I.M.
Connie Palmen
Connie Palmen (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2000 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : PALM |
31/12/2000
Connie Palmen heeft na vier boeken, die ze zelf uitdrukkelijk romans noemt, een essaybundel laten verschijnen. Hierin bevinden zich vnl. teksten van lezingen die voor een deel over haar eigen werk en leven gaan. De oudste lezing dateert uit 1991; Connie Palmen vertelt daarin over het ontstaan van haar debuut, De wetten, en van haar afstudeerscriptie over Socrates. Uit hetzelfde jaar dateert een lezing over ironie. Uit deze eerste essays blijkt reeds hoe nauw literatuur en filosofie naar de mening van de schrijfster met elkaar verwant zijn. In beide richtingen voltooide zij een academische opleiding. De ideeën die zij in haar vroegste essayistisch werk formuleert, zijn op zich de moeite waard. Het is alleen zo jammer dat de erbarmelijke stijl de lezer dermate afleidt dat er van de inhoud weinig blijft hangen. In latere lezingen weet zij haar gedachten gelukkig een stuk helderder onder woorden te brengen. Toch kan ze het ook dan niet nalaten een toon te treffen die ervoor zorgt dat je haar werk niet serieus neemt. Om de haverklap spreekt ze van "zoiets als". In een lezing voor een welwillend publiek zal deze relativering zeker werken, in een essay in boekvorm doet deze wijze van presentatie van gedachten op zijn minst de wenkbrauwen fronsen. Het essay dat aan deze bundel de titel gaf, behandelt de vergelijking tussen het werk van psychiaters en schrijvers. In deze en andere verhandelingen is Palmen op dreef en speelt ze met taal. Soms lijkt het een spel om het spel. Als toehoorder bij een lezing is men daar beslist van gecharmeerd, als aandachtige lezer voel je je echter soms enigszins beetgenomen. In de meeste essays benadrukt de schrijfster dat het leven voor haar bestaat uit verhalen. Ze heeft een hoge opvatting over het schrijverschap. Schrijven betekent zoeken naar de zin van het leven, betekent verhalen scheppen die in de plaats kunnen komen van de onverdraaglijke werkelijkheid. Daarin schuilt volgens haar ook de verwantschap van de literatuur met de filosofie. Deze wetenschap tracht vanaf haar ontstaan de diepste zin van het leven te duiden. In het laatste essay analyseert Palmen haar eigen werk op een zeer eigenzinnige manier. Het boek I.M. , dat zij schreef na de dood van haar man Ischa Meijer, beschouwt zij als een roman. Zij verwerpt de mening dat het hier gaat om autobiografisch proza. Ze beweert zelfs dat zij nooit een boek geschreven heeft met haar eigen leven als uitgangspunt. Heel opmerkelijk. Om zich maar meteen tegen kritiek op deze uitspraak te wapenen, voegt ze eraan toe dat ze nooit beloofd heeft de waarheid neer te schrijven. Hier speelt ze met haar toehoorders (c.q. lezers) wel een zeer bedenkelijk spelletje. De verhandelingen van Palmen zijn al te zeer gericht tot een publiek dat bereid is even te luisteren en dan over te gaan tot iets gezelligers. Toch bezitten ze bijna alle de pretentie bij te dragen tot een debat over literatuur, filosofie en leven. Slechts enkele gedachten zullen echter beklijven, zoals die in haar korte essay 'Vertalen is mijn woord', waarin zij spreekt over de verschillende talen waarin de eerste verhalen haar leven binnenkwamen. Die moest ze allemaal vertalen in haar moedertaal, het Limburgs. [Michel De Koning]
Redactie
Connie Palmen is, vooral na de publicatie van 'I.M.' (1998), haar verwerking in boekvorm van de onverwachte dood van levensgezel Ischa Meijer, een publiek figuur geworden. Voor die tijd was ze een gevierd schrijfster, daarna een schrijversweduwe met wie iedereen wel van gedachten leek te willen wisselen over het leven en de dood. Zes van de lezingen en beschouwingen in dit boekje dateren van vóór de fatale datum, vier van erná. De lengte van de bijdragen varieert van zes tot 26 bladzijden, maar de omvang van die laatste is een uitschieter. De titellezing is gehouden tijdens het jaarlijks congres van psychiaters, op 16 april 1993. Aan het slot daarvan schrijft ze: "Ik draai mijn hand er niet voor om alles op te schrijven en te publiceren wat me voor de geest komt en waarvan ik meen dat het waar is, maar ik lach en verzwijg te veel als ik de mensen onder ogen moet komen, en ik vind het bijkans ondoenlijk en onverdraaglijk om persoonlijke aandacht te krijgen, die misschien nog gemeend is ook." Het eerste deel van deze zin zou je haar schrijverscredo kunnen noemen, het tweede is de verwoording van haar angst publiek bezit te worden. Op verschillende niveaus is die het onderwerp van alle stukken in dit boekje.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.