Gissen en missen : valkuilen van de menselijke geest
Maja Vervoort
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nijgh en Van Ditmar, 2000 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : PSYCHOLOGIE : 412 VERV |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Nijgh en Van Ditmar, 2000 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 412 VERV |
31/12/2001
De wetenschappelijke psychologie heeft veel vaders. Pioniers in de psychologie stelt er de meest spraakmakende van voor. In 1879 start Wilhelm Wundt aan de universiteit in Leipzig een uit eigen zak gefinancierd Psychologisches Institut, waar hij o.a. metingen doet naar de zintuiglijke waarneming. Dit psychologisch laboratorium staat aan de wieg van een nieuwe wetenschap, of alleszins van een nieuwe benadering. Met Wundt heeft de experimentele methode haar intrede gedaan in de psychologie, een benadering die nog steeds de kern vormt van wetenschappelijk psychologisch onderzoek. Andere pioniers die in dit boek besproken worden, zullen de menselijke geest anders bestuderen, maar Wundt verwerpt alleszins iedere vorm van speculatieve psychologie. De psychologie moet zich baseren op empirische gegevens en mag geen gebruikmaken van niet-aantoonbare begrippen als het onbewuste of de libido. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Wundt de successen van zijn jonge collega Sigmund Freud met argusogen volgt. Wundt maakte school. Er kwamen veel Amerikaanse studenten naar Leipzig. Daarbij James McKeen Cattell en G. Stanley Hall die in Amerika mee aan de basis liggen van de wetenschappelijke psychologie, al hebben zij niet de bekendheid van William James, de pionier van de Amerikaanse psychologie. Onder invloed van de evolutieleer van Darwin wordt de functionaliteit van het bewustzijn een belangrijk onderwerp van James' denken. Daarmee reageert hij tegen het reductionisme dat G. Stanley Hall in Duitsland van Wundt geleerd had. Voor James is het zinloos om het bewustzijn in zgn. elementaire blokken te hakken, zoals de structuralisten in het spoor van Wundt deden. Met het structuralisme en het functionalisme zijn de eerste mekaar beconcurrerende stromingen binnen de psychologie ontstaan. Er zullen er nog veel volgen. Het oordeel over de psychoanalyse van Sigmund Freud is genuanceerd. Van de theoretische opvattingen van Freud blijft weinig overeind. Freud is een voorbeeld dat de stelling onderbouwt, dat sommige psychologische theorieën in eerste instantie bedacht lijken te zijn omdat de ontwerper zichzelf beter wilde begrijpen. Zijn belangrijkste inzichten waren het resultaat van een langdurige zelfanalyse. Een ander voorbeeld is Erik H. Erikson, die beroemd is geworden door zijn beschouwingen over de ontwikkeling van de identiteit bij jongeren. Eriksons ideeën over identiteit en identiteitscrisis lijken in niet geringe mate bepaald door zijn eigen ontwikkeling. De psycholoog die misschien het extreemst gelooft in de mogelijkheden van externe beïnvloeding van het gedrag, is de Amerikaanse behaviorist Skinner. Zijn eigen biografie is interessant omdat die aantoont dat je niet per se reeds als kind een vast voornemen hoeft te hebben om later iets te bereiken, maar dat men wel gebruik moet maken van de omstandigheden. Het behaviorisme leek lange tijd de dominante stroming in de psychologie te worden. In 1958 legde Herbert Simon met zijn studie over de computersimulatie van het denken de basis voor de cognitieve revolutie in de psychologie. Simon is een veelzijdige persoonlijkheid. Deze pionier van de artificiële intelligentie is tevens Nobelprijswinnaar in de economische wetenschappen.
Pioniers in de psychologie is geen geschiedenis van de psychologie. Aan de hand van de levensbeschrijving van 21 vooraanstaande psychologen kan men wel een groot deel van die geschiedenis reconstrueren. Deze bundel schetst ook geen stand van zaken van de hedendaagse psychologie. Daarvoor stopt het overzicht te vroeg. De voorgestelde figuren zijn chronologisch naar hun geboortejaar geordend, beginnend bij Wundt (geb. 1832) en eindigend bij Leon Festinger (geb. 1919), de bedenker van het begrip cognitieve dissonantie. Naast de reeds genoemde psychologen komen nog aan bod: Ivan Pavlov, Gerard Heymans, Alfred Binet, Alfred Adler, Carl Gustav Jung, John B. Watson, Max Wertheimer, Hermann Rorschach, Kurt Lewin, Jean Piaget, Carl Rogers, Alexander Luria en John Bowlby. [Rik Belmans]
P. Rovers
Deze bundel bevat artikelen over het leven en werk van 21 kopstukken uit de geschiedenis van de psychologie. De hoofdstukken zijn bewerkingen van artikelen die eerder zijn verschenen in het maandblad Psychologie Magazine. Een tiental hoofdstukken is, in een andere vorm, eerder gepubliceerd in het boek 'Hoe zit het ook al weer met de theorie van...' (uit 1989)*. De afzonderlijke artikelen zijn geschreven door verschillende auteurs, veelal psychologen. De stijl van de diverse hoofdstukken is hierdoor afwisselend; alle zijn goed leesbaar en geven een duidelijk beeld van de pioniers in de psychologie. Ieder hoofdstuk is voorzien van een foto van het betreffende kopstuk. Het boek bevat een register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.