Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2001 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : SURI |
Besprekingen
31/12/2001
Bombay is een miljoenenstad en schijnbaar toevallig pikt Manil Suri er een doodgewoon huis uit en wandelt met de lezer binnen om een kijkje te nemen in de appartementen en het trappenhuis. Het trappenhuis speelt zich af tijdens één bewogen dag binnen de muren van het huis, maar overschrijdt al snel de grenzen van tijd en werkelijkheid. De structuur van het huis met vele kamers, trappen, tussenverdiepingen en balkons staat model voor de constructie van de roman. Elke kamer, elke figuur herbergt een verhaal en wanneer de verhaallijnen elkaar kruisen, vonken gevoelens van liefde, haat, jaloezie, vrees.
Op de eerste verdieping wonen de Arjani's en de Pathaks. Ze delen een gemeenschappelijke keuken, de bron van veel ergernis en ruzie tussen de vrouwen, die elkaar beschuldigen van diefstal, zelfs van pogingen tot vergiftiging. Hun mannen konden het vroeger goed met elkaar vinden, maar hoeden zich met de jaren meer en meer voor de woede van hun vrouwen, die overgevoelig zijn voor blijken van deloyaliteit. Op de tweede verdieping woont het islamitisch gezin Jalal, de hoogste flat is van Vinod Taneja, een weduwnaar. Op de eerste overloop woont Vishnu. Hij heeft de plaats geërfd of eigenlijk voor tweeduizend roepies gekocht van lange Ganga, die er net zolang heeft gewoond en gewerkt tot ze genoeg had gespaard om haar laatste dochter uit te huwelijken en daarna naar haar geboortedorp terug te keren. Vishnu's werk bestond er aanvankelijk in melk te halen en de vaat te doen in huis, maar zijn nonchalance is te groot om dat naar behoren te doen. Zijn slaapplaats kan hem echter moeilijk ontnomen worden en in ruil voor wat klusjes krijgt hij elke dag thee en oude chapati's.
Bij het begin van het verhaal ligt Vishnu, bevuild en schijnbaar dood op de overloop. Niemand durft of wil hem helpen, maar iedereen is verveeld met de situatie. Uit medelijden besluiten mijnheer Arjani en mijnheer Pathak samen een ziekenwagen te bellen. Als die niet met Vishnu wil vertrekken zonder contante betaling vooraf, leidt dit tot een zoveelste hoogoplopende ruzie tussen hun vrouwen. Vooral mevrouw Pathak vindt het een heel genante vertoning, omdat ze juist haar kaartclubje op bezoek heeft. Mevrouw Arjani heeft nog grotere zorgen. Haar dochter is verliefd op Salim, de islamitische zoon van de bovenburen. Daarom wil mevrouw Arjani haast maken met een gearrangeerd huwelijk. Een bemiddelaarster vond een goede partij, een jonge ingenieur en haar dochter stemde toe. Maar de mooie Kavita maakt in het geheim plannen om te vertrekken met Salim, die het thuis steeds moeilijker krijgt met een vader met groeiende godsdienstwaanzin.
De roman is opgebouwd als een kunstig in elkaar gedraaide streng van verhaallijnen. Heden en verleden worden in losse fragmenten met elkaar vermengd. Vooral Vishnu droomt vaak van vroegere belevenissen en onderbreekt daarmee de ontwikkelingen bij de families, de verhalen over hun ruzies, hun zorgen om bedreigende veranderingen in hun verstarde leven van elke dag. Met een naam als Vishnu doen natuurlijk ook de goden hun intrede in het verhaal. Hij is de god die onder verschillende gedaanten -- Krishna, Rama, Boeddha -- de wereld en het universum in stand houdt. In het oude, Indiase epos Mahabharata is hij het geweten van de held, Arjuna, wanneer die twijfelt aan de zin van de strijd tussen goed en kwaad. In deze roman is hij een dompelaar en een observator, door niemand gewild, maar door iedereen erkend. De hele dag lang uit hij geen woord, maar zijn aanwezigheid is voldoende om de andere bewoners in hun denken en handelen te beïnvloeden. Vishnu droomt vaak van zijn geliefde Padmini, een prostituee waarmee hij aan zijn troosteloze bestaan op de overloop ontsnapt. Zijn dromen worden visioenen waarin de goden echt een rol spelen, net als bij mijnheer Jalal. Bij die laatste vermoeden we echter godsdienstwaanzin, terwijl de alcoholverslaafde Vishnu misschien zijn roes uitslaapt. Wat is werkelijkheid, wat is religie, wat is fantasie?
De roman schetst een indringend beeld van de Indiase samenleving in een grootstad als Bombay. Verschillende standen wonen samen, maar vormen eilandjes van zelfgenoegzaamheid en vermeende deugd. De allerarmsten zijn afhankelijk van de meer gefortuneerden, krijgen wat eten, een laken of wat handgeld in ruil voor klusjes, waarin weer een onderscheid is tussen bv. poetsen of boodschappen halen. Hun woonplaats is hun territorium, hun bezigheden tonen hun status. Herkenbaar, ook voor westerlingen. Zonderlingen als Vishnu of mijnheer Taneja springen uit de band. De laatste bewoont de bovenste verdieping in een deels zelf gekozen, deels lethargische vereenzaming. Hij mijmert over zijn huwelijk en hoe dit tot stand gekomen is, de ziekte en de dood van zijn vrouw, zijn pogingen om de eenzaamheid eerst te negeren, later te sublimeren. In deze krachtig evoluerende en toch beeldende verhalen toont de auteur zich op z'n sterkst. Niet alleen de personages, ook de plaats en tijd van gebeuren worden zo levendig dat, alhoewel Bombay nergens uitgebreid wordt beschreven, je in een taxirit haast visueel door de stad wordt gevoerd. Je ruikt ook India, de zware, zoete geuren van mango's, honing, ongeraffineerde suiker, van balsem, hars en kruiden, van de uitwerpselen in het trappenhuis.
Het trappenhuis is een merkwaardig romandebuut, sterk narratief, met levensechte karakters. [Dirk Magerman]
B.C. Meulenbeld
Deze roman is geconstrueerd rond het trappenhuis van een klein middenklasse appartementencomplex te Bombay waar op een overloop de klusjesman Vishnu ligt te sterven. Afwisselend is de lezer getuige van zijn comateuze dromen, illusoire flashbacks en zelfs goddelijke epifanie en van de levens der verschillende bewoners, hun onderlinge relatie, voorkeur en afkeer en hun zielenroerselen. Tegen de mikrokosmische achtergrond van een sociaal leven en de makrokosmische visioenen van de centraal geplaatste stervende ontrolt zich het schouwspel als een gefilmde klassieke tragedie. De Indiër Manil Suri (1960) is hoogleraar wiskunde in de V.S. In deze debuutroman, die hijzelf ziet als de eerste van een trilogie, vormen Indiase godsdiensten het alles doordesemende decor en tevens de basis van het met vaart en vaardigheid geschreven verhaal. Suri heeft een sterk psychologisch inzicht, beheerst een breed theologisch spectrum, weet een zekere spanning op te bouwen en kan ook banale zaken en gevoelens als uit eigen ervaring beschrijven. Verklarende woordenlijst. Kaft met surrealistische hemelse blauwe trap. Kleine druk.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.