Tijl Uilenspiegel
Charles De Coster
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 1999 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VAND |
Astrid Wittebolle
rt/aa/02 m
12+
Uitgeverij Lannoo
ISBN 90 2093 875 4
129 pagina's * 490 frank (12,15 euro)
Dikke Idde van Henri van Daele (°1946, Staatsprijs voor Jeugdliteratuur, drie Vlag en Wimpels en een Boekenwelp op zijn palmares) verscheen al eind oktober van vorig jaar. Het boek kwam echter pas echt in de kijker toen het werd genomineerd voor de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs 2000. Of Van Daele het zal halen van onder meer Bart Moeyaert, moet blijken op 25 maart.
Het verhaal? Dikke Idde zit voor de derde keer in de klas bij meneer Dekkers. Hij heeft alles al zo vaak gehoord en verveelt zich dan ook mateloos. Bij het eerste vraagstuk schrijft hij meteen dezelfde oplossing als vorig jaar op zijn lei en haalt hij een spel kaarten uit zijn achterzak. Als hij door meneer Dekkers wordt betrapt en bestraft, verandert er plots iets in Dikke Idde. Hij tilt meneer Dekkers van de grond, hangt hem aan de kapstok en wandelt vervolgens de schoolpoort uit. Meteen is de toon gezet.
Annemie Leysen
em/ec/08 d
Henri van Daele
Dikke Idde
Lannoo, Tielt, 129 p., 450 frank.
Verhalen uit de oude doos kunnen wel eens slaapverwekkend zijn. Echter niet als ze ontsproten zijn aan het onuitputtelijke, nostalgische en ook wel collectieve Vlaamse geheugen van Henri van Daele. In zijn nieuwste jeugdroman, Dikke Idde, tovert Van Daele alweer een stuk lang vervlogen Vlaamse dorpsgeschiedenis uit zijn schijnbaar bodemloze hoed vol jeugdsentiment. Van de eerste bladzijde al word je als lezer weer ondergedompeld in het wel en wee van het Oost-Vlaamse Zele in de jaren vijftig. En wie eerder ook de romans Ti (over een wat simpele jongen), Balthasar (over een wereldse want Brusselse oom) of De club van het slakkenzout gelezen heeft, vindt in Zele meteen de weg, kent er de mensen en begrijpt er de taal.
Dikke Idde is dik en niet echt slim. Hij is dertien en zit voor de derde keer in de vijfde klas bij de tirannieke en inspiratieloze meester Dekkers, die zijn volle klas terroriseert met vraagstukken over de prijs van drie el neteldoek, met de leemstreek en zandig Vlaanderen, en met "een gemene hand met een ring met een steen". Idde woont bij zijn grootmoeder Delle in een klein arbeidershuis in de stationsbuurt. Zijn moeder is al jaren dood en zijn vader doet allerhande klussen in de "Walenpays". Delle heeft het niet breed en breit sokken voor wie ze passen om wat bij te verdienen. Dikke Idde wacht met ongeduld op de dag dat hij eindelijk veertien zal zijn, want dan zal de echte wereld voor hem opengaan: geld verdienen, grote pinten drinken, sigaretten roken en achter de meisjes aan zitten.
Een korte, krachtige rebellie tegen meester Dekkers - Idde pakt hem in een plotselinge opwelling van verzet op en hangt hem doodgemoedereerd aan de kapstok - maakt hem even tot de held van de dag in het café van klompenmaker Grote Rie. Na bemiddeling van de directeur komt Idde terecht bij een mens van een meester die met gezond verstand "ervaringsgericht" onderwijs avant la lettre verstrekt. De jongen geniet van zijn voortaan comfortabele zitje, op de wip tussen het rustige schoolleven en de school van het volle leven in het café van Grote Rie. Veel spectaculairs gebeurt er niet. Het varken Brutus wordt geslacht, in het café vieren de lokale bewoners Kerstmis en Nieuwjaar met gestoofd konijn en krentenbrood en vijf frank voor de petekinderen. "Over die vijf frank wordt in de familie al jarenlang schande gesproken. Maar Grote Rie zegt dat hij ook altijd vijf frank kreeg van zijn peter."
