Reünie
Jonas Boets
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Manteau, 2017 |
VERDIEPING 2 : DUIVELSHOEK : SPANNEND : ASPE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Manteau, 2013 |
VOLWASSENEN : ROMANS : ASPE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Manteau, 2013 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : ASPE |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
Manteau, 2000 |
WEFLA MAGAZIJN : ENKEL NA MAGAZIJNAANVRAAG : WEFLA 918 |
Geert D'Hulster
em/ov/04 n
Met naast het klassieke Brugge ditmaal ook de Eeuwige Stad Rome als achtergrond, raakt Pieter Van In, commissaris van de Bijzondere Brugse Recherche, met zijn assistent en vriend Guido Versavel verstrikt in een ingewikkeld kluwen van handel in nepartikelen, juridische corruptie, pornofilms en verkrachting. Van Ins vriendin, onderzoeksrechter Hannelore Martens, is ook bij de zaak betrokken, maar heeft ondertussen heel andere katten te geselen en die zijn van hoogstpersoonlijke aard.
Zoals gewoonlijk is Aspe erin geslaagd een complexe thriller de nodige couleur locale te geven, zonder dat niet-Bruggelingen er verweesd bij achterblijven. Zij het dat Antwerpenaars en vooral Nederlanders met de nodige sneren in hun richting rekening moeten houden.
Belangrijker nog dan de spanning die Aspe opbouwt - waarbij hij gruwelijke details en seksuele esbattementen niet schuwt - is de wijze waarop hij de wisselende verhoudingen tussen enerzijds Van In en Martens en anderzijds Van In en Versavel schetst. Mensen van vlees en bloed, die hun kleine kantjes niet altijd kunnen verbergen, met de nodige spanningen en conflicten tot gevolg. Drankzucht, latente homofobie, de angst om te beminnen en om bemind te worden, ze komen alle aan bod.
Een geforceerde vergelijking als De enige muis waarvoor jongens zich tegenwoordig nog uitsloven, ligt naast hun pc op een matje of het nog maar eens oprakelen van de 'urban legend' over de mislukte doopstunt met het meisje tussen de matrassen niet te na gesproken, hapt ook deze Aspe-thriller weer vlot weg. Liefhebbers kijken nu al reikhalzend uit naar deel acht.
Fred Braeckman
ob/kt/18 o
Miriam viert haar laatste schooldag. Ze neemt afscheid van het middelbaar onderwijs. Ze wil met haar vriendje op pad gaan, maar die moet vroeg thuis zijn. Het meisje gaat dan maar alleen op stap, belandt in een Brugs café en doet er wat flirterig met een klant. Als ze het café verlaat volgt hij haar. Een paar uur later belandt ze bij de politie. Ze zegt dat ze verkracht is. Maar eigenlijk dient ze geen klacht in. Daar zit haar vader, een invloedrijk deurwaarder, voor iets tussen.
Commissaris Van In, een van de vaste figuren in de politieromans van Pieter Aspe, trekt zich de zaak persoonlijk aan. Ergens in zijn verleden is er iets gebeurd. Wat precies weten we niet meteen. Later in Dood tij, de zevende thriller van Aspe, worden we nog geconfronteerd met een moord. Een man wordt ingegraven in het zand gevonden op het strand tussen Blankenberge en Zeebrugge. Is er een verband met de verkrachting van Miriam? En heeft de vermoorde man iets van doen met de vader van Miriam, of met een corrupte speurder van het parket of met de bedrijfsleider van een zaak die vervalste merkartikelen invoert?
Zoals in elke hedendaagse politieroman zijn er persoonlijke sores. Van In drinkt weer eens te veel, Versavel heeft problemen met zijn vriendje. En: heeft de vrouw van Van In, onderzoeksrechter Hannelore, kanker? Alle ingrediënten voor een beter feuilleton zijn aanwezig. Pieter Aspe is niet alleen in volle vorm, hij lijdt ook aan werkdrift. Want Dood tij is al zijn tweede politieroman dit jaar.
