de lamlendigheid, het verlies van eigenwaarde, de teloorgang van onze traditie, de toenemende goddeloosheid, verwildering der zeden, het slinkende verantwoordelijksheidsgevoel enzovoort". Tja, als je 't eenmaal zo stelt, wat kun je daar dan nog aan toevoegen?
Daem toont in haar teksten een voorkeur voor de volkse, simpele, sterk lokaal gekleurde taal van mensen die niet gewend zijn zich verbaal uit te drukken. Ze bedienen zich van een idioom dat van het gangbaar algemeen Nederlands afwijkt, waarvan de onvolkomenheid moet worden goedgepraat doordat het om onhandige taalgebruikers gaat. De puber zit taalkundig nog in een ontwikkelingsfase en de veteraan behelpt zich in zijn brieven onhandig met formele frasen uit de stadhuistaal die er bij de Vlaming blijkbaar ingebakken zit. Daem doet dat wel vaker, in haar verhalen en theaterteksten, stem geven aan mensen die zich maar moeizaam in taal kunnen uitdrukken, en dat dan met beperkte, simpele middelen moeten doen. In deze roman heeft ze zich als vertelster volledig teruggetrokken en het woord in monoloogvorm aan de twee personages gelaten. Dat levert lange stukken tekst op die geknipt zijn om te worden gedebiteerd, waarbij de specifieke klankkleur allicht nog aan effect zou winnen en de slepende handeling minder zou opvallen. Eigenlijk zou deze 'vocalisering' beter tot haar recht komen op een podium. Waar de personages in hun relaas dialogen weergeven, bedienen ze zich van de methode waar Gerard Walschap zo bedreven in was: je citeert gewoon, zonder aan te geven wie wat zegt - in feite spring je als verteller (als het kan met wisselende mimiek en intonatie) voortdurend van het ene naar het andere personage. En zoals bij Walschap werkt het ook.
Bij haar bekroonde debuut Boniface (1992), waarin de thematiek van de bedrogen onschuld nog wat dramatischer afgelijnd was dan nu, werd in de kritiek uitvoerig naar een stilistische en thematische affiniteit met Louis Paul Boon verwezen. Haast tien jaar, nog eens drie verhalenbundels en twee theaterteksten later, is duidelijk geworden dat haar grootste affiniteit naar het theatergenre uitgaat - ze was en is ook nog altijd actrice en regisseuse. Nog altijd is ze begaan met mensen uit sociaal weinig bevoorrechte milieus die intellectueel weinig kansen krijgen, emotioneel onhandig zijn en op een brutale manier met de prozaïsche realiteit van het leven geconfronteerd worden. Maar gaandeweg heeft ze zich - ook niet zonder succes, zoals blijkt uit de bekroning van Het moederskind (1995) met de Taalunie Toneelschrijfprijs in 1997 - toegelegd op de verbale vertolking ervan, meer dan op de verwerking in een epische structuur. Teksten die het op een podium goed zouden doen, kunnen in een heuse roman toch wat te schraal en te enkelvoudig uitvallen. Door zich in dit boek binnen het romangenre tot strak afgebakende monologen te beperken, heeft ze wel al haar vaardigheid in de vertolking kunnen investeren, maar heeft ze andere mogelijkheden moeten laten liggen.
John Vervoort
i /ul/14 j
,,Beste kinderen, het ergste kwaad de dag van vandaag in ons kleine landje, maar ook elders, is de lamlendigheid, het verlies van eigenwaarde, de teloorgang van onze traditie, de toenemende goddeloosheid, verwildering der zeden, het slinkende verantwoordelijkheidsgevoel enzovoort!''
Zo begint een brief van Roger de Bruyne. Roger heeft een joekel van een midlifecrisis. Hij heeft een kleurloze job bij de PTT en verdient wat bij door schoenen te herstellen. Tussen hem en zijn vrouw botert het niet meer. In een andere brief schrijft hij immers dat zijn vrouw betrekkingen met hem weigert. ,,Beseft ge wel wat dit betekent voor een gezonde man? Het is een hel, kinderen.''
