Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Groeninghe, 1999 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : KUNST : 760.4 ELIA |
Besprekingen
31/12/2000
Het lijkt het lot van de fotografie te zijn tussen twee stoelen te zitten. Laat het aandeel van de techniek nog ruimte voor de creativiteit van een kunstenaar? Is ze louter afbeelding of krijgt de verbeelding een kans? Ook dit boek heeft een dubbel karakter. De hoofdmoot vormt een reeks interviews met 24 fotografen-kunstenaars en fotohistorici, geboren vóór 1930; onder hen belangrijke figuren als Antoon Dries, Filip Tas, Marcel Permantier, Julien Coulommier, Marcel Mariën en Serge Vandercam. Kunsthistoricus Johan Swinnen laat hen uitvoerig aan het woord over hoe ze tot de fotografie zijn gekomen, hun manier van werken, het belang van de techniek, de genres die ze beoefenen, voorbeelden in binnen- en buitenland, hun basisideeën over de eigen fotografie, het statuut en de toekomst van de fotografie. Het voordeel van deze verzameling teksten is dat de geïnterviewden er rustig in detail kunnen treden en over eenzelfde onderwerp (de rol van de fotoclubs bv. of de betekenis van de 'subjektieve fotografie' van Otto Steinert) genuanceerd hun visie geven. Voor de latere geschiedschrijvers van deze bezielde generatie is dit bijzonder belangwekkend materiaal, maar ook voor huidige fotografen en het toenemende aantal geïnteresseerden in fotografie zijn de getuigenissen uit de eerste hand heel revelerend. Achterin staan (op beter papier) van elke geïnterviewde fotograaf twee foto's afgedrukt. Uiteraard is dit vaak te weinig om de variëteit en de ontwikkeling van een oeuvre te kunnen weergeven. In elk geval tonen ze de kwaliteit van de opgenomen fotografen. Een selectieve bibliografie bij elk interview wijst de lezer de weg naar catalogi en monografieën waar meer te vinden is.
Naast die verhalen en getuigenissen bevat het boek een overzicht van wat filosofen over de fotografie hebben gepubliceerd, van het eerste filosofische essay over fotografie door Walter Benjamin (1931) tot het eerste filosofische boek over fotografie van Roland Barthes (1981). Willem Elias hanteert als rode draad de gelijkaardige dubbelzinnigheid die zowel de fotografie als de filosofie kenmerkt: een samengaan van aanwijzen (wel-weten) en in vraag stellen (niet-weten). Verhelderend is dat hij de behandelde denkers telkens situeert in de filosofische stroming waartoe ze behoren. Op die manier komen het neomarxisme, de analytische filosofie, de fenomenologie en het structuralisme aan bod. De auteur benadert de verschillende theorieën met kritische zin en besteedt bijzondere aandacht aan het soort fotografie waar de filosoof op steunt om zijn visie uit te bouwen en aan de ontwikkeling in zijn denken. Door de compactheid en de abstractiegraad van de hier besproken theorieën leest dit gedeelte vanzelfsprekend niet zo makkelijk als de veel concretere en uit het leven gegrepen interviews. Beide delen van dit dubbelboek vormen echter samen met de fraaie fotografische bloemlezing een uitstekende kennismaking met de fotografie als kunstvorm. [Erik de Smedt]
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.