Pieter Aspe: "Op de boekenbeurs in Antwerpen en tijdens lezingen heb ik nogal wat contact met lezers. Er zijn er bij die niet zoveel lezen en het soms alleen maar van mijn boeken moeten hebben. Ze herlezen die dan vaak, zeggen ze, omdat een jaar wachten op een nieuw deel voor hen te lang is. Dus op verzoek van een pak lezers zal ik maar wat harder gaan werken. Volgend jaar verschijnen er net als nu twee romans met Van In, Hannelore en Versavel. Het jaar daarop zou ik met een tweede serie willen beginnen. Met dat idee ben ik al drie jaar bezig, maar ik ben er nog niet helemaal uit. Ik denk aan iets internationalers, iets op Europees niveau. Misschien wat over spionage, over een internationale politiemacht. Zo'n actie als onlangs in Spanje, toen dat drugsschip helemaal is doorzocht, lijkt me wel wat. Ik moet natuurlijk opletten dat ik niet in het vaarwater van James Bond terechtkom. Maar ik denk toch meer aan een politieman die met persoonlijke problemen wordt geconfronteerd. Wat verder gaan dan Brugge, ja, met elementen van een avonturenroman.
"Een nieuwe serie beginnen is echt een uitdaging, maar aan de reeks met Van In schrijf ik zeker voort. Het werkt, Van In en Hannelore doen het goed. Van Blauw bloed zijn zo'n dertigduizend exemplaren verkocht, en in totaal zullen het er nu zoiets tussen de 200.000 en de 250.000 zijn. Tien procent gaat naar Nederland. Niet dat ik het zo goed natel hoor. Ik ontmoette onlangs de Britse schrijver Anthony Horowitz. Hij zei me dat veel Britten heel gelukkig zouden zijn met de oplage die ik hier heb. In het buitenland staren we ons blind op de top. Maar iemand als Horowitz verdient zijn boterham eigenlijk met het schrijven van scenario's voor de televisie. Mijn eerste zes boeken hebben succes gehad, maar je vraagt je nu en dan toch af of dat blijft duren. Je gaat wat aan de toekomst denken.
"Wat ik ook nog niet weet is of ik die nieuwe reeks onder de naam Aspe ga schrijven. Waarom niet onder mijn eigen naam, Pierre Aspeslagh? Niemand kent die naam. Ook dat lijkt me een uitdaging. Er is nog een andere reden waarom ik wat meer ga schrijven. De fiscus is me na al die tijd op het spoor gekomen en ik heb dit appartement hier in Blankenberge gekocht. De toekomst, ja. Ik moet toch nog twintig jaar meedraaien. Kijk eens naar deze computer hier, een oude Commodore. Achttien jaar is hij. Ze maken hem niet meer. Al mijn boeken zijn hierop geschreven. De man die hem komt nakijken heeft me gezegd dat die harde schijf niet eeuwig zal meegaan. Die computer heb ik niet gekocht, wel omgeruild voor een verwarmingstoestel. Om maar te zeggen dat ik niet zoveel nodig heb om gelukkig te zijn. Ik rijd met het openbaar vervoer, heb geen auto.
"Wat ik zo aangenaam vind is dat ik eigenlijk geen baas heb. Vier pagina's per dag schrijven en dan kan ik nog doen wat ik wil. En ik heb niets nodig voor mijn werk. Een loodgieter heeft materiaal nodig, een schrijver niet. En ja, ik geniet ook wel van de status die een auteur heeft. Het blijft toch nog iets anders als je zegt dat je boeken schrijft. Deuren gaan makkelijk open. Voor een jeugdboek moest ik weten welk type vliegtuigen er op de Franse basis van Djibouti stonden. Een telefoontje naar de ambassade en ik wist dat het Mirages waren. Voor Dood tij kwam ik hier in Blankenberge terecht bij mensen die zorgen voor de vuurtoren en een kleine vereniging hebben, Het Zeegenootschap. Ik dacht altijd dat dood tij de periode tussen ebbe en vloed was. Maar nee, het is veel ingewikkelder dan dat. Die mensen hebben me dat mooi uitgelegd en ik heb de vuurtoren leren kennen. Schrijver zijn, het heeft iets. Ik laat Van In met Lufthansa naar Rome vliegen en iemand van die maatschappij deelt me mee dat ik meteen een ticket voor twee kan krijgen. Ik weet nog niet of ik het ga gebruiken. Zou ik het kunnen inruilen voor een kist champagne?"
Wou u zelf dan nooit politieman worden?