En zijn kinderen begrijpen hem ook niet meer, vindt hij. Dus legt hij in lange brieven uit wat er fout is met de wereld en wat er zou moeten veranderen. Hij vertelt vooral van zijn soldatentijd in Korea. Natuurlijk was het oorlog, maar er werd voor de goede zaak gevochten en Grote Waarden als vriendschap, gehoorzaamheid en trouw telden toen nog. En lachen dat ze ondanks alles toch gedaan hebben. Met zijn vrienden leerde hij de Koreanen zelfs friet bakken. Bovendien heeft hij goede herinneringen aan Kioko, zijn toenmalige Japanse liefje.
De Ferre
Zijn dochter Ingrid wordt vooral met de dood geconfronteerd. Snel na mekaar sterft een vriendin aan bloederziekte , pleegt een lerares zelfmoord en ziet zij het lijk van een overleden buurvrouw. Dergelijke ervaringen doen haar vragen stellen over hoe zij haar leven zal organiseren. In ieder geval, zo besluiten zij en haar vriendin Françoise, zullen zij nooit worden zoals hun ouders. Maar tussen droom en daad, zo dichtte Willem Elsschot al, staan wetten in de weg en praktische bezwaren.
De herkenbaarheid is groot in Koud . Met de nodige ironie schetst Daem een portret van een Vlaamse familie uit een tijd toen de VRT nog BRT heette en Johan en de Alverman uitzond, de SP de BSP was en Ferre Grignard Ring, Ring, I've Got to Sing zong. Mooi is ook hoe zij haar taal doorspekt met typisch Vlaamse woorden en uitdrukkingen. Vooral in de stuntelige en pathetische brieven van de vader zorgt dat voor enkele hilarische passages.
Geertrui Daem heeft een voorkeur voor de verwarrende wereld van de puber. Dat bleek al uit haar bejubelde debuut Boniface . Ook in Koud tekent zij die wereld treffend. Vooral de eerste hoofdstukken van Koud zijn de moeite waard. Daarna verwatert het boek wat en voegt zij weinig nieuws toe aan haar verhaal.
Conclusie: Daem moet vooral verhalen blijven schrijven. Dat is haar echte sterkte.
2/ei/05 m
Wilde u bewust een roman schrijven, of is het gewoon een verhaal dat romanlengte kreeg?
,,Het is dubbel. Mijn verhalen zijn vanzelf uitgebreider geworden. Maar ik wilde toch eens iets van langere adem te maken. Er wordt nogal vaak denigrerend gedaan over verhalen, alsof dat makkelijker zou zijn. Niks is minder waar. Je moet in een heel kort tijdsbestek alle actie verpakken. In elk verhaal moet je een nieuwe intrige zoeken, een nieuwe structuur, nieuwe personages waarin de lezer zich moet kunnen herkennen.''
,,Deze roman is voor mijzelf wel anders dan de verhalen omdat ik geprobeerd heb de verteller uit te schakelen. Ik duik als schrijver in de personages, in de gedachten van de vader en de dochter. Het was een uitdaging om alles, mijn kritiek, mijn dubbel denken in de woorden en de gedachten van de personages te leggen. Daardoor is het stilistisch anders. Ik heb er heel veel plezier aan gehad, om op een andere manier te schrijven.''
Hoe is de roman gegroeid?
,,Ik had de goesting om iets te schrijven over een generatieconflict, tussen een vader en een dochter en dat te plaatsen in de jaren 60, in de sfeer van mijn jeugd. Jaren geleden had ik een boek gelezen over een Korea-veteraan. Die oorlog had iets mythisch toen. En bij ons in het dorp liep toen ook zo'n veteraan trots rond met zijn roodbruine muts, en daar werd op neergekeken. De vader uit het boek heeft in die oorlog gevochten. Hij is er nooit echt uit weggeraakt. Bij hem thuis is het ook constant oorlog, en dan begint zijn dochter ook nog in haar puberteit te komen.''
Bescherming
Zelf heb je een veertienjarige zoon, heeft dat er ook iets mee te maken?
,,Nee, in dit geval niet. Ik ben nu wel een theaterstuk aan het schijven, waarvoor ik me soms op hem baseer, op zijn taalgebruik, zijn omgang met zijn vrienden. Ik schrijf het in opdracht van een gezelschap uit Zeeland, over een hedendaagse Gentse Romeo en een Turkse Juliette.''