De dood van Gust van den Bossche, notoir communist en trouwe stamgast, zorgt voor opschudding. De pastoor laat geen kerkdienst toe. "Communisten zijn nog erger dan socialisten. Een pak erger! Is voor socialisten vergeving in de ogen van God nog mogelijk, voor een communist is de hemelse vrede te enenmale uitgesloten. Omdat zij de hemel op aarde willen verwezenlijken, daarom." Gust wordt dan maar door zijn kameraden plechtig drie keer rond de kerk gedragen en de rozenkrans wordt, met de dissidente onderpastoor Vermeulen erbij, gebeden in het stampvolle café. Een prachtige passage in de roman is het verhaal van een heroïsche fietstocht naar en de triomfantelijke aankomst bij de Leeuw van Waterloo. De sfeer van Terug naar Oosterdonk hangt helemaal over de kermisepisode met de zweterige wielerkoers en de beeldend beschreven hanenkapwedstrijd. Ontroerend mooi evoceert Van Daele de samenzweerderige voorbereidingen voor de reuzenstoet, waarbij Grote Rie voor het eerst als nieuwe reus vereeuwigd wordt, met Dikke Idde als drager.
Henri van Daele schreef met dit boek alweer een prachtig stuk "vaderlandse" geschiedenis, en hij deed dat met zijn eigen, onvolprezen terloopsheid. De koningskwestie is aan de orde in de beschouwingen van Idde over "een grote rechthoekige vlek op de muur" van het klaslokaal. Het portret van de koningin is weg en op de plaats van Leopold III "hangt er opeens een andere koning boven het bord. Het is het portret van een ernstig kijkende jongeman met een streng brilletje." Het volkse arbeidersbestaan wordt gesuggereerd door de altijd op de achtergrond aanwezige spinnerij, de sporadische aanvaringen tussen de volkskinderen en de notariszoontjes "met hun fijne witte handjes", het komen en gaan van de forenzen, de berichtgeving in de Volksgazet. Toch wordt Dikke Idde nooit een sociaal bewogen streekroman of een Bokrijk in boekvorm. Henri van Daele zet geloofwaardige en beminnelijke personages neer in een tijd en op een plek waar de dagen trager waren, waar je urenlang met z'n tweeën niets kon zeggen en alleen maar kijken, of alleen maar luisteren naar de stoomfluit van een enkele passerende trein, of waar een kleinzoon bij het monument van de gesneuvelden zachtjes "houdoe" zegt tegen zijn in de oorlog gebleven grootvader.
Dikke Idde is hartveroverend in zijn ontwapenende naïviteit en zijn ontluikende mannelijkheid. Grote Rie is voor iedereen in de buurt en vooral voor Idde de gedroomde vaderfiguur met weinig maar wel echte woorden. Voor volwassen lezers maakt Van Daele een haast vergeten Vlaams universum weer actueel. (Jammer wel van de soms onnatuurlijk en in deze context wat onhandig klinkende toegevingen aan het taalgebruik van de noorderburen.) Voor jongelui vanaf een jaar of twaalf maken de hier tastbaar geschilderde, tijdloze en authentieke gevoelens en personages het een en ander duidelijk over het leven, gezien door de ogen van een leeftijdgenoot, ook als is die inmiddels een krasse vijftiger.
Marita Vermeulen
ru/eb/10 f
Henri van Daele voert je in Dikke Idde (Lannoo) mee terug in de tijd. Naar het Vlaanderen van de jaren vijftig, een harmonieuze wereld die naar hooi en pijptabak geurt. Hoewel Dikke Idde stilistisch sterker dan Van Daeles andere boeken op een jong lezerspubliek is afgestemd, wordt dit autobiografisch getinte verhaal nooit helemaal scherp. Dat komt onder meer doordat de auteur zijn visie op opvoeding, relaties, politiek bij monde van verschillende personages vertolkt zonder het taalregister voldoende bij te stellen. Daardoor zijn die personages bij momenten onderling verwisselbaar. Ook is het invoegen van oude Vlaamse woorden in dit overigens vlot Nederlandse verhaal niet functioneel. In Balthasar (Lannoo,1998) bijvoorbeeld kregen de personages meer kleur door hun typische manier van uitdrukken. In Dikke Idde zie ik geen logische verklaring voor het inlassen van oude uitdrukkingen, ze voegen aan de personages noch aan de couleur locale iets wezenlijks toe. Psychologisch vind ik Dikke Idde minder sterk dan Ti (Lannoo, 1996), waarin door het ik-standpunt van een jonge Henri de emoties directer en heftiger op je afkomen. Balthasar en Ti zijn levensechte personages, Dikke Idde blijft, misschien juist door dat opgepoetste Nederlands en het hij-standpunt, een wat ongrijpbaar personage in een verstild landschap.