"Helemaal niet. Professor, dat wou ik zijn. Op de middelbare school vond ik dat de leraars zo oppervlakkig waren, dat ze het nooit helemaal wisten. Van een professor zou dat anders zijn. Wist ik veel. Ik wou biologie doen, celbiologie. De schepping, de erfelijkheid, dat leek me wel wat. Het is de toekomst. Ik had me ook laten vertellen dat die professoren maar tien uur per week moesten lesgeven. En dan nog niet elke week. Dat was mijn droom. Maar ik was te dom en studeren was te lastig. De problemen van de erfelijkheid interesseren me nog altijd. Je merkt dat wel in mijn boeken.
"Het intrigerende aan het leven is het leven zelf. De grens tussen materie en geest, wat er in onze genen zit, de invloed van het milieu: dat boeit mij. Het zit allemaal in mijn boeken hoor (lacht). Maar geen mens die het tot nog toe gevonden heeft, ze zullen wel heel diepzinnig zijn. Maar politieman worden, neen. Het werk dat Van In doet is in werkelijkheid heel saai. Het gaat meestal om papierwerk, alles volgens het boekje. Spannend politiewerk is een uitvinding van romanschrijvers. Als er een moord gebeurt, geven de daders zich meestal zelf aan. Of het toeval helpt mee. Als je maar genoeg middelen en medewerking krijgt, raakt een zaak zeker opgelost. Van In heeft natuurlijk wel een paar gaven die een goede politieman moet hebben: hij werkt een beetje intuïtief, hij is koppig, tegendraads. Maar in werkelijkheid zou de echte Van In met zijn drinken, zijn opvliegendheid, zijn karakter ergens veilig opgeborgen zitten in een kantoortje, bij de verloren voorwerpen."
In Dood tij gaat hij wel ver. Hij laat een moord ongestraft.
"Dat is iets wat ik in mijn eerste boeken nooit gedurfd zou hebben. Een politieman die voor rechter speelt is een taboe dat zelfs in onze tijd onbespreekbaar is. Maar Van In is in de loop van de jaren geëvolueerd en ik laat beetje bij beetje toch wat los over zijn verleden. Zo weet je nu dat hij aan zijn jeugd een trauma heeft overgehouden en dat het te maken heeft met een verkrachting. In Dood tij wordt hij geconfronteerd met moord en verkrachting. Hij begint sympathie te voelen voor de moordenaar. Dat is iets wat in werkelijkheid ook gebeurt. Advocaten zeggen mij dat hen dat wel meer overkomt. Eerst vinden ze hun klant een bruut, een geweldenaar, een beest. Maar dan leren ze hem kennen en beginnen ze sympathie voor hem te voelen. Cipiers hebben dat ook. Rechters minder. Die werken vanuit dossiers, hebben minder contact met misdadigers. Zo kunnen ze objectiever zijn.
"Ik weet het, wat van In doet kan niet. Hij vernietigt bewijsmateriaal, laat een moord vermoedelijk ongestraft. Hij maakt Hannelore zelfs medeplichtig. Ik ben wat dieper op zijn karakter willen ingaan. Hij herkent zichzelf in de relatie van een ander stel, het gaat om het spiegeleffect. Mocht zoiets in werkelijkheid gebeuren, dan zitten we zo weer in de Middeleeuwen. Maar wat doe je met misdadigers? Ik zat eens op de correctionele rechtbank waar een vrouw voorkwam die al voor de achtste keer beschuldigd was van diefstal. Ze had zich opgedirkt, ze dacht waarschijnlijk dat ze een man zou krijgen als rechter. Maar het was een vrouw. En die sprak haar vrij. Ze kreeg wel een donderpreek. Dat ze de volgende keer echt in de gevangenis terecht zou komen en zo. Met haar gezicht naar de rechter zag het vrouwtje er de onschuld zelf uit. En toen ze zich omdraaide na de uitspraak zei ze stil tegen haar advocaat dat het haar weer eens gelukt was. Ze lachte. Och, het is allemaal niet zo erg. Alleen een warenhuis zal wat last hebben gehad van haar diefstallen. Maar wat doe je met zulke mensen? Je weet dat ze herbeginnen."
