De engel en het zwaard
Eva Bentis
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Contact, 2000 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : BENT |
31/12/2000
19 november 1421. In de torenkamer van haar voorouderlijk slot, het half verwoeste Oosterhoutse kasteel in het schimmige gebied tussen het Graafschap Holland en het hertogdom Brabant, wacht Goede van Standhazen met bang en bezwaard hart op de naderende zondvloed. De dijken en waterwerken, destijds het zorgenkind van haar overgrootvader (de steenrijke Willem van Duvenvoorde, invloedrijke kamerling en zegelbewaarder van de graaf), liggen er verkommerd bij. De watersnood heeft catastrofale gevolgen voor het land en zijn bevolking. Is het een straffe gods voor de zondige mensheid, zoals de pest elders in Europa? Op de valreep, terwijl het verwoestende water alsmaar oprukt, schrijft Goede van Standhazen, staande voor haar lessenaar, datgene neer wat niet verloren mag gaan ter wille van diegenen die na haar zullen komen. Ze wil zich vrijpleiten van oude schulden, een 'mea non culpa', hoewel in de Schrift staat geschreven dat God de ongerechtigheid van de vaderen verhaalt op de kinderen van het derde en vierde geslacht. Haar grootmoeder Clemeynse, bastaarddochter van Willem van Duvenvoorde, heeft voor haar dood haar kleinkind opgedragen de waarheid te vertellen.
Wat volgt is een familiekroniek die een goed deel van de turbulente 14de eeuw beslaat, die Barbara Tuchman zo treffend omschreef als de "waanzinnige eeuw." Eva Bentis brengt op meeslepende wijze de late Middeleeuwen weer tot leven, van intriges en toernooien aan het hof tot de wijze waarop zieken en stervenden werden benaderd. Sterker nog is de wijze waarop ze gestalte weet te geven aan haar hoofdpersonage, een vrouw doordrongen van de cultuur en geest van haar tijd, maar tevens toebedeeld met een intellectuele drang naar kennis en waarheid, die haar maken tot een vrouw van alle tijden. [Staf Schoeters]
Drs. Madelon de Swart
Terwijl de St. Elisabethsvloed in 1421 het familiekasteel in Oosterhout nadert, beschrijft Goede van Standhazen het verleden van haar familie. Zij beschrijft vooral het leven van haar overgrootvader Willem van Duvenvoorde, een rijke edelman die zijn grote ambitie gedwarsboomd zag omdat hij een bastaard was, en zijn belangrijkste bastaarddochter Clemeynse, Goedes geliefde grootmoeder. Op de familie rust een vloek, die te maken heeft met een geheim dat Clemeynses leven en dat van de generaties na haar heeft bepaald maar dat haar pas geopenbaard wordt als ze oud is. Al schrijvende ontdekt Goede de waarheid, die haar schokt maar ook duidelijkheid geeft. Dit is de vierde roman van de juriste/criminologe uit Oosterhout, die opvalt door de knappe, geraffineerde opbouw van spanning. Het eigenlijke verhaal over de identiteit van Clemeynses moeder is daardoor erg boeiend en leidt tot een verrassende ontknoping. Een mooi (politiek) tijdsbeeld en een raak beeld van de positie van vrouwen zijn knap in het verhaal verweven. Kleine druk. Omslagreproductie in kleur van een portret van de jonge Marguerite van Valois.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.