Jan Van Coillie
ru/eb/10 f
D ikke Idde van Henri van Daele is genomineerd voor de Gouden Uil. Dik verdiend. Dikke Idde leeft, en niet alleen op papier. Op een vanzelfsprekende manier komen Dikke Idde en de andere personages in dit boek tot leven. Ik had deze ervaring in dit boek nog sterker dan in de vorige romans over figuren uit Van Daeles jeugd: de rare oom Balthasar uit Brussel, gekke Ti of de leden van de club van het slakkenzout. ,,Vanzelfsprekend'' is het woord dat voor mij de toon het best typeert. Wat gebeurt in dit boek, moet gebeuren. Als Dikke Idde meneer Dekkers aan de kapstok hangt, dan moest dat ervan komen. Dikke Idde denkt er niet bij na. Pas later, in het café, groeit het gebeuren uit tot een heldendaad. In dat café kan ik met mijn ogen dicht binnenstappen. En ik hoor Dikke Idde praten met Grote Rie over vrouwen (,,Kun je ruiken naar een vrouw?''). Later doet hij het gesprek nog eens over met zijn vader en het klinkt al even volwassen. Bij Van Daele maakt Dikke Idde niet meteen een crisis door als zijn vader met een nieuwe vrouw naar huis komt en als hij een sigaret krijgt, rookt hij. Daar kunnen geen pedagogische bezwaren iets aan veranderen.
Van Daele doet nergens neerbuigend, hij kijkt zijn (jonge) lezers in de ogen. Slechts een paar keer kijkt hij over hen heen, met uitspraken over Grote Rie en zijn vrouw of over de communisten. Hij blikt ook niet als een volwassene nostalgisch terug op zijn jeugd. Van bij de eerste regels bekijkt hij alles door de ogen van het kind dat Dikke Idde nog is: ,,Bij het begin van het nieuwe schooljaar hangt er opeens een andere koning boven het bord''. Dikke Idde is een flink uit de kluiten gewassen tiener die bij zijn grootmoeder woont. Zijn vader werkt in de ,,Walenpays''. Hij zit al voor de derde keer in het vijfde leerjaar bij meneer Dekkers. ,,Over het algemeen maakt hij een wat lome, slaperige indruk - een beetje zoals koeien kijken. Niet omdat hij slaap heeft, maar omdat hij alles zo vaak al een keer eerder heeft gehoord en de school hem mateloos verveelt.'' Meteen wekt Van Daele de sympathie van de lezer. Dikke Idde is niet dom, ,,het is de school die dom is''.
Na het incident met de kapstok komt Dikke Idde in de klas van meester Pijp. Van Daele zet een reus van een meester neer, gedreven, begripvol en met veel gezond verstand. Hij wil zijn leerlingen vooral bijbrengen ,,hoe de wereld in elkaar zit''. Daartoe zet hij hen (en de lezers) aan het denken: ,,Je moet je nooit zorgen maken over moeilijke woorden. Die zijn uitgevonden door mensen die iets te verbergen hebben''. Hij spreekt zijn leerlingen aan als volwassenen, en niet zoals meneer Dekkers in de we-vorm (,,Idde, zijn we al begonnen?''). Meesterlijk zet Van Daele in enkele woorden zijn figuren neer. Over de directeur luidt het: ,,Hij dwingt zo'n natuurlijk gezag af dat hij zelfs geen bijnaam heeft''. Zelfs kleine bijrolletjes komen echt tot leven, zoals de kleine, brutale Klimme Toebak op zijn fiets. In de structuur van het boek is deze ontmoeting wel te zwak geïntegreerd.