U geeft in Dood tij wel een heel
persoonlijke definitie van een
misdadiger: iemand die de
maatschappij schaadt. Moeten
we dan niet allemaal de cel in?
"Dat zal nog wel meevallen zeker. Eigenlijk had ik moeten schrijven: 'Een echte misdadiger is iemand die de maatschappij schade blijft berokkenen.' De meeste mensen die iemand vermoorden, zullen dat nooit meer doen. Met beroepsmisdadigers is dat anders, die gaan herbeginnen. Die doen iets voor het geld. De Britten hadden het vroeger gemakkelijker. Ze stuurden criminelen voor het minste naar Australië. We zouden nog zo'n groot eiland moeten vinden. Stuur iedereen die het niet kan vinden in deze maatschappij daarheen en laat ze het zelf maar organiseren. Australië is nog heel welvarend geworden ook. En nu zijn de bewoners in alle mogelijk archieven gaan snuffelen om toch maar te kunnen bewijzen dat ze echt de verre verwanten van criminelen zijn. Ze zijn daar heel trots op.
"Maar het soort justitie van Van In is natuurlijk niet de oplossing. Het werkt wel in een roman. Ik wou tonen dat Van In een geweten heeft. En toch: je ziet dat schuldigen vaak de hand boven het hoofd wordt gehouden. Mag het dan niet eens andersom? De moordenaars in mijn boek zijn niet echt schuldig. Van In vindt dat ze al genoeg hebben geleden. (mompelt) Zie je wel dat ik nog maatschappijkritisch ben ook. Ik schrijf voor het volk, voor wie anders? Ja, noem me maar een volksschrijver. Ik vind dat niet denigrerend. Als je die reusachtige theaters ziet in het oude Griekenland, wat denk je dan? Voor wie zouden die klassieke tragedies geschreven zijn? En telkens draait het om moord. Nu en dan gaat het bij mij eens in de richting van een soap. Dat is in een reeks goed voor de continuïteit en ook voor de spanning. Weet je wat de mensen mij vroegen toen Hannelore zwanger was? Of het een meisje of een jongen zou zijn.
"Sommigen denken dat er een formule bestaat om met succes te schrijven. Roald Dahl heeft daar een mooie parodie over geschreven. Een verhaal over een auteur die een machine heeft met toetsen voor wat seks, wat humor, wat spanning. En dan maar doseren en hopen dat je succes hebt. Maar zo werkt het niet. Weet je wat ik mijn grootste verdienste vind? Dat ik leef van het schrijven, dat ik vijf jaar geleden de stap heb durven te zetten. Anderen praten erover maar ze doen het niet. Ik heb nooit gedacht aan een groot pensioen, ik heb het gewoon gedaan. En nu zie je op een boekenbeurs dat collega's denken: 'Waarom hij en ik niet?' Ze blijven beleefd, maar je merkt dat je eigenlijk maar weinig vrienden hebt, nauwelijks kennissen en misschien zelfs geen collega's. De meesten nemen zich toch zo au sérieux. Hoeveel namen herinneren de mensen zich nog van al die grote schrijvers uit de negentiende eeuw? Wie was belangrijk? Zola misschien. Poe blijf ik groot vinden. De meeste boeken zijn papierverspilling als je denkt dat je met schrijven de mensen gaat veranderen. Jij leest zelf veel, ben je daardoor veranderd? Je kunt je amuseren met lezen, wat leren, plezier beleven aan de manier waarop iets geschreven is. Maar ik geloof nooit dat een boek iemand verandert."
'Weet je wat ik mijn grootste verdienste vind? Dat ik leef van het schrijven. Anderen praten erover maar ze doen het niet''Als er een moord gebeurt, geeft de dader meestal zichzelf aan. Of het toeval helpt mee. Spannend politiewerk is een uitvinding van romanschrijvers'
John Vervoort
ob/kt/26 o
Op vraag van talrijke lezers verhoogt Pieter Aspe de productie van zijn Van In & Versavel-thrillers. Terwijl Blauw bloed , dat in het voorjaar verscheen, nog hoog in de boekenlijsten staat, ligt alweer de zevende politieroman over het Brugse duo voor, kwestie van de Boekenbeursgangers op hun wenken te bedienen. U vraagt, wij schrijven. De werftekst op het achterplat van Dood tij - mooie titel trouwens - belooft in ieder geval de nodige spanning. Er is sprake van een verkrachting van een jonge vrouw die geen aanklacht indient omdat haar vader, een gereputeerd deurwaarder, dat niet wil. Intrigerender is de tweede misdaad die Van In & Versavel moeten onderzoeken. Aan het strand van Zeebrugge wordt het lijk van een man gevonden. Bizar is dat hij tot aan zijn hoofd begraven is in het zand. Waarschijnlijk is hij verdronken door het opkomende tij. De onfortuinlijke blijkt Carlos Minne te zijn, een hoge ambtenaar bij het ministerie van Justitie. Ook blijkt snel dat de deurwaarder en de ambtenaar mekaar goed kenden.
