Ensor
Gisèle Ollinger-Zinque
Robert Rosenblum (Auteur), Ann Dumas (Auteur), Maryanne Stevens (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Mercatorfonds, 2000 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 705.7 ROSE |
31/12/2001
Op het snijpunt van twee eeuwen werd in Parijs de Exposition Universelle gehouden. Een onderdeel ervan, de Exposition Décennale, toonde beeldende kunst van kunstenaars uit 29 landen. Traditionele kunstenaars zoals Leighton, Lenbach en Bougereau wedijverden er met de vandaag als modern geldende meesters zoals Monet, Degas, Cézanne en Whistler en de jongeren onder wie Picasso, Matisse, Klimt, Mondriaan, Balla en Kandinsky -- de opkomende avant-garde. Vorig jaar riep een tentoonstelling in de Royal Academy of Arts (Londen) en het Solomon R. Guggenheim Museum (New York) de dialoog en de confrontatie die eruit voortvloeiden opnieuw op. Dat de prachtige catalogus ook in het Nederlands wordt uitgegeven, mag uitzonderlijk heten. Het gaat dan ook om een boek dat de kaarten van de gangbare kunstgeschiedschrijving herschudt. Sinds de abstractie heeft plaatsgemaakt voor neo-figuratieve stromingen en het 'anything goes' van het postmodernisme, kan de conventionele visie van een enkelvoudige, lineaire geschiedenis van de moderne kunst rustig worden herzien.
In een magistrale inleiding schetst Robert Rosenblum de kunst van de eeuwwisseling, een periode die in de traditionele geschiedschrijving gewoonlijk tussen wal en schip valt, omdat de post-impressionistische grootheden er niet meer en de rebellerende 'ismen' uit het begin van de 20e eeuw er nog niet in thuishoren. Hij gaat o.m. in op de rol van nieuwe uitvindingen als de elektriciteit en de film, maar ook op de vreemde mutaties van traditionele religieuze schilderkunst aan het eind van de 19e eeuw, de bekommernis met moderne sociale problemen, de obsessie door de cycli van het leven, de aantrekkingskracht en de strijd tussen de seksen, het reizen in ruimte en tijd als vlucht uit de nieuwe technologische wereld. In traditionele stilleven-arrangementen, maar ook in portretten en landschappen lopen schilders vooruit op de triomf van de vroeg-twintigste-eeuwse kunst over de zichtbare werkelijkheid. In een tweede inleiding met sprekende foto's uit die tijd wordt de geest opgeroepen van de Exposition Universelle als "enorme wedloop van inspanningen, verwezenlijkingen en overwinningen".
Het eigenlijke catalogusgedeelte brengt werk, zowel beeldhouw- als schilderkunst, in uiteenlopende stijlen bijeen onder verwante thema's: baders en naakten, man - vrouw, portretten, sociale taferelen, de stad, interieurs, landschappen, het landleven, religie, zelfportretten en drieluiken. De vaak paginagrote kleurenreproducties, nu en dan aangevuld met een detail, zijn ronduit schitterend. De nevenschikking van 'officiële' salonkunstenaars en 'avant-gardefiguren' scherpt het oog voor de compositorische, technische en stilistische verschillen. De kwaliteit van de afgebeelde werken rehabiliteert een aantal in vergetelheid geraakte kunstenaars en plaatst de vernieuwing die enkele jaren later in alle hevigheid op gang zou komen in een genuanceerder kader. De schemering van de 19e eeuw en de dageraad van de 20e blijken onlosmakelijk verbonden. Een uitgebreid slotdeel met biografie, portret en korte typering van de hier vertegenwoordigde kunstenaars biedt de nodige achtergrondinformatie. Een prachtig boek dat -- mede door de manier waarop het werk wordt geconfronteerd -- de ogen opent voor de "gelijktijdigheid van het ongelijktijdige" in de artistieke ontwikkeling en je doet beseffen hoe relatief onze criteria zijn bij het beoordelen en waarderen van kunst. [Erik de Smedt]
A. van Renssen
Picasso-biograaf Rosenblum maakte met Monet-kenner Maryanne Stevens en Degas-specialist Ann Dumas een 'biografische' tentoonstelling plus kapitale catalogus over de reusachtige Parijse Exposition Universelle van 1900, die ruim 6000 kunstwerken behelsde. Een deel daarvan keerde dit jaar terug in Londen en New York, aangevuld met veel werk van toenmalige kunstenaars, in totaal ca. 300 schilderijen en beeldhouwwerken. Verbluffend is de diversiteit in stijl en kwaliteit. Verwarrend is dat men koos voor presentatie naar genre: bij portret bijv. Whistler naast Evenepoel en bij Man/vrouw Thoma naast Le Douanier. Wel zijn de afbeeldingen fraai op elkaar afgestemd. Treffend is de reeks zelfportretten die de indeling besluit. Al met al een magistraal overzicht in kleur van de Westerse kunst rond 1900. Van de twee essays is dat van Rosenblum beschouwend, dat van Stevens kunsthistorisch informatief. Pluspunten: tiental prachtige grote overzichtsfoto's uit 1900, zeventig pagina's biografieën met fotoportret, Nederlandstaligheid. Minpunt: de bibliografie is summier en specialistisch. Overzichtswerk voor de gevorderde c.q. gemotiveerde liefhebber van de late negentiende eeuw.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.