Voor wie nog niet overtuigd was: Van Daele is een geboren verteller. Met tal van treffende details kleurt hij de tijd in die hij tot leven brengt: het gekras van de griffels, de meester in zijn vest met een horlogeketting over zijn buik, de geuren van soep en konijn op zijn Vlaams. Door de plastische taal van Van Daele krijgen kleine handelingen een bijna mythisch karakter, bijvoorbeeld Dikke Idde die de oude fiets van zijn vader herstelt en er later mee naar Waterloo rijdt, of de begrafenis van Gust, de geliefde ,,communist''. Hij kruidt zijn verhaal met zegswijzen en humoristische overdrijvingen. Er wordt ook opvallend veel verteld, aan de toog, in de klas, op een bank voor het huis. De verhalen houden de herinneringen levend. Van Daele doet veel meer dan beschrijven. Hij kent de kracht van de suggestie. In enkele woorden roept hij een heel verhaal op: ,,Maar in de notentijd is de wind het allermooist''. Grote Rie vat als volgt de klassentegenstelling samen: ,,Er zijn mensen die op kussens en er zijn mensen die op biezen zitten''. Grote Rie is een van de bijzonderste mensen in het boek. Van hem wordt zelfs een reus gemaakt, in Vlaanderen is dat het hoogste wat je kunt bereiken. Als Dikke Idde zegt ,,Natuurlijk wil ik Grote Rie dragen'', betekent dat zoveel meer dan dat hij de reus in de stoet wil torsen. Elke keer als hij de reus optilt, is dat voor hem een magisch moment. Door de waardering van Grote Rie, de Pijp en zijn vader is hij aan het slot zelf een beetje reus geworden. Met dergelijke magische momenten vult Van Daele met elk boek het fresco van zijn jeugd verder in, met de eigenzinnigheid van een Vlaamse reus.
HENRI VAN DAELE,
Dikke Idde
, Lannoo, Tielt, 130 blz., 450 fr.
em/ov/27 n
Dikke Idde is de hoofdfiguur. Idde is zijn familienaam, Fons zijn voornaam, maar die wordt alleen bij formele gelegenheden gebruikt. Het is Idde, en Dikke Idde als hij het niet hoort.
Idde is dertien en zit al voor de derde maal in het vijfde leerjaar. De onderwijzer is een verzuurd heerschap dat hem meteen naar de achterste bank heeft verwezen. Er komt een confrontatie, Idde spijbelt en heeft met zijn verhaal -- hoe hij de onderwijzer aan de kapstok heeft gehangen -- veel succes aan de toog. Maar dan gaat de directeur er zich mee bemoeien. Hij stuurt Idde meteen naar de achtste klas, waar hij bij Pijp terecht komt, het soort onderwijzer dat vandaag geen ruimte meer krijgt: een klas van veertienjarigen motiveren om naar school te komen, iets nuttig te leren in de tuin en tussendoor iets opsteken wat later nog van pas kan komen. Natuurlijk, in de jaren vijftig moest je maar tot veertien jaar naar school gaan.
Hoe het met Idde afloopt? Van Daele schrijft zijn verhaal met vaart, humor en veel knipoogjes. De stoute jongens zijn niet echt stout, dit is een verhaal uit een tijd toen het woord kansarmoede nog niet was uitgevonden. Een aanrader voor jongelui vanaf 12 jaar.
Dikke Idde, door Henri Van Daele, uitgeverij Lannoo, 129 blz., 495 frank.