,,In de roman ging het me meer om evoceren van de tijdsgeest, van Ferre Grignard, de hippies, de bewondering die we daar als meisjes voor hadden. Ik heb dat generatieconflict wel meegemaakt, maar persoonlijk niet zo sterk als in het boek.''
,,Maar nu ik erbij stilsta, besef ik ook dat ik me herken in die vader, in zijn bezorgdheid. Het meisje is bijna geobsedeerd door de dood. De vader ook, door zijn oorlogsherinneringen. Maar zijn leven staat er eigenlijk door stil, terwijl het meisje aan het begin staat van het leven. De vader wil dat beletten, omdat hij bang is, hij wil haar beschermen. Daar gaat het generatieconflict over. Maar als je die bescherming tot het uiterste drijft, dan kan dat kind niet leven.''
Is het een paar jaar stil geweest rond u.
,,Het lijkt misschien zo, maar ik ben gewoon met heel veel dingen bezig geweest die geen pers hebben gehaald. Ik heb een monoloog geschreven voor de Kopergietery, meegewerkt en gespeeld in een toneelstuk bij Blauw Vier. Ik heb een kinderboek geschreven, Troetel , en nu ben ik bezig met dat toneelstuk, en met een filmscenario van de Elizabethverhalen. Het productiehuis Gematigd Zeeklimaat wil daar een speelfilm van maken. En ik heb ook nog deze roman geschreven. Echt stil gezeten heb ik niet.''
Kritiek
Uw eerste drie verhalenbundels kregen massaal lof, maar daarna kwam er kritiek. Heeft u zich dat aangetrokken?
,,Die kritiek was er eigenlijk vrij snel. Over mijn laatste verhalenbundel Zotverliefd is bijna niet meer geschreven. Alsof er geen belangstelling meer was. Ik begrijp niet goed waarom. Misschien omdat het niet nieuw meer was. Maar ik heb me dat nooit echt aangetrokken, ik heb altijd gezond kunnen relativeren. Het belangrijkste dat ik voor mezelf vind dat ik zinnig bezig ben. Mijn lezers blijven mijn boeken ook lezen. Ach, die kritiek, da's allemaal zo weinig stabiel, weinig aards. Het doet mij veel meer deugd als ik een gewone lezer tegenkom, die me vertelt dat hij het een leuk boek vond. Maar dat neemt niet weg dat ik erg nieuwsgierig ben naar de reacties op Koud , hoor. (lacht)''
Hoe voelt het om een nieuw boek uit te hebben?
,,Het is heel plezierig. Maar de eerste keer evenaar je nooit meer. Dit boek geeft mij een extra groot plezier. Het is het eerste boek dat ik na het verschijnen ook opnieuw gelezen heb. En ik moet zeggen, ik heb het in één ruk uitgelezen. (schatert) Ik vond het heel spannend. Want eens het gedrukt is, kan je er afstand van nemen. Zo'n echt boek is heel anders dan het manuscript.''
T. Leyendekker
Romandebuut van de Belgische schrijfster en actrice (1952), die reeds befaamd is om een aantal, soms bekroonde, toneelstukken en verhalenbundels, waaronder het in 1995 voor de AKO-literatuurprijs genomineerde 'Een vader voor Elizabeth'. Het is in afwisselend perspectief door dochter Ingrid en haar vader Roger opgetekend, en gesitueerd in België aan het eind van de jaren zestig. Zij is een rebellerende puber, gepreoccupeerd met de dood en voorzien van het vaste voornemen 'later' hippie te worden. De vader is een gefrustreerde en vooral onbegrepen Korea-veteraan, die het beste met zijn kinderen denkt voor te hebben. Ingrid beziet de mensen om haar heen met een ontwapenende eerlijkheid. De vader is ontroerend in zijn constante machteloosheid. Ook nu weer in de van Daem bekende, bijna schijnbaar achteloze stijl, deels in sappig Vlaams, met subtiele humor en schrijnende dramatiek, die elkaar mooi afwisselen. De inmiddels vele liefhebbers van haar werk mogen ook dit romandebuut absoluut niet missen. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.