Pieter Aspe voert in zijn thrillers graag hoge ambtenaren op, en advocaten, politici, industriëlen en andere notabelen die niet de voorbeeldigste burgers blijken te zijn. Vaak zijn ze betrokken bij gesjoemel met zwart geld, smokkel, fraude, afpersing of andere duistere zaken. Daarbij hebben nogal wat van die hoge heren specifieke seksuele voorkeuren, zijn ze seksueel gefrustreerd of beschouwen ze vreemdgaan als een spannend spel. Zo worden ze een gemakkelijk slachtoffer voor chantage. Wat er dan vaak voor zorgt dat ze zelf naar de grove middelen grijpen om hun problemen op te lossen. Waardoor die problemen alleen maar groter worden. Tot ze onvermijdelijk tegen de lamp lopen.
Spijtig genoeg is Aspe in de portrettering van deze prominenten nogal ongenuanceerd. Zo goed als allemaal zijn ze corrupt, machtsgeil, gefrustreerd en pervers, en meestal dat alles samen. Wie Aspe leest, kan niet anders dan concluderen dat hij een probleem heeft met gezagsdragers en andere mannen van de macht.
Zoiets tast de geloofwaardigheid van zijn thrillers aan. Hij speelt te veel in op het nogal gevaarlijke sentiment dat alle hoogwaardigheidsbekleders corrupte en oversekste potentaten zijn. En de rechtspraak in dit land werkt averechts. Vlak voor de finale krijgt de lezer van Dood tij deze bespiegeling voorgeschoteld die eerder van de auteur dan van een personage uit het verhaal komt. ,,Mensen die er nog steeds van overtuigd waren dat de blinddoek van Vrouwe Justitia een metafoor is voor onpartijdigheid, vergisten zich. De blinddoek stond voor blind en doek, een doekje voor het bloeden, een pleister op een houten been, een dweil die alleen werd gebruikt als de kranen openstonden, een peniskoker die de werkelijkheid verhulde, een met helium gevulde ballon waaraan magistraten en advocaten zich te goed deden voor ze victorie durfden te kraaien. De beschaafde westerse wereld was nep. Het was een kwestie van tijd voor de waarheid aan de oppervlakte zou komen.'' Dat het deze auteur echt hoog zit, merk je aan de opeenstapeling van niet meteen klassieke voorbeelden van beeldspraak.
Ondanks een paar sterke uitgangspunten is Dood tij zowat de zwakste thriller uit de reeks. Net als in Blauw bloed heeft Aspe vooral een ingewikkelde plot bedacht waar te weinig spanning in zit. Alleen de laatste scène, wanneer Van In en zijn vrouw Hannelore geconfronteerd worden met de dader, is sterk. Maar tussen de ontdekking van het lijk in het strand en die ultieme scène ontwikkelt zich vooral een vermoeiende plot waarin zelfs voor de paus een bijrolletje is weggelegd. Erger is dat Aspe fundamentele fouten maakt. Op een gegeven moment schrijft hij: ,,Uit voorzorg had hij alle beveiligingsfirma's gebeld die in de Gouden Gids vermeld stonden en hen gevraagd of het huis van de familie Daems met een alarminstallatie was uitgerust. De informatie werd hem vlot verstrekt, want hij was tenslotte officier van de gerechtelijke politie.'' Soms moet een recensent zelf een beetje speurder zijn. Dus twee willekeurige firma's uit de Gouden Gids opgebeld met de vraag of zij aan de telefoon dergelijke informatie zouden verstrekken, zelfs als de man zich bekend maakt als politieofficier. Beide bedrijfsleiders waren formeel: via de telefoon worden die gegevens nooit vrijgegeven.