31/12/2000
Dikke Idde" speelt in de jaren '50. Decor is het Oost-Vlaamse dorp Zele, waar het leven zich afspeelt tussen de kerk, het café en de weeffabriek. Het is een erg idyllische wereld, waar iedereen iedereen kent en waarin de stilte nog volmaakt kan zijn. Maar het is ook een wereld waar iedereen God hoog in het hart draagt en te pas en te onpas het woord 'zonde' in de mond neemt. Held is de 13-jarige Fons Idde, die door iedereen Dikke Idde wordt genoemd. Sinds zijn moeders dood woont hij samen met zijn grootmoeder Delle in een kleine arbeiderswoning. Het verhaal begint wanneer Idde voor de derde keer blijft zitten. Meester Dekkers, een tiran met tuchtproblemen, moedigt hem niet aan om te leren, integendeel. Idde krijgt een steeds grotere hekel aan de school en wacht vol ongeduld op de dag dat hij 14 zal worden. Dan is hij niet meer leerplichtig en kan hij eindelijk doen wat hij écht wil: roken, drinken en meisjes versieren. Al op de eerste schooldag krijgt Idde het aan de stok met meester Dekkers. In een bui van plotse kwaadheid hangt hij de meester aan de kapstok. De directeur besluit dat Idde in de klas van meester Pijp moet komen. Die weet met zijn voor die tijd méér dan alternatieve lesmethoden Idde mateloos te boeien.
Van Daele is zonder meer een schilder van de menselijke soort. Met grove kleuren, maar zeer intens en nauwkeurig zet hij prachtige portretten neer. Neem Grote Rie, de zwijgzame herbergier en klompenmaker, die voor Dikke Idde een soort van ideale vaderfiguur belichaamt. Of Delle, die sokken breit voor het hele dorp. Verder maak je kennis met Vuystje, Sus Lawijt, Kreupele Pier die geen moment nuchter is, en nog een hele resem anderen.
De dialogen dragen bij aan de sterke karaktertekening. Regelmatig gebruikt de auteur oervlaamse woorden en zinswendingen. Achteraan bevindt zich een woordenlijst, waarin woorden als "chançard" of "kastaar" verklaard worden. De spreektaal schept de nodige couleur locale. Het is jammer dat de schrijver geen keuze heeft gemaakt tussen een door en door Vlaamse woordenschat of het algemeen Nederlands. Nu klinken de dialogen bij tijden stroef.
De sloomheid en gulzigheid van Idde hingen mij soms danig de keel uit. Voorts moet dit boek het vooral hebben van de sfeer van het naoorlogse Vlaanderen, noem het 'heimweeliteratuur'. De schrijver kan niet uit onder zijn nostalgie en vertelt vanuit een soort lost paradise-gevoel. Dat kan bevreemdend zijn voor wie deze idyllische wereld nooit heeft gekend. Het verhaal is historisch erg goed onderbouwd. Zo krijgt de lezer een hoop informatie over de koningskwestie, het communisme, oude baktechnieken enz. Maar door de vele historische details verlies je al gauw de globale structuur van het verhaal uit het oog en krijg je de indruk dat het de auteur vooral te doen is om de nauwkeurige weergave van het verleden. Dit is vooral een boek over mensen en over hoe ze leven. Aan de lezer trekt een kakelbonte stoet van onvergetelijke karakters voorbij. Vanaf 12 jaar. [Greet Bilsen]
J. van Vaerenbergh
Een prachtig jeugdboek over het gezapige leven in een Vlaams dorpje, ergens halfweg de jaren vijftig. Het hoofdpersongae is een 'goedmoedige, uit de kluiten gewassen zittenblijver, de 13-jarige dikke Idde. Nadat hij zijn sarrende leraar onverwacht "pakt" (m.n. aan de kapstok hangt) mag hij eindelijk naar de laatste klas. Daar krijgt hij spontaan het respect, waar hij - zo op de valreep van de volwassenheid - toch recht op heeft. Behalve zijn nieuwe leraar, een groot mensenkenner en levensgenieter, komen nog heel wat andere in hun kleinmenselijkheid grootse figuren tot leven: godvruchtige grootmoeder Delle, grote Rie (cafébaas, klompenmaker en onvervalste vriend), Gust de communist (die geen kerkelijke begrafenis krijgt), etc. Vooral de reuzenpoppen en de kermiskoersen zorgen voor een Vlaamse couleur locale. Met zijn voortkabbelende stijl, de mild-humoristische ondertoon, het rijke palet aan verhalen-in-het-verhaal en niet in het minst de warmte voor zijn personages heeft de auteur weer voor een meesterwerkje gezorgd. Omslag met veel rode kinderklompjes. Vanaf ca. 12 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.