De mensengenezer : roman
Koen Peeters
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, © 2001 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : PEET |
31/12/2001
Koen Peeters voert zijn lezers via zijn alter ego Robert Marchand mee naar de Acacialaan. Pas aan het slot introduceert Peeters de naam van de straat die haar naam schonk aan de roman. De vroegere Koningin Elisabethlaan, waar Marchand nu zogezegd het huis van Maurice Gilliams bewoont, verandert van naam. Meteen wordt ook een punt gezet achter de confrontatie Boon-Gilliams, die in Acacialaan tot een van de motieven was uitgegroeid. Acacialaan is een typische Peeters-roman, een "soort letterkundige collage" waarin, zoals L.P. Boon het had gewild, van alles en nog wat aan elkaar wordt geplakt "tot een onmogelijk gek geheel".
Op zoek naar een eigen huis belandt Marchand met vrouw Bet en zoontje Vincent in het huis van Maurice Gilliams. De lezer heeft snel door dat Peeters hier een loopje neemt met de werkelijkheid. In zijn 'Naschrift' wijst de auteur daar trouwens op. De grote tuin rond de villa waar Marchand gaat wonen, wordt door een gewiekst immobiliënmakelaar in kavels verkocht. Als bewoner van het Gilliams-huis wordt Marchand bestookt door literaire toeristen. Een van de bewonderaarsters zegt hem door haar tranen heen dat ze "elektriciteit krijgt van zijn gedichten". Wat hier nog speelse kritiek lijkt op de manier waarop met literatuur wordt omgegaan, fungeert slechts als aanzet tot een sarcastisch-bijtende afrekening met de praktijken die worden toegepast in een schrijfclub voor amateur-schrijvers, die het Gilliams-huis als kader heeft uitgekozen om een aantal kant-noch-wal-rakende theorieën over het schrijven te verkondigen. Gelukkig slaagt Marchand zelf erin met Jerry, een van de studenten, op een meer fundamentele manier in te gaan op het werk van Gilliams, "de aristocraat met het kleine, geraffineerde oeuvre dat zo tegengesteld was aan Boon."
Aan deze zoektocht naar een vorm van duiding van het oeuvre van Gilliams, en vanuit de confrontatie met Marchand met dit van Boon en van Claus (Marchands broer Jack verzamelt alles van en over Claus, "deze Heidense Christen", "Hoogmoedig Cryptisch" en "Hovaardig Concreet", "Hors Compétition", maar nooit "Hors Commerce") verbindt Peeters in Acacialaan het motief van het verzamelen. Marchand verzamelt (denk o.m. aan Bezoek onze kelders uit 1991) en inventariseert, hier vooral al wandelend door Brussel, Antwerpen, Aalst... Het is een vorm van lezen.", zegt Marchand, "Ik zoek naar de tijd en de bronnen van de schrijver. Misschien wil ik er iets mee doen." Wat hij ermee wil doen, is dit: "Wie zo leest en vervolgens wandelt, verliest zich in een zelfgezochte eenzaamheid. Ik hoop iets op te rapen, te ontsluiten, aan de praat te raken met wat een schrijver heeft geschreven. In die momenten stellen we elkaar vragen." Aan het slot van zijn roman neemt Peeters in een allerminst gratuit blijvende "lijst van honderdzeventig existentiële vragen" alle vragen op die in de loop van het verhaal worden gesteld. Niet toevallig luidt de laatste vraag: "Zal ik je meegeven wat ik opschreef langs de straten?" Voor Peeters ligt de essentie van het schrijven vervat in het stellen van vragen: "schrijvers willen geen klaarheid, zij scheppen vragen waarop zij geen antwoord weten".
Nauw hiermee verbonden is het derde verhaalmotief in Acacialaan: de dood van de vader. In een aantal hoofdstukjes, zonder uitzondering even kort en beknopt gehouden als alle andere in het boek, beschrijft Marchand de laatste dagen en uren van zijn vader. Diens wereldbeeld staat in fel contrast met dit van zijn zoon; "zijn teksten gingen over de vooruitgang en de vaart der volkeren, terwijl alles hier afbrokkelde." Maar ook hier, en dit ondanks het feit dat Marchand de memoires van zijn vader in een geordende en leesbare tekst wil gieten, blijven vragen: Wat had hij meer moeten doen? Wat wilde ik dat hij nog had gezegd? Was hij niet altijd al afwezig en aanwezig? Zou dat zo blijven?
Van de net geciteerde afbrokkeling geeft Peeters in Acacialaan overigens een aantal concrete voorbeelden, die op de Belgische realiteit geënt zijn: de Dutroux-moorden, de Witte Mars, de Gladio-affaire, maar ook: de lelijkheid van Brussel. Over de genese van zijn roman, noteert Peeters dit: "Ik kortte vaders tekst voorzichtig in en veranderde het vertelperspectief. Ik liet hem zijn verhalen in een gesprek vertellen aan mij: over de oorlog, de rode bisschop, de paus en Haïti. Ik mengde zijn ziekenhuisdagboek met mijn straatnaamwandelingen. Het schrijven van de dialogen lukte me. Ik raakte in gesprek met mijn vader, hij knikte bevestigend en ik was ontroerd." Naar aanleiding van een van die gesprekken met zijn vader bedenkt Marchand dat de tijd van de grote bewegers voorbij is en dat de wereld nu traag en ondoorzichtig is: "Wij zijn vervangbare rekenaars en techniekers, zelfredzaam en niet verantwoordelijk."
In zijn opzet al wandelend en registrerend "ter plaatse de verdunning vast te stellen waarin een verdwenen element onmerkbaar aanwezig blijft", neemt Peeters alleszins zijn verantwoordelijkheid op als schrijver. [Jooris Van Hulle]
G. Didelez
Hoewel Roberts stervende vader van Gezelle houdt en zijn broer een ware Clausfanaat is, dweept hijzelf met Boon. Wanneer hij aan de rand van het Brusselse Zoniënwoud een huis koopt dat aan Maurice Gilliams toebehoord zou hebben, komt ook die schrijver in zijn leven. Als een soort letterkundige collage worden teksten van deze vier auteurs op de belevenissen van Robert geplakt. Tegen de achtergrond van de Dutroux-affaire en het vinden van geheime opslagplaatsen in het Zoniënwoud, onderneemt de schrijver een zoektocht, niet alleen naar die vier auteurs, maar ook en vooral naar de zin van het leven. Tot de lezer in een nawoord geconfronteerd wordt met de leugen: Gilliams heeft helemaal niet in het huis gewoond dat door de auteur beschreven werd. Net als in zijn vorige werken schreef de auteur andermaal een zeer eigenzinnig boek. Alles lijkt dit keer echter wat saaier, wat minder sprankelend, wat meer bedacht. Alsof de schrijver, bij gebrek aan een stevig verhaal, vooral bezig is geweest met literaire goocheltrucjes. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.