Wat enkele van Aspes vorige thrillers best genietbaar maakte, was het gedegen portret van zijn hoofdrolspelers. Vooral met Van In heeft hij een mooie figuur gecreëerd die blijft boeien door zijn onconventionele handelwijze en zijn gezond wantrouwen tegenover het gezag. Maar in Dood tij komen Van In, Versavel en de andere vaste karakters amper uit de verf. Ze blijven kleurloos en oppervlakkig, alsof Aspe niet echt geïnteresseerd was in hun psychologische ontwikkeling. Goede thrillers drijven niet alleen op een spannend verhaal, maar ook op een sterke interactie tussen de personages. Die blijft in Dood tij zo goed als uit. Misschien moet Aspe voor een volgend boek weer wat meer tijd nemen.
31/12/2000
De auteur heeft Brugge als woonplaats ingeruild voor Blankenberge en de lezer zal het geweten hebben, want in Dood tij wordt de Belgische kuststreek opgevoerd als voornaamste locatie, maar dan wel met een aardig tussendoortje in Rome, als de slagroom op een toetje. Pieter Aspe is sinds zijn debuut in 1995 ondertussen aan zijn zevende Van In-mysterie, en de Brugse commissaris is nog lang niet opgebrand. Ook in zijn nieuwste toont de schrijver zijn meesterschap in het combineren van een spannende intrige met boeiende, levensechte personages, geplaatst tegen een sfeervol en herkenbaar decor.
Miriam Dobbelaere, een 18-jarig meisje en de dochter van een bekend deurwaarder, gaat op kroegentocht in de Brugse binnenstad, maar haar avonturen monden uit in verkrachting. Onder druk van haar invloedrijke vader dient ze echter geen klacht in, wat Van In danig hoog zit. De intrige evolueert al vlug van kwaad naar erger, wanneer de volgende dag, op het strand van Zeebrugge, een lijk van een man wordt ontdekt die tot aan het hoofd in het zand begraven zit. De man in kwestie is een gewezen adjunct-kabinetchef van justitie en lid van de commissie van voorlopige invrijheidstelling. Wanneer uit het onderzoek blijkt dat het hier gaat om een vroegere studiegenoot van deurwaarder Dobbelaere, gaat er bij Van In een rood lampje branden.
Een strandmoord, fraude op regeringsniveau met internationale vertakkingen, maar vooral de grappen en grollen van Van In zorgen andermaal voor de nodige diversiteit en verrassingen in deze spannende politieroman. Pieter Aspe verstaat de kunst om zijn vaak rake en krasse opmerkingen over het reilen en zeilen in deze lage landen, te camoufleren in een humoristisch kleedje, maar de kritische boodschap gaat evenwel niet verloren. [Staf Schoeters]
Redactie
Van de Vlaamse auteur Pieter Aspe verscheen een reeks thrillers met de Brugse commissaris Van In van de dienst Bijzondere Recherche en zijn rechterhand Versavel in de hoofdrol. Ook in dit deel mag het duo er weer tegenaan. Het is een aardig wespennest waarin ze zich steken. Het begint allemaal nog vrij onschuldig met de aangifte van een verkrachting door Miriam Dobbelaere, bijna 18 en dochter van de baas van een deurwaarderskantoor die tot de intieme vriendenkring van de hoofdcommissaris behoort. Onder druk van haar vader dient ze echter geen aanklacht in, dit tot ergernis van Van In die het er niet bij laat zitten. De volgende dag wordt op het strand van Zeebrugge aan de vloedlijn het tot het hoofd ingegraven lijk ontdekt van Carlos Minne, 42 jaar, gewezen adjunct-kabinetschef bij het ministerie van Justitie en sinds 1999 lid van de Commissie Voorlopige Invrijheidstelling. In de loop van het onderzoek blijkt er verband tussen deze zaken te bestaan. Voordat Van In en Versavel het geheel ontrafeld hebben, moeten ze zich door de nodige onfrisse praktijken heen werken. De relativerende toon die Van In bezigt, kan niet verhullen dat hij zich zeer betrokken voelt. Duidelijke druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.